1 Kronieken 2:3

De kinderen van Juda zijn: Er, en Onan, en Sela; drie zijn er hem geboren van de dochter van Sua, de Kanaanietische; en Er, de eerstgeborene van Juda, was kwaad in de ogen des HEEREN; daarom doodde Hij hem.

Genesis 38:2-10

En Juda zag aldaar de dochter van een Kanaanietisch man, wiens naam was Sua; en hij nam haar, en ging tot haar in.

Genesis 46:12

En de zonen van Juda: Er, en Onan, en Sela, en Perez, en Zerah. Doch Er en Onan waren gestorven in het land van Kanaan; en de zonen van Perez waren Hezron en Hamul.

Numberi 26:19

De zonen van Juda waren Er en Onan; maar Er en Onan stierven in het land Kanaan.

1 Kronieken 9:5

En van de Silonieten was Asaja, de eerstgeborene, en zijn kinderen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain