1 Kronieken 26:22

De kinderen van Jehieli waren Zetham en Joel, zijn broeder; dezen waren over de schatten van het huis des HEEREN.

1 Kronieken 23:8

De kinderen van Ladan waren dezen: Jehiel, het hoofd, en Zetham, en Joel; drie.

1 Kronieken 26:20

Ook was, van de Levieten, Ahia over de schatten van het huis Gods, en over de schatten der geheiligde dingen.

1 Kronieken 29:8

En bij wien stenen gevonden werden, die gaven zij in den schat van het huis des HEEREN, onder de hand van Jehiel, den Gersoniet.

Nehemia 10:38

En dat er een priester, een zoon van Aaron, bij de Levieten zou zijn, als de Levieten de tienden ontvangen; en dat de Levieten de tienden zouden opbrengen ten huize onzes Gods, in de kameren van het schathuis.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain