Parallel Verses

Dutch Staten Vertaling

En zij riepen tot den HEERE, en zeiden: Wij hebben gezondigd, dewijl wij den HEERE verlaten, en de Baals en Astharoths gediend hebben; en nu, ruk ons uit de hand onzer vijanden, en wij zullen U dienen.

New American Standard Bible

"They cried out to the LORD and said, 'We have sinned because we have forsaken the LORD and have served the Baals and the Ashtaroth; but now deliver us from the hands of our enemies, and we will serve You.'

Kruisreferenties

Richteren 2:13

Want zij verlieten den HEERE, en dienden de Baal en Astharoth.

Richteren 10:10

Toen riepen de kinderen Israels tot den HEERE, zeggende: Wij hebben tegen U gezondigd, zo omdat wij onzen God hebben verlaten, als dat wij de Baals gediend hebben.

Richteren 3:7

En de kinderen Israels deden, dat kwaad was in de ogen des HEEREN, en vergaten den HEERE, hun God, en zij dienden de Baals en de bossen.

Richteren 3:9

Zo riepen de kinderen Israels tot den HEERE; en de HEERE verwekte de kinderen Israels een verlosser, die hen verloste, Othniel, zoon van Kenaz, broeder van Kaleb, die jonger was dan hij.

Richteren 10:15-16

Maar de kinderen Israels zeiden tot den HEERE: Wij hebben gezondigd; doe Gij ons, naar alles, wat goed is in Uw ogen; alleenlijk verlos ons toch te dezen dage!

Richteren 3:15

Toen riepen de kinderen Israels tot den HEERE, en de HEERE verwekte hun een verlosser, Ehud, den zoon van Gera, een zoon van Jemini, een man, die links was. En de kinderen Israels zonden door zijn hand een geschenk aan Eglon, den koning der Moabieten.

Richteren 4:3

Toen riepen de kinderen Israels tot den HEERE; want hij had negenhonderd ijzeren wagenen, en hij had de kinderen Israels met geweld onderdrukt, twintig jaren.

Richteren 6:7

En het geschiedde, als de kinderen Israels tot den HEERE riepen, ter oorzake van de Midianieten;

1 Samuël 7:2

En het geschiedde, van dien dag af, dat de ark des Heeren te Kirjath-Jearim bleef, en de dagen werden twintig jaren; en het ganse huis van Israel klaagde den HEERE achterna.

Psalmen 78:34-35

Als Hij hen doodde, zo vraagden zij naar Hem, en keerden weder, en zochten God vroeg;

Psalmen 106:44

Nochtans zag Hij hun benauwdheid aan, als Hij hun geschrei hoorde.

Jesaja 26:16

HEERE! in benauwdheid hebben zij U bezocht; zij hebben hun stil gebed uitgestort, als Uw tuchtiging over hen was.

Jesaja 33:22

Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning. Hij zal ons behouden.

Lukas 1:74-75

Dat wij, verlost zijnde uit de hand onzer vijanden, Hem dienen zouden zonder vreze.

2 Corinthiër 5:14-15

Want de liefde van Christus dringt ons;

Public domain

New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org