1 Kronieken 25:4
Aangaande Heman: de kinderen van Heman waren Bukkia, Mattanja, Uzziel, Sebuel, en Jerimoth, Hananja, Hanani, Eliatha, Giddalti, en Romamthi-Ezer, Josbekasa, Mallothi, Hothir, Mahazioth.
1 Kronieken 6:33
Dezen nu zijn ze, die daar stonden met hun zonen; van de zonen der Kahathieten, Heman de zanger, de zoon van Joel, den zoon van Samuel,
1 Kronieken 15:17
Zo stelden dan de Levieten Heman, den zoon van Joel, en uit zijn broederen Asaf, den zoon van Berechja; en uit de zonen van Merari, hun broederen, Ethan, den zoon van Kusaja;
1 Kronieken 15:19
De zangers nu, Heman, Asaf en Ethan, lieten zich horen met koperen cimbalen;
1 Kronieken 16:41-42
En met hen Heman en Jeduthun, en de overige uitgelezenen, die met namen uitgedrukt zijn om den HEERE te loven; want Zijn goedertierenheid is tot in der eeuwigheid.
1 Kronieken 24:20
Van de overige kinderen van Levi nu, was van de kinderen van Amram Subael, van de kinderen van Subael was Jechdeja.
1 Kronieken 24:24
Van de kinderen van Uzziel was Micha; van de kinderen van Micha was Samir;
1 Kronieken 24:30
En de kinderen van Musi waren Maheli, en Eder, en Jerimoth. Dezen zijn de kinderen der Levieten, naar hun vaderlijke huizen.
1 Kronieken 25:20
Het dertiende voor Subael; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
1 Kronieken 25:22
Het vijftiende voor Jeremoth; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
1 Kronieken 25:28
Het een en twintigste voor Hothir; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
1 Kronieken 25:30
Het drie en twintigste voor Mahazioth; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
Psalmen 88:1
Een lied, een psalm voor de kinderen van Korach, voor den opperzangmeester, op Machalath Leannoth; een onderwijzing van Heman, den Ezrahiet. (1a) O HEERE, God mijns heils! bij dag, bij nacht roep ik voor U.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd