1 Kronieken 25:6

Dezen waren altemaal aan de handen huns vaders gesteld tot het gezang van het huis des HEEREN, op cimbalen, luiten, en harpen, tot den dienst van het huis Gods, aan de handen van den koning, van Asaf, Jeduthun, en van Heman.

1 Kronieken 25:1-3

En David, mitsgaders de oversten des heirs, scheidde af tot den dienst, van de kinderen van Asaf, en van Heman, en van Jeduthun, die met harpen, met luiten en met cimbalen profeteren zouden; en die onder hen geteld werden, waren mannen, bekwaam tot het werk van hun dienst.

1 Kronieken 15:16

En David zeide tot de oversten der Levieten, dat zij hun broeders, de zangers, stellen zouden met muziekinstrumenten, met luiten, en harpen, en cimbalen, dat zij zich zouden doen horen, verheffende de stem met blijdschap.

1 Kronieken 15:19

De zangers nu, Heman, Asaf en Ethan, lieten zich horen met koperen cimbalen;

1 Kronieken 15:22

En Chenanja, de overste der Levieten, was over het opheffen; hij onderwees hen in het opheffen; want hij was verstandig.

1 Kronieken 23:5

En vier duizend poortiers, en vier duizend lofzangers des HEEREN, met instrumenten, die ik gemaakt heb, zeide David, om lof te zingen.

Psalmen 68:25

De zangers gingen voor, de speellieden achter, in het midden de trommelende maagden.

Efeziërs 5:19

Sprekende onder elkander met psalmen, en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende en psalmende den Heere in uw hart;

Colossenzen 3:16

Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; leert en vermaant elkander, met psalmen en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd