En David hield raad met de oversten der duizenden en der honderden, en met alle vorsten.

Daarna verzamelde David wederom alle uitgelezenen in Israel, dertig duizend.

Toen zond de koning henen, en tot hem verzamelden al de oudsten van Juda en Jeruzalem.

Dezen waren van de kinderen van Gad, hoofden des heirs; een van de kleinsten was over honderd, en de grootste over duizend.

Toen hij naar Ziklag toog, vielen tot hem uit Manasse: Adnah, en Jozabad, en Jediael, en Michael, en Jozabad, en Elihu, en Zillethai; hoofden der duizenden, die in Manasse waren.

En van de kinderen van Issaschar, die ervaren waren in het verstand van de tijden, om te weten wat Israel doen moest; hun hoofden waren tweehonderd, en alle hun broeders pasten op hun woord;

Toen maakte zich de koning Jehizkia vroeg op, en verzamelde de oversten der stad, en hij ging op in het huis des HEEREN.

Toen zond de koning henen, en verzamelde alle oudsten van Juda en Jeruzalem.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain

Alle Vertalingen
Dutch Staten Vertaling