1 Kronieken 5:8

En Bela, de zoon van Azaz, den zoon van Sema, den zoon van Joel, die woonde te Aroer, en tot aan Nebo, en Baal-Meon,

Numberi 32:34

En de kinderen van Gad bouwden Dibon, en Ataroth, en Aroer,

Numberi 32:38

En Nebo, en Baal-Meon, veranderd zijnde van naam, en Sibma; en zij noemden de namen der steden, die zij bouwden, met andere namen.

1 Kronieken 5:4

De kinderen van Joel: zijn zoon Semaja; zijn zoon Gog; zijn zoon Simei;

Deuteronomium 32:49

Klim op den berg Abarim (deze is de berg Nebo, die in het land van Moab is, die tegenover Jericho is), en zie het land Kanaan, dat Ik den kinderen Israels tot een bezitting geven zal;

Deuteronomium 34:1

Toen ging Mozes op, uit de vlakke velden van Moab, naar den berg Nebo, op de hoogten van Pisga, welke recht tegenover Jericho is; en de HEERE wees hem dat ganse land, Gilead tot Dan toe;

Jozua 13:17

Hesbon en al haar steden, die in het vlakke land zijn, Dibon, en Bamoth-Baal, en Beth-Baal-meon,

Jesaja 15:2

Hij gaat op naar Baith en Dibon, en naar Bamoth, om te wenen; over Nebo en over Medeba zal Moab huilen; op al hun hoofden is kaalheid, aller baard is afgesneden.

Jesaja 17:2

De steden van Aroer zullen verlaten worden; voor de kudden zullen zij wezen, die zullen daar nederliggen, en niemand zal ze verschrikken.

Ezechiël 25:9

Daarom, ziet, Ik zal de zijde van Moab openen, van de steden af, van zijn steden, die van zijn grenzen af zijn, het sieraad des lands, Beth-Jesimoth, Baal-Meon, en tot Kiriathaim toe;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain