1 Kronieken 23:8

De kinderen van Ladan waren dezen: Jehiel, het hoofd, en Zetham, en Joel; drie.

1 Kronieken 6:33-34

Dezen nu zijn ze, die daar stonden met hun zonen; van de zonen der Kahathieten, Heman de zanger, de zoon van Joel, den zoon van Samuel,

1 Kronieken 15:7

Van de kinderen van Gersom was Joel overste, en van zijn broederen waren honderd en dertig.

1 Kronieken 15:11

En David riep de priesters Zadok en Abjathar, en de Levieten Uriel, Asaja en Joel, Semaja, en Eliel, en Amminadab.

1 Kronieken 15:17-18

Zo stelden dan de Levieten Heman, den zoon van Joel, en uit zijn broederen Asaf, den zoon van Berechja; en uit de zonen van Merari, hun broederen, Ethan, den zoon van Kusaja;

1 Kronieken 15:20-21

En Zecharja, en Aziel, en Semiramoth, en Jehiel, en Unni, en Eliab, en Maaseja, en Benaja, met luiten op Alamoth.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain