1 Kronieken 20:4
En het geschiedde daarna, als de krijg met de Filistijnen te Gezer opstond, toen sloeg Sibchai, de Husathiet, Sippai, die van de kinderen van Rafa was; en zij werden ten ondergebracht.
2 Samuël 21:18-22
En het geschiedde daarna, dat er wederom een krijg was te Gob tegen de Filistijnen. Toen sloeg Sibbechai, de Husathiet, Saf, die van de kinderen van Rafa was.
Jozua 12:12
De koning van Eglon, een; de koning Gezer, een;
Jozua 16:3
En het gaat af tegen het westen naar de landpale Jafleti, tot aan de landpale van het benedenste Beth-horon, en tot Gezer; en haar uitgangen zijn aan de zee.
2 Samuël 21:15
Voorts hadden de Filistijnen nog een krijg tegen Israel. En David toog af, en zijn knechten met hem, en streden tegen de Filistijnen, dat David moede werd.
1 Kronieken 11:29
Sibbechai, de Husathiet; Ilai, de Ahohiet;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd