Meest Populaire Bijbelverzen in 1 Samuël

1 Samuël Rang:

2
VersbegrippenAlwetende GodVermogenOntzagwekkende GodEen Betweter ZijnDe Wijsheid Van GodMondenHet Kwaad Van TrotsSuccesSuperioriteitVisieArrogantie Kenmerkt De GoddelozenWees Niet TrotsOpscheppenBalansArrogantieGewichtMotieven

Maakt het niet te veel, dat gij hoog, hoog zoudt spreken, dat iets hards uit uw mond zou gaan; want de HEERE is een God der wetenschappen, en Zijn daden zijn recht gedaan.

3

En het geschiedde op dien dag, als Elkana offerde, zo gaf hij aan Peninna, zijn huisvrouw, en aan al haar zonen en haar dochteren, delen.

4
VersbegrippenBaby ToewijdingVoorbeelden Van ToewijdingHarenHoofdenGeloftenVoorspelde GeboorteGescheiden Van GodGod Onthoudt De BehoeftigenGod Als Een KrijgerGod Die TerechtwijstDe Belofte Van Een Baby

En zij beloofde een gelofte, en zeide: HEERE der heirscharen, zo Gij eenmaal de ellende Uwer dienstmaagd aanziet, en mijner gedenkt, en Uw dienstmaagd niet vergeet, maar geeft aan Uw dienstmaagd een mannelijk zaad, zo zal ik dat den HEERE geven al de dagen zijns levens, en er zal geen scheermes op zijn hoofd komen.

5
VersbegrippenRedenen Voor VastenAard Van VastenZiektesDe Aard Van LijdenTergendEetlust Verliezen

En alzo deed hij jaar op jaar; van dat zij opging tot het huis des HEEREN, zo tergde zij haar alzo; daarom weende zij en at niet.

6
VersbegrippenHandicapsTergendRedenen Voor OnvruchtbaarheidVerontrustende IndividuenSchoolPlezier

En haar tegenpartijdige tergde haar ook met terging, om haar te vergrimmen, omdat de HEERE haar baarmoeder toegesloten had.

7
VersbegrippenVoorbeelden Van TeleurstellingenHandicapsWrok Tegenover GodAnderen Die RouwdenBitterheidGebroken Hart

Zij dan viel bitterlijk bedroefd zijnde, zo bad zij tot den HEERE, en zij weende zeer.

8
VersbegrippenGrootvaders

Daar was een man van Ramathaim-Zofim, van het gebergte van Efraim, wiens naam was Elkana, een zoon van Jerocham, den zoon van Elihu, den zoon van Tochu, den zoon van Zuf, een Efrathiet.

10
VersbegrippenVerdrietHuilenDe Plicht Van EchtgenotenTien MensenGoede MensenWaarom Doe Je Dit?

Toen zeide Elkana, haar man: Hanna, waarom weent gij, en waarom eet gij niet, en waarom is uw hart kwalijk gesteld? Ben ik u niet beter dan tien zonen?

12

Het geschiedde nu, als zij evenzeer bleef biddende voor het aangezicht des HEEREN, zo gaf Eli acht op haar mond.

13
VersbegrippenDeurpostenHogepriesters In OTMensen Die NeerzittenDe Tempel In SiloEindigen

Toen stond Hanna op, nadat hij gegeten, en nadat hij gedronken had te Silo. En Eli, de priester, zat op een stoel bij een post van den tempel des HEEREN.

14
VersbegrippenBurgerlijke AutoriteitenGebroken HorensPolitieke LeidersDe Taak Van MissionarissenHet Gevolg Van De Afwijzing Van GodHorens Van DierenZalving Van KoningenGod Die Individuen VerlaatVoor Mensen HandelenRouwen Met SpijtSaul En DavidAfwijzingKwaliteiten Van LeiderschapRouwenSaul

Toen zeide de HEERE tot Samuel: Hoe lang draagt gij leed om Saul, dien Ik toch verworpen heb, dat hij geen koning zij over Israel? Vul uw hoorn met olie, en ga heen; Ik zal u zenden tot Isai, den Bethlehemiet; want Ik heb Mij een koning onder zijn zonen uitgezien.

15
VersbegrippenNachtZie Mij!Gods Oproep

Dat de HEERE Samuel riep; en hij zeide: Zie, hier ben ik.

16
VersbegrippenDe Opgang Van DavidZonder VriendenSlecht AdviesIntimiteitVoorbeelden Van VriendschapLaatste WoordenZij Die LiefhaddenBeste VriendenVriendschap En VertrouwenZielsverwanten

Het geschiedde nu, als hij geeindigd had tot Saul te spreken, dat de ziel van Jonathan verbonden werd aan de ziel van David; en Jonathan beminde hem als zijn ziel.

17
VersbegrippenSpirituele HongersnoodGoddelijke SpraakVisioenenWoord Van GodDecadentieGeen VisioenenHet Ontvangen Van Gods WoordToedienen

En de jongeling Samuel diende den HEERE voor het aangezicht van Eli; en het woord des HEEREN was dierbaar in die dagen; er was geen openbaar gezicht.

18
VersbegrippenGietenGebed Beschreven AlsSterke DrankDronkenschapAntidepressivaStress En Moeilijke TijdenEen Gebroken HartBidden Tijdens Harde TijdenZielGebroken HartVrouwBierAlcoholisme

Doch Hanna antwoordde en zeide: Neen, mijn heer! ik ben een vrouw, bezwaard van geest; ik heb noch wijn, noch sterken drank gedronken; maar ik heb mijn ziel uitgegoten voor het aangezicht des HEEREN.

19
VersbegrippenVertellen Over God

Toen zeide Samuel tot Saul: Houd op, zo zal ik u te kennen geven, wat de HEERE van nacht tot mij gesproken heeft. Hij dan zeide tot hem: Spreek.

20
VersbegrippenStil BiddenDe Lippen Van De RechtvaardigenHart En De Heilige GeestLippenVernieuwd HartVerdergaanBiddenDronkaardsOprecht Gebed Tot God

Want Hanna sprak in haar hart; alleenlijk roerden zich haar lippen, maar haar stem werd niet gehoord; daarom hield Eli haar voor dronken.

21
VersbegrippenReddingVoortdurendAltijd BiddenIndividuen Die Anderen ReddenBid Voor Ons

En de kinderen Israels zeiden tot Samuel: Zwijg niet van onzentwege, dat gij niet zoudt roepen tot den HEERE, onzen God, opdat Hij ons verlosse uit de hand der Filistijnen.

22
VersbegrippenEtende Mensen

En zij zeide: Laat uw dienstmaagd genade vinden in uw ogen! Alzo ging die vrouw haars weegs; en zij at, en haar aangezicht was haar zodanig niet meer.

23
VersbegrippenVragenBevallingVol Van GebedOpvattingMensen Met Toepasselijke NamenWonderbaarlijke GeboortenWachten Op Gods Timing

En het geschiedde, na verloop van dagen, dat Hanna bevrucht werd, en baarde een zoon, en zij noemde zijn naam Samuel: Want, zeide zij, ik heb hem van de HEERE gebeden.

24
VersbegrippenKaasZuivelTien DingenVertellen Over Gebeurtenissen

Maar breng deze tien melkkazen aan de oversten over duizend; en gij zult uw broederen bezoeken, of het hun welga, en gij zult van hen pand medenemen.

25
VersbegrippenSoorten ZiektesVoorbeelden Van De Toorn Van GodZwellenKanker

Doch de hand des HEEREN was zwaar over die van Asdod, en verwoestte hen; en Hij sloeg ze met spenen, Asdod en haar landpalen.

26
VersbegrippenWagentjesJukVeeZuivelJong DierDierlijk NageslachtOngebruiktTwee Dieren

Nu dan, neemt en maakt een nieuwen wagen, en twee zogende koeien, op dewelke geen juk gekomen is; spant de koeien aan den wagen, en brengt haar kalveren van achter haar weder naar huis.

27
VersbegrippenInstrumentalisten

Toen zeide Saul tot zijn knechten: Ziet mij toch naar een man uit, die wel spelen kan, en brengt hem tot mij.

28
VersbegrippenWord Niet DronkenAlcoholismeDronkaards

En Eli zeide tot haar: Hoe lang zult gij u dronken aanstellen? Doe uw wijn van u.

29
VersbegrippenGodsvrucht 's Ochtends1 LichaamVroeg OpstaanSex Binnen Het HuwelijkGod Onthoudt Zijn MensenHuwelijksseks tussenZij Die Vroeg OpstondenIndividuen Die Naar Huis GaanVroeg Opstaan

En zij stonden des morgens vroeg op, en zij aanbaden voor het aangezicht des HEEREN, en zij keerden weder, en kwamen tot hun huis te Rama. En Elkana bekende zijn huisvrouw Hanna, en de HEERE gedacht aan haar.

30
VersbegrippenToelichtingenDe Aard Van KoningenBesteed Aandacht Aan Mensen!

Hoor dan nu naar hun stem; doch als gij hen op het hoogste zult betuigd hebben, zo zult gij hen te kennen geven de wijze des konings, die over hen regeren zal.

31
VersbegrippenHoor Gebed!Petitie

Toen antwoordde Eli en zeide: Ga heen in vrede, en de God Israels zal uw bede geven, die gij van Hem gebeden hebt.

32
VersbegrippenDoodsangst Van Het HartKlachtenZorgen

Acht toch uw dienstmaagd niet voor een dochter Belials; want ik heb tot nu toe gesproken uit de veelheid van mijn gedachten en van mijn verdriet.

33
VersbegrippenGoddelijke AfkomstDe Ouders Verlaten Voor De Echtgenoot

Doch Hanna toog niet op; maar zij zeide tot haar man: Als de jongen gespeend is, dan zal ik hem brengen, dat hij voor het aangezicht des HEEREN verschijne, en blijve daar tot in eeuwigheid.

34
VersbegrippenToewijdingToegewijd Zijn Aan GodTeruggevenLente

Daarom heb ik hem ook den HEERE overgegeven al de dagen, die hij wezen zal; hij is van den HEERE gebeden. En hij bad aldaar den HEERE aan.

35

En nu, ziet daar den koning, dien gij verkoren hebt, dien gij begeerd hebt; en ziet, de HEERE heeft een koning over ulieden gezet.

36
VersbegrippenGoedkeuring Om Te DodenSaul

Toen zeide het volk tot Samuel: Wie is hij, die zeide: Zou Saul over ons regeren? Geeft hier die mannen, dat wij hen doden.

37
VersbegrippenElk Jaar

En die man, Elkana toog op met zijn ganse huis, om den HEERE te offeren het jaarlijkse offer, en zijn gelofte.

38
VersbegrippenBorsten, Zogende Moeders

En Elkana, haar man, zeide tot haar: Doe, wat goed is in uw ogen; blijf, totdat gij hem zult gespeend hebben; de HEERE bevestige naar Zijn woord! Alzo bleef de vrouw, en zoogde haar zoon, totdat zij hem speende.

39
VersbegrippenKinderenFlessen, GebruikWijnWijnzakHoe Kinderen Moeten Behandeld WordenBeperkingen Van De JeugdHoeveelheiden WijnDieren Op Specifieke LeeftijdenEphah [Tien Omers]Het huis Van God In Silo

Daarna, als zij hem gespeend had, bracht zij hem met zich opwaarts, met drie varren, en een efa meels, en een fles met wijn; en zij bracht hem in het huis des HEEREN te Silo; en het jongsken was zeer jong.

40
VersbegrippenMan Van God

Toen zeide Saul tot zijn jongen: Uw woord is goed, kom, laat ons gaan. En zij gingen naar de stad, waar de man Gods was.

41

Samuel nu zeide al de woorden des HEEREN het volk aan, hetwelk een koning van hem begeerde.

42
VersbegrippenSchool

En het geschiedde, als een iegelijk, die hem van te voren gekend had, zag, dat hij, ziet, profeteerde met de profeten, zo zeide het volk, een ieder tot zijn metgezel: Wat is dit, dat den zoon van Kis geschied is? Is Saul ook onder de profeten?

43
VersbegrippenHuisdieren Doden

En zij slachtten een var; alzo brachten zij het kind tot Eli.

44
VersbegrippenAardbevingenBevenBevende Troepen

En er was een beving in het leger, op het veld en onder het ganse volk; de bezetting en de verdervers beefden ook zelven; ja, het land werd beroerd, want het was een beving Gods.

46
VersbegrippenDirecteurschapKoningenKleinheidBedeesdheidZalving Van KoningenIk Ben Onbelangrijk

En Samuel zeide: Is het niet alzo, toen gij klein waart in uw ogen, dat gij het hoofd der stammen van Israel geworden zijt, en dat u de HEERE tot koning over Israel gezalfd heeft?

47
VersbegrippenStruikelenVersterking

De boog der sterken is gebroken; en die struikelden, zijn met sterkte omgord.

48
VersbegrippenIndividuen Die LopenNeerliggen Om Te RustenZie Mij!Anderen Die OproepenGods Oproep

En hij liep tot Eli en zeide: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen. Doch hij zeide: Ik heb niet geroepen, keer weder, leg u neder. En hij ging heen en legde zich neder.

49

Het geschiedde nu ten tijde als men Merab, de dochter van Saul, aan David geven zou, zo is zij aan Adriel, den Meholathiet, ter vrouw gegeven.

50

En het geschiedde, als de ark des verbonds des HEEREN in het leger kwam, zo juichte gans Israel met een groot gejuich, alzo dat de aarde dreunde.

51
VersbegrippenWoestijen, Specifiek

Toen maakten zij zich op, en zij gingen naar Zif voor het aangezicht van Saul. David nu en zijn mannen waren in de woestijn van Maon, in het vlakke veld, aan de rechterhand der wildernis.

52
VersbegrippenDagon

Toen nu de mannen te Asdod zagen, dat het alzo toeging, zo zeiden zij: Dat de ark des Gods van Israel bij ons niet blijve; want Zijn hand is hard over ons, en over Dagon, onzen god.

53
VersbegrippenGoede VriendenKameraadschapSamenlevenPogingen Om Mij Te DodenWees Niet Bang Van MensenBescherming En VeiligheidZoeken

Blijf bij mij; vrees niet; want wie mijn ziel zoeken zal, die zal uw ziel zoeken; maar gij zult met mij in bewaring zijn.

54
VersbegrippenHet Vermogen Van DavidSoorten MuziekinstrumentenInstrumentalistenGod Met Specifieke MensenOorlogStress En Moeilijke TijdenToespraakAantrekkelijke Mannen

Toen antwoordde een van de jongelingen, en zeide: Zie, ik heb gezien een zoon van Isai, den Bethlehemiet, die spelen kan, en hij is een dapper held, en een krijgsman, en verstandig in zaken, en een schoon man, en de HEERE is met hem.

55
VersbegrippenSchool Van ProfetenDe Geest Van GodScholen

Toen zond Saul boden heen, om David te halen; die zagen een vergadering van profeten, profeterende, en Samuel, staande, over hen gesteld; en de Geest Gods was over Sauls boden, en die profeteerden ook.

56
VersbegrippenVerbintenis Tot GodEerbied Voor GodGod VolgenVrees God!God Gehoorzamen

Zo gij den HEERE zult vrezen, en Hem dienen, en naar Zijn stem horen, en den mond des HEEREN niet wederspannig zijt, zo zult gijlieden, zowel gij als de koning, die over u regeren zal, achter den HEERE, uw God, zijn.

57
VersbegrippenPraktische Zaken Omtrent Het GebedStaanDat Ben Ik

En zij zeide: Och, mijn heer! zo waarachtig als uw ziel leeft, mijn heer! Ik ben die vrouw, die hier bij u stond, om den HEERE te bidden.

58
VersbegrippenVerbrand OfferLammerenAntwoord Op GebedHuilen Tot GodJong DierGod BeantwoordtBid Voor Ons

Toen nam Samuel een melklam, en hij offerde het geheel den HEERE ten brandoffer; en Samuel riep tot den HEERE voor Israel; en de HEERE verhoorde hem.

59
VersbegrippenWagentjesGoudDierenoffers Tegen Overtreding

Neemt dan de ark des HEEREN, en zet ze op den wagen, en legt de gouden kleinoden, die gij Hem ten schuloffer vergelden zult, in een koffertje aan haar zijde; en zendt ze weg, dat zij heenga.

60
VersbegrippenDienaren Van De MensVerlies Van Ezels

En hij zal uw knechten, en uw dienstmaagden, en uw beste jongelingen, en uw ezelen nemen, en hij zal zijn werk daarmede doen.

61
VersbegrippenHurenZeven KinderenOvervloed Voor De Armen

Die verzadigd waren, hebben zich verhuurd om brood, en die hongerig waren, zijn het niet meer; totdat de onvruchtbare zeven heeft gebaard, en die vele kinderen had, krachteloos is geworden.

62
VersbegrippenSoorten Van Kunst En AmbachtenPloegenWapensPloegerOpdracht

En dat hij hen zich stelle tot oversten der duizenden, en tot oversten der vijftigen; en dat zij zijn akker ploegen, en dat zij zijn oogst oogsten, en dat zij zijn krijgswapenen maken, mitsgaders zijn wapentuig.

64
VersbegrippenZoeken Voor Concrete Dingen

En zie, ik zal den jongen zenden, zeggende: Ga heen, zoek de pijlen, indien ik uitdrukkelijk tot den jongen zeg: Zie, de pijlen zijn van u af en herwaarts, neem hem; en kom gij, want er is vrede voor u, en er is geen ding, zo waarlijk de HEERE leeft!

65
VersbegrippenVoorbeelden Van GenadeReddingAmnestie

Maar Saul zeide: Er zal te dezen dage geen man gedood worden, want de HEERE heeft heden een verlossing in Israel gedaan.

66
VersbegrippenPlechtighedenStenenMonumentenGod HelptHulpHelpen

Samuel nu nam een steen, en stelde dien tussen Mizpa en tussen Sen, en hij noemde diens naam Eben-Haezer; en hij zeide: Tot hiertoe heeft de HEERE ons geholpen.

67
VersbegrippenStrijdwagensPaardenDe Aard En Bron Van OnrechtRennenLijdende Kinderen

En zeide: Dit zal des konings wijze zijn, die over u regeren zal: hij zal uw zonen nemen, dat hij hen zich stelle tot zijn wagen, en tot zijn ruiteren, dat zij voor zijn wagen henen lopen;

68
VersbegrippenVoorbeelden Van VerwarringNederlaagDonderVoorbeelden Van De Toorn Van GodGod OverwintDonder Die Gods Oordeel Aankondigt

En het geschiedde, toen Samuel dat brandoffer offerde, zo kwamen de Filistijnen aan ten strijde tegen Israel; en de HEERE donderde te dien dage met een groten donder over de Filistijnen, en Hij verschrikte hen, zodat zij verslagen werden voor het aangezicht van Israel.

69
VersbegrippenVolkstellingZes- Tot ZevenhonderdZeshonderd En Meer

Toen maakte zich Samuel op, en hij ging op van Gilgal naar Gibea-Benjamins; en Saul telde het volk, dat bij hem gevonden werd, omtrent zeshonderd man.

70
VersbegrippenMeisjesBronnenWater Ophalen

Als zij opklommen door den opgang der stad, zo vonden zij maagden, die uitgingen om water te putten; en zij zeiden tot haar: Is de ziener hier?

71

Saul nu, en zij, en alle mannen van Israel waren bij het eikendal met de Filistijnen strijdende.

72
VersbegrippenSchreeuwenBetekenisImmigranten

Als nu de Filistijnen de stem van het juichen hoorden, zo zeiden zij: Wat is de stem van dit grote juichen in het leger der Hebreen? Toen vernamen zij, dat de ark des HEEREN in het leger gekomen was.

73
VersbegrippenKansOnderscheidendNatuurlijke Rampen

Ziet dan toe, indien zij den weg van haar landpale opgaat naar Beth-Semes, zo heeft Hij ons dit groot kwaad gedaan; maar zo niet, zo zullen wij weten, dat Zijn hand ons niet geraakt heeft; het is ons een toeval geweest.

74
VersbegrippenGewoonten In Verband Met Het HuwelijkDoelen Van Het HuwelijkMannen En Vrouwen Die LiefhaddenSaul

Doch Michal, de dochter van Saul, had David lief. Toen dat Saul te kennen werd gegeven, zo was die zaak recht in zijn ogen.

75
VersbegrippenHeersers

Daarom zonden zij heen, en verzamelden tot zich al de vorsten der Filistijnen, en zij zeiden: Wat zullen wij met de ark des Gods van Israel doen? En die zeiden: Dat de ark des Gods van Israel rondom Gath ga. Alzo droegen zij de ark des Gods van Israel rondom.

76
VersbegrippenHoge PlaatsenAnderen Opjagen

Toen antwoordden zij hun, en zeiden: Ziet, hij is voor uw aangezicht; haast u nu, want hij is heden in de stad gekomen, dewijl het volk heden een offerande heeft op de hoogte.

77
VersbegrippenWachter

Als nu de wachters van Saul te Gibea-Benjamins zagen, dat, ziet, de menigte versmolt, en doorging, en geklopt werd;

78
VersbegrippenBezittingen Nemen

En uw akkers, en uw wijngaarden, en uw olijfgaarden, die de beste zijn, zal hij nemen, en zal ze aan zijn knechten geven.

79
VersbegrippenGevarenOngehoorzaamheid Tot GodGod Tegen

Doch zo gij naar de stem des HEEREN niet zult horen, maar den mond des HEEREN wederspannig zijn, zo zal de hand des HEEREN, tegen u zijn, als tegen uw vaders.

80
VersbegrippenOude Gezegdes

Toen antwoordde een man van daar, en zeide: Wie is toch hun vader? Daarom is het tot een spreekwoord geworden: Is Saul ook onder de profeten?

81

En de mannen van Israel togen uit van Mizpa, en vervolgden de Filistijnen, en zij sloegen hen tot onder Beth-kar.

82

En Saul en zijn zoon Jonathan, en het volk, dat bij hen gevonden was, bleven te Gibea-Benjamins; maar de Filistijnen waren te Michmas gelegerd.

83
VersbegrippenMeisjesBakkersBakkenSoorten Van Kunst En AmbachtenParfumBrood BakkenKoken

En uw dochteren zal hij nemen tot apothekeressen, en tot keukenmaagden, en tot baksters.

84
VersbegrippenFunderingenAarde, Behorend Tot GodStof, Figuurlijk GebruiktGod, De AanbiederGods Houding Tegenover OnderdrukkingPrinsenTroonHeerlijkheidGod En De ArmenMetaforische PilarenGod Verheft De MensRommelGod Helpt De ArmenDe ArmenStof

Hij verheft den geringe uit het stof, en den nooddruftige verhoogt Hij uit den drek, om te doen zitten bij de vorsten, dat Hij hen den stoel der ere doe beerven; want de grondvesten des aardrijks zijn des HEEREN, en Hij heeft de wereld daarop gezet.

85
VersbegrippenVoorbeelden Van Vroeg OpstaanGoede KinderenOchtendBeroepenSchreeuwenStemmenGoede Voorbeelden Van KinderenVroeg OpstaanStrijdkretenZij Die Vroeg OpstondenNooit Meer De Kudde HoedenRozen

Toen maakte zich David des morgens vroeg op, en hij liet de schapen bij den hoeder, en hij nam het op, en ging henen, gelijk als Isai hem bevolen had; en hij kwam aan den wagenburg, als het heir in slagorde uittoog, en men ten strijde riep.

86
VersbegrippenZondaarsUitroeiing

En de HEERE heeft u op den weg gezonden, en gezegd: Ga heen en verban de zondaars, de Amalekieten, en strijd tegen hen, totdat gij dezelve te niet doet.

87
VersbegrippenDe Soevereiniteit Van GodAarde, Oordeel VanDonderGod Geeft KrachtGod Geeft KrachtDonder Die Gods Oordeel Aankondigt

Die met den HEERE twisten, zullen verpletterd worden; Hij zal in den hemel over hen donderen; de HEERE zal de einden der aarde richten, en zal Zijn Koning sterkte geven, en den hoorn Zijns Gezalfden verhogen.

88
VersbegrippenDe Roeping Van IndividuenNeerliggen Om Te RustenZie Mij!Anderen Die Oproepen

Toen riep de HEERE Samuel wederom; en Samuel stond op; en ging tot Eli, en zeide: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen. Hij dan zeide: Ik heb u niet geroepen, mijn zoon; keer weder, leg u neder.

89
VersbegrippenTiende Voor Mensen

En uw zaad, en uw wijngaarden zal hij vertienen, en hij zal ze aan zijn hovelingen, en aan zijn knechten geven.

90

En een hoop keerde zich naar den weg van Beth-horon; en een hoop keerde zich naar den weg der landpale, die naar het dal Zeboim naar de woestijn uitziet.

91
VersbegrippenDochtersVoorhuidenBruidschatGewoonten In Verband Met Het HuwelijkPlannenHarteloosheidHonderd

Toen zeide Saul: Aldus zult gijlieden tot David zeggen: De koning heeft geen lust aan den bruidschat, maar aan honderd voorhuiden der Filistijnen, opdat men zich wreke aan des konings vijanden. Want Saul dacht David te vellen door de hand der Filistijnen.

92
VersbegrippenBroederschap OffertVreugdeOpwindingKroningenKoningen Maken

Toen ging al het volk naar Gilgal, en maakte Saul aldaar koning voor het aangezicht des HEEREN te Gilgal; en zij offerden aldaar dankofferen voor het aangezicht des HEEREN; en Saul verheugde zich aldaar gans zeer, met al de mannen van Israel.

93

Het geschiedde nu, toen Samuel oud geworden was, zo stelde hij zijn zonen tot richters over Israel.

95
VersbegrippenAfwerpenWeerhouden Van DodenNiet Wreken

En nu, mijn heer! zo waarachtig als de HEERE leeft, en uw ziel leeft, het is de HEERE, Die u verhinderd heeft van te komen met bloedstorting, dat uw hand u zou verlossen; en nu, dat als Nabal worden uw vijanden, en die tegen mijn heer kwaad zoeken!

96
VersbegrippenPrikkelsMunstelselAssenVorken

Maar zij hadden tandige vijlen tot hun houwelen, en tot hun spaden, en tot de drietandige vorken, en tot de bijlen, en tot het stellen der prikkelen.

98
VersbegrippenNaar Gods Wereld Kijken

Ook stelt u nu hier, en ziet die grote zaak, die de HEERE voor uw ogen doen zal.

99
VersbegrippenDood Door De Aanwezigheid Van God

Toen zonden zij de ark Gods naar Ekron; maar het geschiedde, als de ark Gods te Ekron kwam, zo riepen die van Ekron, zeggende: Zij hebben de ark des Gods van Israel tot mij rondom gebracht, om mij en mijn volk te doden.

100
VersbegrippenAngst Voor Het OnbekendeUnieke GebeurtenissenZij Bang Van God

Daarom vreesden de Filistijnen, want zij zeiden: God is in het leger gekomen. En zij zeiden: Wee ons, want dergelijke is gisteren en eergisteren niet geschied!

101
VersbegrippenVermogenVoetenGoddelijke VerdedigingGod, De AanbiederBewakersHeiligenStilteBeperkingen Van KrachtDe Duisternis BuitenVeilige VoetenDuisternis BuitenTaaiheid

Hij zal de voeten Zijner gunstgenoten bewaren; maar de goddelozen zullen zwijgen in duisternis; want een man vermag niet door kracht.

102
VersbegrippenHerfstGods Volk Zondigde

Is het niet vandaag de tarweoogst? Ik zal tot den HEERE roepen, en Hij zal donder en regen geven; zo weet dan, en ziet, dat uw kwaad groot is, dat gij voor de ogen des HEEREN gedaan hebt, dat gij een koning voor u begeerd hebt.

103
VersbegrippenDe Aard Van God KennenGods Verborgen DingenVoorgevoelens

Doch Samuel kende de HEERE nog niet; en het woord des HEEREN was aan hem nog niet geopenbaard.

104
VersbegrippenUitgestuurde BoodschappersZij Die Voorraad Hadden

Saul nu zond boden tot Isai, en zeide: Zend uw zoon David tot mij, die bij de schapen is.

105
VersbegrippenHeiligheid, Afzonderlijk Voor GodGebeurtenissen Ark Des VerbondsDe Rondreizende Ark

Toen kwamen de mannen van Kirjath-Jearim, en haalden de ark des HEEREN op, en zij brachten ze in het huis van Abinadab, op den heuvel; en zij heiligden zijn zoon Eleazar, dat hij de ark des HEEREN bewaarde.

106
VersbegrippenAmorietenSteden in IsraëlDingen HerstellenTijd Van Vrede

En de steden, welke de Filistijnen van Israel genomen hadden kwamen weder aan Israel, van Ekron tot Gath toe; ook rukte Israel derzelver landpale uit de hand der Filistijnen; en er was vrede tussen Israel en tussen de Amorieten.

107
VersbegrippenHerfstTarwe

En die van Beth-Semes maaiden den tarweoogst in het dal, en als zij hun ogen ophieven, zagen zij de ark en verblijdden zich, als zij die zagen.

108
VersbegrippenGod Die Niet Antwoordt

Gij zult wel te dien dage roepen, vanwege uw koning, dien gij u zult verkoren hebben, maar de HEERE zal u te dien dage niet verhoren.

109
VersbegrippenLevietenOffer In OT

En de Levieten namen de ark des HEEREN af en het koffertje, dat daarbij was, waarin de gouden kleinoden waren, en zetten ze op dien groten steen; en die lieden van Beth-Semes offerden brandofferen, en slachtten slachtofferen den HEERE, op denzelven dag.

110
VersbegrippenRotsenNastrevenStenen Voor BeschermingVertellen Over Bewegingen

Saul en zijn mannen gingen ook om te zoeken. Dat werd David geboodschapt, die van dien rotssteen afgegaan was, en bleef in de woestijn van Maon. Toen Saul dat hoorde, jaagde hij David na in de woestijn van Maon.

111

De Filistijnen nu namen de ark Gods, en zij brachten ze van Eben-Haezer tot Asdod.

112
VersbegrippenHarnasAfvalSchildknaapZij Die LiefhaddenWapenuitrusting

Alzo kwam David tot Saul, en hij stond voor zijn aangezicht; en hij beminde hem zeer, en hij werd zijn wapendrager.

113
VersbegrippenDrie DagenDingen VindenVerloren Zijn

Want de ezelinnen aangaande, die gij heden den derden dag verloren hebt, zet uw hart daarop niet, want zij zijn gevonden; en wiens zal zijn al het gewenste, dat in Israel is? Is het niet van u, en van het ganse huis uws vaders?

114
VersbegrippenDingen Die Onthuld Worden

Want de HEERE had het voor Samuels oor geopenbaard, een dag eer Saul kwam, zeggende:

115
VersbegrippenVerlossersGods Actie MorgenZalving Van KoningenKreten Van Ellende Tot GodKoningen MakenIndividuen Die Anderen Redden

Morgen omtrent dezen tijd zal Ik tot u zenden een man uit het land van Benjamin, dien zult gij ten voorganger zalven over Mijn volk Israel; en hij zal Mijn volk verlossen uit der Filistijnen hand, want Ik heb Mijn volk aangezien, dewijl deszelfs geroep tot Mij gekomen is.

116
VersbegrippenAngst Voor Het OnbekendeDe Daad Van OpenenDe Tempel OpenenNeerliggen Om Te RustenZij Die Niets ZeggenAngst Van Individuen

Samuel nu lag tot aan den morgen; toen deed hij de deuren van het huis des HEEREN open; doch Samuel vreesde dit gezicht aan Eli te kennen te geven.

117
VersbegrippenFunctie Van De Ark Des VerbondsHet Doel Van De Ark Des VerbondsDoodstrafVoorbeelden Van De Toorn Van GodBloedbadHeiligschennisVijftig Tot Negentig DuizendDe Rondreizende ArkGod DodendGod Doodde Zijn MensenZalfolieDe Ark Des Verbonds

En de Heere sloeg onder die lieden van Beth-Semes, omdat zij in de ark des HEEREN gezien hadden; ja, Hij sloeg van het volk zeventig mannen, en vijftig duizend mannen. Toen bedreef het volk rouw, omdat de HEERE een groten slag onder het volk geslagen had.

118
VersbegrippenVernietiging

Het volk nu heeft genomen van den roof, schapen en runderen, het voornaamste van het verbannene, om den HEERE, uw God, op te offeren te Gilgal.

119
VersbegrippenVijf Maanden En Meer

Als nu de ark des HEEREN zeven maanden in het land der Filistijnen geweest was,

120
VersbegrippenVernieuwing

Verder zeide Samuel tot het volk: Komt en laat ons naar Gilgal gaan, en het koninkrijk aldaar vernieuwen.

121
VersbegrippenGods Verborgen Dingen

En hij zeide: Wat is het woord, dat Hij tot u gesproken heeft? Verberg het toch niet voor mij; God doe u zo, en zo doe Hij daartoe, indien gij een woord voor mij verbergt van al de woorden, die Hij tot u gesproken heeft!

122
VersbegrippenMuizen

En zij zetten de ark des HEEREN op den wagen, en het koffertje met de gouden muizen, en de beelden hunner spenen.

123
VersbegrippenWaar Zijn Mensen?

Daarna ging hij ook zelf naar Rama, en hij kwam tot den groten waterput, die te Sechu was, en hij vraagde en zeide: Waar is Samuel, en David? Toen werd hem gezegd: Zie, zij zijn te Najoth bij Rama.

124
VersbegrippenVoorbeelden Van Getroffen HeiligenGetroffen HeiligenOntslagVertellen Over God

Toen gaf hem Samuel te kennen al die woorden, en verborg ze voor hem niet. En hij zeide: Hij is de HEERE; Hij doe, wat goed is in Zijn ogen!

125
VersbegrippenDorpenMuizenVijf MensenVijf DingenPlaatsen Tot Op De Dag

Ook gouden muizen, naar het getal van alle steden der Filistijnen, onder de vijf vorsten, van de vaste steden af tot aan de landvlekken; en tot aan Abel, den groten steen, op denwelken zij de ark des HEEREN nedergesteld hadden, die tot op dezen dag is op den akker van Jozua, den Beth-semiet.

126
VersbegrippenGod Tegen

Alzo werden de Filistijnen vernederd, en kwamen niet meer in de landpalen van Israel; want de hand des HEEREN was tegen de Filistijnen al de dagen van Samuel.

127
VersbegrippenGewoonten In Verband Met Het HuwelijkSchoonzonenMan Die Vangt

En Saul zeide: Ik zal haar hem geven, dat zij hem tot een valstrik zij, en dat de hand der Filistijnen tegen hem zij. Daarom zeide Saul tot David: Met de andere zult gij heden mijn schoonzoon worden.

128
VersbegrippenGevoeligheidDrie Keer CommunicerenZie Mij!Anderen Die OproepenGods Oproep

Toen riep de HEERE Samuel wederom, ten derde maal; en hij stond op, en ging tot Eli, en zeide: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen. Toen verstond Eli, dat de HEERE den jongeling riep.

129
VersbegrippenHarpenVrijetijd En VrijetijdsbestedingMedicijnMuzikantenTemperamentInstrumentalistenVerfriste MensenGeestelijke GezondheidGeestesziekteAtmosfeerAngst En DepressieDepressieInstrumentenSaul

En het geschiedde, als de geest Gods over Saul was, zo nam David de harp, en hij speelde met zijn hand; dat was voor Saul een verademing, en het werd beter met hem, en de boze geest week van hem.

130
VersbegrippenDrie GroepenNaties die Israël aanvallen

En de verdervers gingen uit het leger der Filistijnen, in drie hopen; de ene hoop keerde zich op den weg naar Ofra, naar het land Sual;

131
VersbegrippenOchtendDat Ben Ik

En Samuel antwoordde Saul en zeide: Ik ben de ziener; ga op voor mijn aangezicht op de hoogte, dat gijlieden heden met mij eet; zo zal ik u morgen vroeg laten gaan, en alles, wat in uw hart is, zal ik u te kennen geven.

132
VersbegrippenNeerliggen Om Te RustenAandacht Aan God Besteden

Daarom zeide Eli tot Samuel: Ga heen, leg u neder, en het zal geschieden, zo Hij u roept, zo zult gij zeggen: Spreek, HEERE, want Uw knecht hoort. Toen ging Samuel heen en legde zich aan zijn plaats.

133

Wee ons, wie zal ons redden uit de hand van deze heerlijke goden? Dit zijn dezelfde goden, die de Egyptenaars met alle plagen geplaagd hebben, bij de woestijn.

134
VersbegrippenZoeken Voor Concrete DingenWaarheen?

En Sauls oom zeide tot hem en tot zijn jongen: Waar zijt gijlieden heengegaan? Hij nu zeide: Om de ezelinnen te zoeken; toen wij zagen, dat zij er niet waren, zo kwamen wij tot Samuel.

135
VersbegrippenLaatste Woorden

Toen hij nu voleind had te profeteren, zo kwam hij op de hoogte.

136

En het geschiedde, nadat zij die hadden rondom gedragen, zo was de hand des HEEREN tegen die stad met een zeer grote kwelling; want Hij sloeg de lieden dier stad van den kleine tot den grote, en zij hadden spenen in de verborgene plaatsen.

137
VersbegrippenBurgerlijke AutoriteitenKeuzes

Toen Samuel Saul aanzag, zo antwoordde hem de HEERE: Zie, dit is de man, van welken Ik u gezegd heb: Deze zal over Mijn volk heersen.

138
VersbegrippenGod AanroepenVoorbeelden Van BiechtenVragenNiet StervenKwaad ToevoegenDood VermedenBid Voor Ons

En al het volk zeide tot Samuel: Bid voor uw knechten den HEERE, uw God, dat wij niet sterven; want boven al onze zonden hebben wij dit kwaad daartoe gedaan, dat wij voor ons een kong begeerd hebben.

139
VersbegrippenJong DierDierlijk NageslachtTwee Dieren

En die lieden deden alzo, en namen twee zogende koeien, en spanden ze aan den wagen, en haar kalveren sloten zij in huis.

140

Maar indien ik tot den jongen alzo zeg: Zie, de pijlen zijn van u af en verder; ga heen, want de HEERE heeft u laten gaan.

141
VersbegrippenHet Geduld Van GodLuisterenVereisten Voor PredikantenGebed Als Een Antwoord Op GodWoorden DuplicerenAandacht Aan God BestedenRoeping

Toen kwam de HEERE, en stelde Zich daar, en riep gelijk de andere malen: Samuel, Samuel! En Samuel zeide: Spreek, want Uw knecht hoort.

142
VersbegrippenStammenNederigheidVereisten Voor PredikantenBedeesdheidMinderhedenZelfvernederingKleine DingenIk Ben Onbelangrijk

Toen antwoordde Saul, en zeide: Ben ik niet een zoon van Jemini, van de kleinsten der stammen van Israel? en mijn geslacht is het niet het kleinste van al de geslachten van den stam van Benjamin? Waarom spreekt gij mij dan aan met zulke woorden?

143
VersbegrippenEerbied En Gods AardVoorbeelden Van Angst Van GodIndividuen Die God VrezenAngst Van Individuen

Toen Samuel den HEERE aanriep, zo gaf de HEERE donder en regen te dien dage; daarom vreesde al het volk zeer den HEERE en Samuel.

144
VersbegrippenSoorten Van Kunst En AmbachtenMetaalwerkersSmeden

En er werd geen smid gevonden in het ganse land van Israel; want de Filistijnen hadden gezegd: Opdat de Hebreen geen zwaard noch spies maken.

145
VersbegrippenBevende TroepenTwee Lichaamsdelen

En de HEERE zeide tot Samuel: Zie, Ik doe een ding in Israel, dat al wie het horen zal, dien zullen zijn beide oren klinken.

146
VersbegrippenDe Rondreizende Ark

Toen zeide Saul tot Ahia: Breng de ark Gods herwaarts. Want de ark Gods was te dien dage bij de kinderen Israels.

147
VersbegrippenIndividuen Die Naar Huis Gaan

Daarna ging Elkana naar Rama in zijn huis; maar de jongeling was den HEERE dienende voor het aangezicht van den priester Eli.

148
VersbegrippenRechtersAnderen BeoordelenPolitieke Leiders

Samuel nu richtte Israel al de dagen zijns levens.

149
VersbegrippenHoeveelheiden Wijn

Toen nam Isai een ezel met brood, en een lederen zak met wijn, en een geitenbokje; en hij zond ze door de hand van zijn zoon David aan Saul.

150
VersbegrippenNiet Opzij DraaienRichtingNatuurlijke Rampen

De koeien nu gingen recht in dien weg, op den weg naar Beth-Semes op een straat; zij gingen steeds voort, al loeiende, en weken noch ter rechter hand noch ter linkerhand; en de vorsten der Filistijnen gingen achter dezelve tot aan de landpale van Beth-Semes.

151
VersbegrippenDakenBovenop Het Dak

Daarna gingen zij af van de hoogte in de stad; en hij sprak met Saul op het dak.

152
VersbegrippenBesteed Aandacht Aan Mensen!

De HEERE nu zeide tot Samuel: Hoor naar hun stem, en stel hun een koning. Toen zeide Samuel tot de mannen van Israel: Gaat heen, een iegelijk naar zijn stad.

153

Wanneer nu die man tot hem zeide: Zij zullen dat vet als heden ganselijk aansteken, zo neem dan voor u, gelijk als het uw ziel lusten zal; zo zeide hij tot hem: Nu zult gij het immers geven, en zo niet, ik zal het met geweld nemen.

155
VersbegrippenLafheidEmotionele Aspecten Van LijdenDesertieIsraël Op De VluchtAngst Van Individuen

Doch alle mannen in Israel, als zij dien man zagen, zo vluchtten zij voor zijn aangezicht, en zij vreesden zeer.

156
VersbegrippenCirkelsElk Jaar

En hij toog van jaar tot jaar, en ging rondom naar Beth-El, en Gilgal, en Mizpa; en hij richtte Israel in al die plaatsen.

157
VersbegrippenPlunderen

Waarom toch hebt gij naar de stem des HEEREN niet gehoord, maar zijt tot den roof gevlogen, en hebt gedaan dat kwaad was in de ogen des HEEREN?

158
VersbegrippenMensen Die KussenZalving Uitgevoerd OpKoningenMenselijk KoningschapKussendPolitieke LeidersOlieGraadKussenOlijfolieDe Daad Van ZalvingZalving Van KoningenZalfolie

Toen nam Samuel een oliekruik, en goot ze uit op zijn hoofd, en kuste hem, en zeide: Is het niet alzo, dat de HEERE u tot een voorganger over Zijn erfdeel gezalfd heeft?

159
VersbegrippenGewoonteMethodes Van KokenScherp GereedschapDrievoudig

Want de wijze dier priesters met het volk was, dat, wanneer iemand een offerande offerde, des priesters jongen kwam, terwijl het vlees kookte, met een drietandigen krauwel in zijn hand;

160
VersbegrippenVrijgesteldRijk WordenGeven In Het Huwelijk

En de mannen Israels zeiden: Hebt gijlieden dien man wel gezien, die opgekomen is? Want hij is opgekomen, om Israel te honen; en het zal geschieden, dat de koning dien man, die hem slaat, met groten rijkdom verrijken zal, en hij zal hem zijn dochter geven, en hij zal zijns vaders huis vrijmaken in Israel.

161
VersbegrippenFultiliteitValse ReligieNutteloze DingenReddingAfgoden Bestaan NietVastberadenheidOnrendabele ZondeNutteloze Afgoden

En wijkt niet af; want gij zoudt de ijdelheden na volgen, die niet bevorderlijk zijn, noch verlossen, want zij zijn ijdelheden.

162
VersbegrippenGroetenIndividuen Die LopenBaggage

David nu liet de vaten van zich, onder de hand van den bewaarder der vaten, en hij liep ter slagorde; en hij kwam en vraagde zijn broederen naar hun welstand.

163
VersbegrippenDingen Wegsturen

En zij zonden heen, en vergaderden al de vorsten der Filistijnen, en zeiden: Zendt de ark des Gods van Israel heen, dat zij wederkere tot haar plaats, opdat zij mij en mijn volk niet dode; want er was een dodelijke kwelling in de ganse stad, en de hand Gods was er zeer zwaar.

164
VersbegrippenDrie Keer Communiceren

Toen men het Saul boodschapte, zo zond hij andere boden, en die profeteerden ook; toen voer Saul voort en zond de derde boden, en die profeteerden ook.

165
VersbegrippenEtende MensenMensen Die Anderen Zegenen

Wanneer gijlieden in de stad komt, zo zult gij hem vinden, eer hij opgaat op de hoogte om te eten; want het volk zal niet eten, totdat hij komt, want hij zegent het offer, daarna eten de genodigden; daarom gaat nu op, want hem, als heden zult gij hem vinden.

166
VersbegrippenVertellen Over Wat Mensen Gezegd Hebben

Toen zeide Sauls oom: Geef mij toch te kennen, wat heeft Samuel ulieden gezegd?

167
VersbegrippenMenselijke GunstNetwerkenSaul

Daarna zond Saul tot Isai, om te zeggen: Laat toch David voor mijn aangezicht staan, want hij heeft genade in mijn ogen gevonden.

169
VersbegrippenDe Noden Van KinderenKinderen, Slechte KinderenDiscipline In De FamilieTegenkanting Tegen Zonden En KwaadOpdracht ThuisTerughoudendheidVerschoppelingen

Want Ik heb hem te kennen gegeven, dat Ik zijn huis rechten zal tot in eeuwigheid, om der ongerechtigheids wil, die hij geweten heeft; want als zijn zonen zich hebben vervloekt gemaakt, zo heeft hij hen niet eens zuur aangezien.

170
VersbegrippenThuisAltaren Gebouwd DoorAltaren Voor De HeerAltaren Bouwen

Doch hij keerde weder naar Rama; want daar was zijn huis, en daar richtte hij Israel; en hij bouwde aldaar den HEERE een altaar.

171
VersbegrippenDingen VindenZij Die Niets Zeggen

Saul nu zeide tot zijn oom: Hij heeft ons voorzeker te kennen gegeven, dat de ezelinnen gevonden waren; maar de zaak des koninkrijks, waarvan Samuel gezegd had, gaf hij hem niet te kennen.

172
VersbegrippenDe Grootheid Van GodGod, De HeerGod Die Niet Verzaakt

Want de HEERE zal Zijn volk niet verlaten, om Zijns groten Naams wil, dewijl het den HEERE beliefd heeft, ulieden Zich tot een volk te maken.

173
VersbegrippenGods WegenZonder GebedVoorbeelden Van WraakMenselijke BeloningWaakzaamheid Van LeidersVoortdurendAltijd BiddenIk Bid Voor JouDe Weg Van God OnderwijzenOorzaken Van Falen InBidden Voor AnderenBidden

Wat ook mij aangaat, het zij verre van mij, dat ik tegen den HEERE zou zondigen, dat ik zou aflaten voor ulieden te bidden; maar ik zal u den goeden en rechten weg leren.

174

Er was nu een man van Benjamin, wiens naam was Kis, een zoon van Abiel, den zoon van Zeror, den zoon van Bechorath, den zoon van Afiah, den zoon eens mans van Jemini, een dapper held.

175
VersbegrippenVeroordeling Niet Leidend Tot BekeringPublieke OpinieBiechtMenselijke AngstAngst Voor Andere MensenWe Hebben Gezondigd

Toen zeide Saul tot Samuel: Ik heb gezondigd, omdat ik des HEEREN bevel en uw woorden overtreden heb; want ik heb het volk gevreesd en naar hun stem gehoord.

176
VersbegrippenMinderwaardigheidKleinheidOnbelangrijke Mensen

En de knechten van Saul spraken deze woorden voor de oren van David. Toen zeide David: Is dat licht in ulieder ogen, des konings schoonzoon te worden, daar ik een arm en verachtzaam man ben?

177

En tot die te Hebron, en tot al de plaatsen, waar David gewandeld had, hij en zijn mannen.

178
VersbegrippenVerbondsrelatiesKampenBelegeringNaties die Israël aanvallen

Toen toog Nahas, de Ammoniet, op, en belegerde Jabes in Gilead. En al de mannen van Jabes zeiden tot Nahas: Maak een verbond met ons, zo zullen wij u dienen.

179
VersbegrippenVernietigingUitroeiingWe Gehoorzamen

Toen zeide Saul tot Samuel: Ik heb immers naar de stem des HEEREN gehoord, en heb gewandeld op den weg, op denwelken mij de HEERE gezonden heeft; en ik heb Agag, den koning der Amalekieten, mede gebracht, maar de Amalekieten heb ik verbannen.

180
VersbegrippenAssenAanscherpen

Daarom moest gans Israel tot de Filistijnen aftrekken, opdat een iegelijk zijn ploegijzer, of zijn spade, of zijn bijl, of zijn houweel scherpen liet.

181
VersbegrippenGod, Levend En ZelfvoorzienendBeledigingenLiefde En De WereldNiet Besneden ZijnSchaamte EliminerenAndere Onbelangrijke Mensen

Toen zeide David tot de mannen, die bij hem stonden, zeggende: Wat zal men dien man doen, die dezen Filistijn slaat, en den smaad van Israel wendt? Want wie is deze onbesneden Filistijn, dat hij de slagorden van den levenden God zou honen?

182
VersbegrippenGemeenteConstructie Israël

Doch Samuel riep het volk te zamen tot den HEERE, te Mizpa.

183
VersbegrippenBeginBegin En Einde

Te dienzelven dage zal Ik verwekken over Eli alles, wat Ik tegen zijn huis gesproken heb; Ik zal het beginnen en voleinden.

184
VersbegrippenHart En De Heilige GeestOprechtheidDienenGod DienenGeruststelling

Toen zeide Samuel tot het volk: Vreest niet, gij hebt al dit kwaad gedaan; doch wijkt niet van achter den HEERE af, maar dient den HEERE met uw ganse hart.

185

Toen ging hij derwaarts naar Najoth bij Rama; en dezelfde Geest Gods was ook op hem, en hij, al voortgaande, profeteerde, totdat hij te Najoth in Rama kwam.

186
VersbegrippenMethodes Van KokenRentmeesterschapOffers Verbranden

Ook eer zij het vet aanstaken, kwam des priesters jongen, en zeide tot den man, die offerde: Geef dat vlees om te braden voor den priester; want hij zal geen gekookt vlees van u nemen, maar rauw.

187
VersbegrippenDe Beschrijving Van De Ark Des VerbondsDe Rondreizende Ark

En de ark Gods werd genomen, en de twee zonen van Eli, Hofni en Pinehas, stierven.

188
VersbegrippenHoutWagentjesHout SplijtenBrandhout

En de wagen kwam op den akker van Jozua, den Beth-semiet, en bleef daar staande; en daar was een grote steen, en zij kloofden het hout van den wagen, en offerden de koeien den HEERE ten brandoffer.

189
VersbegrippenKracht Van MensenWees Moedig!Wees Sterk!

Zijt sterk, en weest mannen, gij Filistijnen, opdat gij de Hebreen niet misschien dient, gelijk als zij ulieden gediend hebben; zo zijt mannen, en strijdt.

190
VersbegrippenGenoemde Profeten Van De Heer

En gans Israel, van Dan tot Ber-seba toe, bekende, dat Samuel bevestigd was tot een profeet des HEEREN.

191
VersbegrippenGroepen Van SlavenTiende Voor Mensen

Hij zal uw kudden vertienen; en gij zult hem tot knechten zijn.

192
VersbegrippenGod Redt De Behoeftigen

Alzo verloste de HEERE Israel te dien dage; en het leger trok over naar Beth-Aven.

193
VersbegrippenVoorbeelden Van OverspelSchaamteTent Van OntmoetingVoorbeelden Van Buitenechtelijke SexZe Bedreven Immoraliteit

Doch Eli was zeer oud, en hoorde al, wat zijn zonen aan gans Israel deden, en dat zij sliepen bij de vrouwen, die met hopen samenkwamen aan de deur van de tent der samenkomst.

194
VersbegrippenEphodsVoorbeelden Van KinderenBehulpzaamLinnenDe Aard Van BedieningJeugdBehulpzame KinderenLinnen VoorwerpenToedienen

Doch Samuel diende voor het aangezicht des HEEREN, zijnde een jongeling, omgord met den linnen lijfrok.

195
VersbegrippenMensen Beantwoorden

Wederom zeide hem het volk achtervolgens dat woord, zeggende: Alzo zal men den man doen, die hem slaat.

196
VersbegrippenWaar Zijn Dingen?

En Saul naderde tot Samuel in het midden der poort, en zeide: Wijs mij toch, waar is hier het huis des zieners?

197
VersbegrippenDag En Nacht AanbiddenNaaktheidNaakte SchaamteIndividuele ProfetenOude GezegdesSaul

En hij toog zelf ook zijn klederen uit, en hij profeteerde zelf ook, voor het aangezicht van Samuel; en hij viel bloot neder dienzelfden gansen dag, en den gansen nacht. Daarom zegt men: Is Saul ook onder de profeten?

198
VersbegrippenConfrontatieVijanden Bevechten

En het woord van Samuel geschiedde aan gans Israel. En Israel toog uit, den Filistijnen tegemoet, ten strijde, en legerde zich bij Eben-Haezer, maar de Filistijnen legerden zich bij Afek.

199
VersbegrippenVerzoening In OTPriesterschap in OTGod Die Kwaad Vloekt

Daarom dan heb Ik het huis van Eli gezworen: Zo de ongerechtigheid van het huis van Eli tot in eeuwigheid zal verzoend worden door slachtoffer of door spijsoffer!

200

En de mensen, die niet stierven, werden geslagen met spenen, zodat het geschrei der stad opklom naar den hemel.

201
VersbegrippenKetelsKookpot

En sloeg in de teile, of in den ketel, of in de pan, of in den pot; al wat de krauwel optrok, dat nam de priester voor zich. Alzo deden zij aan al de Israelieten, die te Silo kwamen.

202
VersbegrippenTentenBloedbadDertigduizend En MeerIsraël Op De VluchtDoden Binnen IsraëlNederlaag Van Gods Mensen

Toen streden de Filistijnen, en Israel werd geslagen, en zij vloden een iegelijk in zijn tenten; en er geschiedde een zeer grote nederlaag, zodat er van Israel vielen dertig duizend voetvolks.

203

En der Filistijnen leger toog naar den doortocht van Michmas.

204
VersbegrippenVerafschuwenGraanofferOneerbiedigheidHeiligschennisZondigende LeidersHet Reguleren Van Offers

Alzo was de zonde dezer jongelingen zeer groot voor het aangezicht des HEEREN; want de lieden verachtten het spijsoffer des HEEREN.

205
VersbegrippenVoorspellingenSaul

Toen zeide Samuel tot hem: De HEERE heeft heden het koninkrijk van Israel van u afgescheurd, en heeft het aan uw naaste gegeven, die beter is dan gij.

206

Toen nu Samuel al de stammen van Israel had doen naderen, zo is de stam van Benjamin geraakt.

207

Alzo gingen zij op in de stad. Toen zij in het midden der stad kwamen, ziet, zo ging Samuel uit hun tegemoet, om op te gaan naar de hoogte.

208
VersbegrippenDienstbaarheid In De MaatschappijSoorten DierenBerenZij Die Voorraad HaddenHertBier

Toen zeide David tot Saul: Uw knecht weid de schapen zijns vaders, en er kwam een leeuw en een beer, en nam een schaap van de kudde weg.

209
VersbegrippenAardse Vijanden

En de Israelieten en Filistijnen stelden slagorde tegen slagorde.

210
VersbegrippenGebarenTrouw In Menselijke RelatiesMoederliefdeDe Noden Van KinderenLiefde En De WereldGewadenJurkMensen Die Kleren GevenElk JaarMoeders

En zijn moeder maakte hem een kleinen rok, en bracht hem dien van jaar tot jaar, als zij opkwam met haar man, om het jaarlijkse offer te offeren.

211
VersbegrippenNummer TweehonderdVoorhuidenGeven In Het HuwelijkMenselijke Natuur

Toen maakte zich David op, en hij en zijn mannen gingen heen, en zij sloegen onder de Filistijnen tweehonderd mannen, en David bracht hun voorhuiden, en men leverde ze den koning volkomenlijk, opdat hij schoonzoon des konings worden zou. Toen gaf Saul hem zijn dochter Michal ter vrouw.

212
VersbegrippenDe Openbaring Van GodAnonimiteitAnonieme Profeten Van De HeerMan Van GodRelaties En Dating

En er kwam een man Gods tot Eli, en zeide tot hem: Zo zegt de HEERE: Heb Ik Mij klaarlijk geopenbaard aan het huis uws vaders, toen zij in Egypte waren, in het huis van Farao?

213
VersbegrippenSoldaten TellenWeggaan

Toen zeide Saul tot het volk, dat bij hem was: Telt toch, en beziet, wie van ons weggegaan zijn. En zij telden, en ziet, Jonathan en zijn wapendrager waren daar niet.

214
VersbegrippenGoede KinderenGoede Voorbeelden Van KinderenOpgroeienGod Met Specifieke MensenWoorden Van De Mens Die Vervuld WordenMenselijke Natuur

Samuel nu werd groot; en de HEERE was met hem, en liet niet een van al Zijn woorden op de aarde vallen.

215
VersbegrippenKoningen Maken

Toen zeide Samuel tot gans Israel: Ziet, ik heb naar ulieder stem gehoord in alles, wat gij mij gezegd hebt, en ik heb een koning over u gezet.

216
VersbegrippenDe Houding Van God Tegenover WreedheidKoninkrijkenGod Haalt Israël Uit EgypteSpeciale Openbaring

En hij zeide tot de kinderen Israels: Alzo heeft de HEERE, de God Israel, gesproken: Ik heb Israel uit Egypte opgebracht, en Ik heb ulieden van de hand der Egyptenaren gered, en van de hand van alle koninkrijken, die u onderdrukten.

217
VersbegrippenTegen De Mens KerenVersterking

Er waren ook Hebreen bij de Filistijnen, als eertijds, die met hen in het leger opgetogen waren rondom; dezen nu vervoegden zich ook met de Israelieten, die bij Saul en Jonathan waren.

218
VersbegrippenHeersersVijf Mensen

En als de vijf vorsten der Filistijnen zulks gezien hadden, zo keerden zij weder op denzelven dag naar Ekron.

219
VersbegrippenAfwijzing Van GodTheorcratieNatuurlijke Rampen

Maar gijlieden hebt heden uw God verworpen, Die u uit al uw ellenden en uw noden verlost heeft, en hebt tot Hem gezegd: Zet een koning over ons; nu dan, stelt u voor het aangezicht des HEEREN, naar uw stammen en naar uw duizenden.

220
VersbegrippenBevechtenOntmoedigingMenselijk HartMenselijke EmotieVoorbeelden Van MoedOntmoediging Weerstaan

En David zeide tot Saul: Aan geen mens ontvalle het hart, om zijnentwil. Uw knecht zal heengaan en hij zal met dezen Filistijn strijden.

221
VersbegrippenDe Aard Van BekeringVerbintenis Tot GodDubbelzinnigheidHervormingSyncretismeVerdeelde HartenOnberispelijke DienstTerugkeren Naar GodOprechtheidIndividuen Die Anderen ReddenAndere Goden VerzakenAsherah Dienen

Toen sprak Samuel tot het ganse huis van Israel, zeggende: Indien gijlieden u met uw ganse hart tot den HEERE bekeert, zo doet de vreemde goden uit het midden van u weg, ook de Astharoths; en richt uw hart tot den HEERE, en dient Hem alleen, zo zal Hij u uit de hand der Filistijnen rukken.

222
VersbegrippenGevolgen Van Het Verzaken Van GodNiet Met MensenAfzettenAfwijzing

Doch Samuel zeide tot Saul: Ik zal met u niet wederkeren; omdat gij het woord des HEEREN verworpen hebt, zo heeft u de HEERE verworpen, dat gij geen koning over Israel zult zijn.

223
VersbegrippenBedreigingenVernietiging Van LandenAanhoudend

Maar indien gij voortaan kwaad doet, zo zult gijlieden, als ook uw koning, omkomen.

224
VersbegrippenMenselijke VloekenAard Van VastenMenselijke BeloftesOnbezonnenheidBezweringDe Goddeloze VervloekenMan Die Wraak NeemtZweren Om Te VastenMensen Die Gebonden Zijn Aan Een Eed

En de mannen van Israel werden mat te dien dage; want Saul had het volk bezworen, zeggende: Vervloekt zij de man, die spijze eet tot aan den avond, opdat ik mij aan mijn vijanden wreke! Daarom proefde dat ganse volk geen spijs.

225
VersbegrippenHitteZich Verbergen Voor MensenMensen Die Gevlucht Zijn

Als alle mannen van Israel, die zich verstoken hadden in het gebergte van Efraim, hoorden, dat de Filistijnen vluchtten, zo kleefden zij ook hen achteraan in den strijd.

226
VersbegrippenSoldaten

En het geschiedde ten dage des strijds, dat er geen zwaard noch spies gevonden werd in de hand van het ganse volk, dat bij Saul en bij Jonathan was; doch bij Saul en bij Jonathan, zijn zoon, werden zij gevonden.

227
VersbegrippenOptreden Van God In OTGod Verschijnt

En de HEERE voer voort te verschijnen te Silo; want de HEERE openbaarde Zich aan Samuel te Silo, door het woord des HEEREN.

228
VersbegrippenZie Mij!Anderen Die Oproepen

Toen riep Eli Samuel, en zeide: Mijn zoon Samuel! Hij dan zeide: Zie, hier ben ik.

229
VersbegrippenKritiek Over GelovigenSoorten EmotiesMenselijke WoedeHerder Als BeroepNegatieve Aspecten Van SpraakOorzaken Van De Woede Van De MensGenoemde Personen Die Kwaad Waren Op AnderenNooit Meer De Kudde HoedenEmoties

Als Eliab, zijn grootste broeder, hem tot die mannen hoorde spreken, zo ontstak de toorn van Eliab tegen David, en hij zeide: Waarom zijt gij nu afgekomen, en onder wien hebt gij de weinige schapen in de woestijn gelaten? Ik ken uw vermetelheid, en de boosheid uws harten wel; want gij zijt afgekomen, opdat gij den strijd zaagt.

230
VersbegrippenHoudingen Van AfwijzingOverheidDe Invloed Van God KennenAfwijzing Van GodTheorcratieOpstand Tegen God Getoond InBesteed Aandacht Aan Mensen!AfwijzingLuisteren Naar God

Doch de HEERE zeide tot Samuel: Hoor naar de stem des volks in alles, wat zij tot u zeggen zullen; want zij hebben u niet verworpen, maar zij hebben Mij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zal zijn.

231
VersbegrippenSamen Vechten

En het geschiedde in die dagen, als de Filistijnen hun legers vergaderden tot den strijd, om tegen Israel te strijden, zo zeide Achis tot David: Gij zult zekerlijk weten, dat gij met mij in het leger zult uittrekken, gij en uw mannen.

232
VersbegrippenHoofdenRennen Met NieuwsZij Die Kledij Verscheurden

Toen liep er een Benjaminiet uit de slagorden, en kwam te Silo denzelfden dag; en zijn klederen waren gescheurd, en er was aarde op zijn hoofd.

233
VersbegrippenGenade In OTOpgroeienDrie KinderenOpvattingGod Die Bezoekt

Want de HEERE bezocht Hanna, en zij werd bevrucht, en baarde drie zonen en twee dochters; en de jongeling Samuel werd groot bij den HEERE.

234
VersbegrippenTheorcratieEigen Wil

Doch het volk weigerde Samuels stem te horen; en zij zeiden: Neen, maar er zal een koning over ons zijn.

235
VersbegrippenOntbiedende Koningen

Toen die woorden gehoord werden, die David gesproken had, en in de tegenwoordigheid van Saul verkondigd werden, zo liet hij hem halen.

236
VersbegrippenLampenNamen Voor De Ark Des VerbondsDe Ark In De TempelNeerliggen Om Te RustenDe Tempel In Silo

En Samuel zich ook nedergelegd had, eer de lampe Gods uitgedaan werd, in den tempel des HEEREN, waar de ark Gods was,

237
VersbegrippenNavraag Doen Bij GodZich Verbergen Voor MensenBaggage

Toen vraagden zij verder den HEERE, of die man nog derwaarts komen zou? De HEERE dan zeide: Ziet, hij heeft zich tussen de vaten verstoken.

238

Hoe veel meer, indien het volk heden had mogen vrijelijk eten van den buit zijner vijanden, dien het gevonden heeft! Maar nu is die slag niet groot geweest over de Filistijnen.

239
VersbegrippenTeruggave

Dit nu zijn de gouden spenen, die de Filistijnen aan den HEERE ten schuldoffer vergolden hebben: Voor Asdod een voor Gaza een, voor Askelot een, voor Gath een, voor Ekron een.

240
Versbegrippen20 Tot 30 JaarEen Lange Tijd Blijven

En het geschiedde, van dien dag af, dat de ark des Heeren te Kirjath-Jearim bleef, en de dagen werden twintig jaren; en het ganse huis van Israel klaagde den HEERE achterna.

241
VersbegrippenZoals De NatiesVijanden Bevechten

En wij zullen ook zijn gelijk al de volken; en onze koning zal ons richten, en hij zal voor onze aangezichten uitgaan, en hij zal onze krijgen voeren.

242
VersbegrippenDoodstrafZwaardenMensen In Stukken GehaktRedenen Voor OnvruchtbaarheidKoningen Doden

Maar Samuel zeide: Gelijk als uw zwaard de vrouwen van haar kinderen beroofd heeft, alzo zal uw moeder van haar kinderen beroofd worden onder de vrouwen. Toen hieuw Samuel Agag in stukken, voor het aangezicht des HEEREN te Gilgal.

243
VersbegrippenMenselijke WoedeTemperenWoede, Zondige VoorbeeldenDe Onrechtvaardige Woede Van De MensOorzaken Van De Woede Van De MensMensen KiezenGenoemde Personen Die Kwaad Waren Op AnderenSchaamte Is AangekomenOpstand

Toen ontstak de toorn van Saul tegen Jonathan, en hij zeide tot hem: Gij, zoon der verkeerde in wederspannigheid, weet ik het niet, dat gij den zoon van Isai verkoren hebt tot uw schande, en tot schande van de naaktheid uwer moeder?

244
VersbegrippenPrivacySchoonzonenZij Die Liefhadden

En Saul gebood zijn knechten: Spreekt met David in het heimelijke, zeggende: Zie, de koning heeft lust aan u, en al zijn knechten hebben u lief; word dan nu des konings schoonzoon.

245
VersbegrippenUitrusting, SpiritueelDe Geest Van GodBeloftes Van De Heilige GeestDe Heilige Geest Als Bron Van WijsheidSchoolGroepen

Toen zij daar aan den heuvel kwamen, zie, zo kwam hem een hoop profeten tegemoet; en de Geest des HEEREN werd vaardig over hem, en hij profeteerde in het midden van hen.

246
VersbegrippenMenselijke MachtBeloftes Van De Heilige GeestMensen Die Getransformeerd WordenAnders ZijnUniek Zijn

En de Geest des HEEREN zal vaardig worden over u, en gij zult met hen profeteren; en gij zult in een anderen man veranderd worden.

247
VersbegrippenVragen

Toen zeide David: Wat heb ik nu gedaan? Is er geen oorzaak?

248
VersbegrippenAanbidding Van Baäl, GeschiedenisGod Alleen

De kinderen Israels nu deden de Baals en de Astharoths weg, en zij dienden den HEERE alleen.

249
VersbegrippenZorgDingen VindenTwee Andere Mannen

Als gij heden van mij gaat, zo zult gij twee mannen vinden bij het graf van Rachel, aan de landpale van Benjamin, te Zelzah; die zullen tot u zeggen: De ezelinnen zijn gevonden, die gij zijt gaan zoeken, en zie, uw vader heeft de zaken der ezelinnen verlaten, en hij is bekommerd voor ulieden, zeggende: Wat zal ik om mijn zoon doen?

250
VersbegrippenMenselijk HartMenselijke EmotieZieke Individuen

Het geschiedde nu in den morgen, toen de wijn van Nabal gegaan was, zo gaf hem zijn huisvrouw die woorden te kennen. Toen bestierf zijn hart in het binnenste van hem, en hij werd als een steen.

251
VersbegrippenOntrouw Tegenover GodRollenVerboden VoedselGods Volk ZondigdeVlees Eten

En men boodschapte het Saul, zeggende: Zie, het volk verzondigt zich aan den HEERE, etende met het bloed. En hij zeide: Gij hebt trouwelooslijk gehandeld; wentelt heden een groten steen tot mij.

252
VersbegrippenEerstgeboren ZonenIsraël Beoordelen

De naam van zijn eerstgeborenen zoon nu was Joel, en de naam van zijn tweeden was Abia; zij waren richters te Ber-seba.

253
VersbegrippenPersoonlijke HeroplevingPersoneelHoningStangenGoede OgenVerfriste Mensen

Maar Jonathan had het niet gehoord, toen zijn vader het volk bezworen had, en hij reikte het einde van den staf uit, die in zijn hand was, en hij doopte denzelven in een honigraat; als hij nu zijn hand tot zijn mond wendde, zo werden zijn ogen verlicht.

254
VersbegrippenGeschenkenVerwijtBeledigingenVooroordeelStilteKracht En Betekenis Van SpraakSuperioriteitVerraadIndividuen Die Niet SprekenNiemand Kan ReddenNiet Geven

Doch de kinderen Belials zeiden: Wat zou ons deze verlossen? en zij verachtten hem, en brachten hem geen geschenk. Doch hij was als doof.

255
VersbegrippenValse GodenGod Verzaken, Geïllustreerd DoorAanbidding Van Baäl, GeschiedenisAsherah DienenWe Hebben Gezondigd

En zij riepen tot den HEERE, en zeiden: Wij hebben gezondigd, dewijl wij den HEERE verlaten, en de Baals en Astharoths gediend hebben; en nu, ruk ons uit de hand onzer vijanden, en wij zullen U dienen.

256
VersbegrippenActiviteit Van GodGods Activiteit In IsraëlTerechtwijzingOngelovige Kinderen Tegenover Hun OudersGod DodendGod Doodt IndividuenGoddelijke MannenDood Van Een VaderOuders Die Fout Zijn

Wanneer een mens tegen een mens zondigt, zo zullen de goden hem oordelen; maar wanneer een mens tegen den HEERE zondigt, wie zal voor hem bidden? Doch zij hoorden de stem huns vaders niet, want de HEERE wilde hen doden.

257
VersbegrippenVoorbeelden Van KinderenOnervarenheidMiddelbare LeeftijdJeugdBeperkingen Van De JeugdWerken Van JongsafaanNiet Mogelijk Om Andere Dingen Te Doen

Maar Saul zeide tot David: Gij zult niet kunnen heengaan tot dezen Filistijn, om met hem te strijden; want gij zijt een jongeling, en hij is een krijgsman van zijn jeugd af.

258
VersbegrippenOorzaken Van BlindheidHandicapsOnderhandelingOnvriendelijkBeschadigde OgenVerblindendAndere VerblindingenAndere Juiste DelenOvergaveGeloofwaardigheid

Doch Nahas, de Ammoniet, zeide tot hen: Mits dezen zal ik een verbond met ulieden maken, dat ik u allen het rechteroog uitsteke; en dat ik deze schande op gans Israel legge.

259
VersbegrippenZelfverantwoordingZelfgerechtigheid En Het EvangelieVermogen Om Te Weerstaan

Toen zeiden de lieden van Beth-Semes: Wie zou kunnen bestaan voor het aangezicht van de HEERE, dezen heiligen God? En tot wien van ons zal Hij optrekken?

260
VersbegrippenGod Met Specifieke MensenMannen En Vrouwen Die LiefhaddenSaul

En Saul zag en merkte, dat de HEERE met David was; en Michal, de dochter van Saul, had hem lief.

261
VersbegrippenFluitenHoge PlaatsenLierSoorten MuziekinstrumentenVoorspelling, Methodes In OTHeiligdommenTamboerijnenHarpenLierenSchooldrums

Daarna zult gij komen op den heuvel Gods, waar der Filistijnen bezettingen zijn; en het zal geschieden, als gij aldaar in de stad komt, zo zult gij ontmoeten een hoop profeten, van de hoogte afkomende, en voor hun aangezichten luiten, en trommelen, en pijpen, en harpen, en zij zullen profeteren.

262
VersbegrippenZienersGeschiedenis Van Naties

(Eertijds zeide een ieder aldus in Israel, als hij ging om God te vragen: Komt en laat ons gaan tot den ziener; want die heden een profeet genoemd wordt, die werd eertijds een ziener genoemd.)

263
VersbegrippenPolitieke LeidersHet Goede Niet ImiterenZoals De Naties

En zij zeiden tot hem: Zie, gij zijt oud geworden, en uw zonen wandelen niet in uw wegen; zo zet nu een koning over ons, om ons te richten, gelijk al de volken hebben.

264
VersbegrippenVisieVerduisterd ZichtNeerliggen Om Te Rusten

En het geschiedde te dien dage, als Eli op zijn plaats nederlag (en zijn ogen begonnen donker te worden, dat hij niet zien kon),

265
VersbegrippenMensen Niet ZienRouwen Met SpijtSpijt HebbenSaul

En Samuel zag Saul niet meer tot den dag zijns doods toe; evenwel droeg Samuel leed om Saul; en het berouwde den HEERE, dat Hij Saul tot koning over Israel gemaakt had.

266
VersbegrippenDe Heiligen, Zonder Overdrijving

Niet, mijn zonen; want dit is geen goed gerucht, dat ik hoor; gij maakt, dat het volk des HEEREN overtreedt.

267
VersbegrippenIntimidatieAngst Van Individuen

Toen vreesde zich Saul nog meer voor David; en Saul was David een vijand al zijn dagen.

269
VersbegrippenStemmenSchreeuwende TroepenUnieke Individuen

Toen zeide Samuel tot het ganse volk: Ziet gij, dien de HEERE verkoren heeft? Want gelijk hij, is er niemand onder het ganse volk. Toen juichte het ganse volk, en zij zeiden: de koning leve!

270
VersbegrippenMenselijke MachtDe Rechtvaardige Woede Van De MensOorzaken Van De Woede Van De MensWoedende MensenSaul

Toen werd de Geest Gods vaardig over Saul, als hij deze woorden hoorde; en zijn toorn ontstak zeer.

271
VersbegrippenWaarom Doe Je Dit?

En hij zeide tot hen: Waarom doet gij al zulke dingen, dat ik deze uw boze stukken hore van dit ganse volk?

272
VersbegrippenKleding

Als zich Samuel omkeerde om weg te gaan, zo greep hij een slip van zijn mantel en zij scheurde.

273
VersbegrippenPlunderenSchapenOorlogsbuitVerboden VoedselGods Volk Zondigde

Toen maakte zich het volk aan den buit, en zij namen schapen, en runderen, en kalveren, en zij slachtten ze tegen de aarde; en het volk at ze met het bloed.

274
VersbegrippenLichaamHoofdenUiterlijke VerschijningGrote MensenStructuurSaulAantrekkelijke Mannen

Die had een zoon, wiens naam was Saul, een jongeman, en schoon, ja, er was geen schoner man dan hij onder de kinderen Israels; van zijn schouderen en opwaarts was hij hoger dan al het volk.

275
VersbegrippenToelichtingenBoekenBoek Van De Wet

Samuel nu sprak tot het volk het recht des koninkrijks, en schreef het in een boek, en legde het voor het aangezicht des HEEREN. Toen liet Samuel het ganse volk gaan, elk naar zijn huis.

276
VersbegrippenMensen Met Toepasselijke NamenTragedie

En zij noemde het jongsken Ikabod, zeggende: De eer is weggevoerd uit Israel! Omdat de ark Gods gevankelijk weggevoerd was, en om haars schoonvaders en haars mans wil.

277
VersbegrippenZegeningenIndividuen Die Naar Huis GaanOverdaadMensen Die Anderen ZegenenLente

En Eli zegende Elkana, en zijn huisvrouw, en zeide: De HEERE geve u zaad uit deze vrouw voor de bede, die zij den HEERE afgebeden heeft. En zij gingen naar zijn plaats.

278
VersbegrippenOverheidKoningenDe Komst Van Het Koninkrijk Van GodGoddelijk KoningschapMenselijk KoningschapTheorcratie

Als gij nu zaagt, dat Nahas, de koning van de kinderen Ammons, tegen u kwam, zo zeidet gij tot mij: Neen, maar een koning zal over ons regeren; zo toch de HEERE, uw God, uw Koning was.

279
VersbegrippenSoldatenDe Goddeloze VervloekenMoe Worden In AchtervolgingZweren Om Te Vasten

Toen antwoordde een man uit het volk, en zeide: Uw vader heeft het volk zwaarlijk bezworen, zeggende: Vervloekt zij de man, die heden brood eet! Daarom bezwijkt het volk.

280
VersbegrippenDe Vroege Jaren Van DavidVoorbeelden Van TrotsSuperioriteitAantrekkingskrachtMinachtingBeperkingen Van De JeugdRode GezichtenOptreden VanTienerAantrekkelijke Mannen

Toen de Filistijn opzag, en David zag, zo verachtte hij hem; want hij was een jongeling, roodachtig, mitsgaders schoon van aanzien.

281
VersbegrippenBlindheid, SybolischStaanVee HoudenVermijden Van SteekpenningenVerblindendVerlies Van EzelsAndere Verblindingen

Ziet, hier ben ik, betuigt tegen mij, voor den HEERE, en voor Zijn gezalfde, wiens os ik genomen heb, en wiens ezel ik genomen heb, en wien ik verongelijkt heb, wien ik onderdrukt heb, en van wiens hand ik een geschenk genomen heb, dat ik mijn ogen van hem zou verborgen hebben; zo zal ik het ulieden wedergeven.

282
VersbegrippenMenselijk HartWegenStadMenselijke EmotieSchreeuwende TroepenVertellen Over Gebeurtenissen

En als hij kwam, ziet, zo zat Eli op een stoel aan de zijde van den weg, uitziende; want zijn hart was sidderende vanwege de ark Gods. Als die man kwam, om zulks te verkondigen in de stad, toen schreeuwde de ganse stad.

283
VersbegrippenDe Aard Van ZuiverheidIndividuen Die Niet SprekenMensen Die Onrein Zijn

En Saul sprak te dien dage niets, want hij zeide: Hem is wat voorgevallen, dat hij niet rein is; voorzeker, hij is niet rein.

284
VersbegrippenVijanden Van Israël En JudaVijanden Van GelovigenGod Redt Van De Vijanden

En de HEERE zond Jerubbaal, en Bedan, en Jeftha, en Samuel, en Hij rukte u uit de hand uwer vijanden rondom, alzo dat gij zeker woondet.

285
VersbegrippenHet HofCherubijn Aan De Troon Van GodGod Zit In GlorieGod Als Een KrijgerAfgebeelde Cherubijn

Het volk dan zond naar Silo, en men bracht van daar de ark des verbonds des HEEREN der heirscharen, die tussen de cherubim woont; en de twee zonen van Eli, Hofni en Pinehas, waren daar met de ark des verbonds van God.

286
VersbegrippenVierduizendDoden Binnen Israël

En de Filistijnen stelden zich in slagorden, om Israel te ontmoeten; en als zich de strijd uitspreidde, zo werd Israel voor der Filistijnen aangezicht geslagen; want zij sloegen in de slagorden in het veld omtrent vier duizend man.

287
VersbegrippenHoningGoede OgenVerfriste Mensen

Toen zeide Jonathan: Mijn vader heeft het land beroerd; zie toch, hoe mijn ogen verlicht zijn, omdat ik een weinig van dezen honig gesmaakt heb;

288

Toen het volk in het woud kwam, ziet, zo was er een honigvloed; maar niemand raakte met zijn hand aan zijn mond, want het volk vreesde de bezwering.

289
VersbegrippenWaarom Doet God Dit?

Als het volk wederom in het leger gekomen was, zo zeiden de oudsten van Israel: Waarom heeft ons de HEERE heden geslagen voor het aangezicht der Filistijnen? Laat ons van Silo tot ons nemen de ark des verbonds des HEEREN, en laat die in het midden van ons komen, opdat zij ons verlosse van de hand onzer vijanden.

290
VersbegrippenBijeenkomstReligieus OntwakenBid Voor OnsVasten En Bidden

Verder zeide Samuel: Vergadert het ganse Israel naar Mizpa, en ik zal den HEERE voor u bidden.

291
VersbegrippenVrijheid Van De WilHardheid Van HartStijfkoppige MensenKoppige Individuen

Waarom toch zoudt gijlieden uw hart verzwaren, gelijk de Egyptenaars en Farao hun hart verzwaard hebben? Hebben zij niet, toen Hij wonderlijk met hen gehandeld had, hen laten trekken, dat zij heengingen?

292
VersbegrippenGrijsWerken Van Jongsafaan

En nu, ziet, daar trekt de koning voor uw aangezicht heen, en ik ben oud en grijs geworden, en ziet, mijn zonen zijn bij ulieden; en ik heb voor uw aangezichten gewandeld van mijn jeugd af tot dezen dag toe.

293

Zo zonden zij boden tot de inwoners van Kirjath-Jearim, zeggende: De Filistijnen hebben de ark des HEEREN wedergebracht; komt af, haalt ze opwaarts tot u.

295
VersbegrippenTassenUitrusting, FysiekSlingersKleine Dingen Die God GebruiktVijf DingenStenen WerpenStenen Slingeren

En hij nam zijn staf in zijn hand, en hij koos zich vijf gladde stenen uit de beek, en legde ze in de herderstas, die hij had, te weten in den zak, en zijn slinger was in zijn hand; alzo naderde hij tot den Filistijn.

296
VersbegrippenMensen Die Betrokken Zijn Bij Het OordeelMensen Niet BehagenGenoemde Personen Die Baden

Maar dit woord was kwaad in de ogen van Samuel, als zij zeiden: Geef ons een koning, om ons te richten. En Samuel bad den HEERE aan.

297
VersbegrippenStandbeelden

En de Filistijnen namen de ark Gods, en zij brachten ze in het huis van Dagon, en stelden ze bij Dagon.

298
VersbegrippenSpirituele LeidersNummer Veertig40 Tot 50 jaarAchterstevorenMensen Die TuimelenEen Geliefd Persoon VerliezenDood Van Een FamilielidDood Van Een VaderKwaliteiten Van Leiderschap

En het geschiedde, als hij van de ark Gods vermeldde, zo viel hij achterwaarts van den stoel af, aan de zijde der poort, en brak den nek, en stierf; want de man was oud en zwaar; en hij richtte Israel veertig jaren.

299

Daarom treden de priesters van Dagon, en allen, die in het huis van Dagon komen, niet op den dorpel van Dagon te Asdod, tot op dezen dag.

300
VersbegrippenGoudMuizenVijf MensenVijf DierenVijf Dingen

Toen zeiden zij: Welk is dat schuldoffer, dat wij Hem vergelden zullen? En zij zeiden: Vijf gouden spenen, en vijf gouden muizen, naar het getal van de vorsten der Filistijnen; want het is enerlei plaag over u allen, en over uw vorsten.

301
VersbegrippenHoofdenGrote Mensen

Zij nu liepen, en namen hem van daar, en hij stelde zich in het midden des volks; en hij was hoger dan al het volk, van zijn schouder en opwaarts.

302
VersbegrippenZoals Wezen

Zo maakt dan beelden uwer spenen, en beelden uwer muizen, die het land verderven, en geeft den God van Israel de eer; misschien zal Hij Zijn hand verlichten van over ulieden, en van over uw god, en van over uw land.

303
VersbegrippenBetekenis

En als Eli de stem des geroeps hoorde, zo zeide hij: Wat is de stem dezer beroerte? Toen haastte zich die man, en hij kwam en boodschapte het aan Eli.

304
VersbegrippenVerliesPriesterschap in OTDe Rondreizende ArkIsraël Op De Vlucht

Toen antwoordde hij, die de boodschap bracht, en zeide: Israel is gevloden voor het aangezicht der Filistijnen, en er is ook een grote nederlaag onder het volk geschied; daarenboven zijn uw twee zonen, Hofni en Pinehas, gestorven, en de ark Gods is genomen.

305
VersbegrippenHandicapsVisieVerduisterd ZichtLeeftijd Bij Overlijden

(Eli nu was een man van acht en negentig jaren, en zijn ogen stonden stijf, dat hij niet zien kon.)

306
VersbegrippenEphodsWierookVoedsel Voor Priesters Beschreven

En Ik heb hem uit alle stammen van Israel Mij ten priester verkoren, om te offeren op Mijn altaar, om het reukwerk aan te steken, om den efod voor Mijn aangezicht te dragen; en heb aan het huis uws vaders gegeven al de vuurofferen van de kinderen Israels.

307
VersbegrippenDe Praktijk Van VastenBijeenkomstVoorbeelden Van BerouwHeiligdommenVasten, Vergezeld VanReligieus OntwakenWater OphalenWater GietenIsraël BeoordelenWe Hebben Gezondigd

En zij werden vergaderd te Mizpa, en zij schepten water, en goten het uit voor het aangezicht des HEEREN; en zij vastten te dien dage, en zeiden aldaar: Wij hebben tegen den HEERE gezondigd. Alzo richtte Samuel de kinderen Israels te Mizpa.

308
VersbegrippenAanvallenAngst Van De Vijand

Toen de Filistijnen hoorden, dat de kinderen Israels zich vergaderd hadden te Mizpa, zo kwamen de oversten der Filistijnen op tegen Israel. Als de kinderen Israels dat hoorden, zo vreesden zij voor het aangezicht der Filistijnen.

309
VersbegrippenNergens Te Vinden

Toen hij den stam van Benjamin deed aankomen naar zijn geslachten, zo werd het geslacht van Matri geraakt; en Saul, de zoon van Kis, werd geraakt. En zij zochten hem, maar hij werd niet gevonden.

310

De kok nu bracht een schouder op, met wat daaraan was, en zette het voor Saul; en hij zeide: Zie, dit is het overgeblevene; zet het voor u, eet, want het is ter bestemder tijd voor u bewaard, als ik zeide: Ik heb het volk genodigd. Alzo at Saul met Samuel op dien dag.

311
VersbegrippenMenselijke WilMenselijk Hart

En Saul ging ook naar zijn huis te Gibea, en van het heir gingen met hem, welker hart God geroerd had.

312

Zo riepen de Filistijnen de priesters en de waarzeggers, zeggende: Wat zullen wij met de ark des HEEREN doen? Laat ons weten, waarmede wij ze aan haar plaats zenden zullen.

313
VersbegrippenHand Van GodDierenoffers Tegen OvertredingLege DingenGod Geneest

Zij dan zeiden: Indien gij de ark des Gods van Israel wegzendt, zendt haar niet ledig weg, maar vergeldt Hem ganselijk een schuldoffer; dan zult gij genezen worden, en ulieden zal bekend worden, waarom Zijn hand van u niet afwijkt.

314
VersbegrippenGod Hoort

Als Samuel al de woorden des volks gehoord had, zo sprak hij dezelve voor de oren des HEEREN.

315
VersbegrippenGod Als RechterHet Karakter Van DavidHet Belang Van VertrouwenMoedVerlossing Van De LeeuwenVoeten Van WezensGod Is Met Jou

Verder zeide David: De HEERE, Die mij van de hand des leeuws gered heeft, en uit de hand des beers, Die zal mij redden uit de hand van dezen Filistijn. Toen zeide Saul tot David: Ga heen, en de HEERE zij met u!

316
VersbegrippenAmmonietenNederlaagHitteMiddagDe Mensen VerspreidenDrie GroepenOverlevenden BedreigdTwee Mensen

Het geschiedde nu des anderen daags, dat Saul het volk stelde in drie hopen, en zij kwamen in het midden des legers, in de morgenwake, en zij sloegen Ammon, totdat de dag heet werd; en het geschiedde, dat de overigen alzo verstrooid werden, dat er onder hen geen twee te zamen bleven.

317
VersbegrippenAntwoordAnderen Die Niet AntwoordenDood Van Een KindDood Van Een MoederWanhoopEen Baby VerwachtenVruchtbaar Zijn

En omtrent den tijd van haar sterven, zo spraken de vrouwen, die bij haar stonden: Vrees niet, want gij hebt een zoon gebaard. Doch zij antwoordde niet, en nam het niet ter harte.

318
VersbegrippenZij Die God In Hun Handen Heeft Gegeven

Verder antwoordden de mannen der bezetting aan Jonathan en zijn wapendrager, en zeiden: Klimt op tot ons, en wij zullen het u wijs maken. En Jonathan zeide tot zijn wapendrager: Klim op achter mij, want de HEERE heeft hen gegeven in de hand van Israel.

319
VersbegrippenMoeheidMoe Worden In Achtervolging

Doch zij sloegen te dien dage de Filistijnen van Michmas tot Ajalon; en het volk was zeer moede.

320
VersbegrippenRespect Voor MensenMan Van GodGenoemde Profeten Van De HeerWoorden Van De Mens Die Vervuld Worden

Hij daarentegen zeide tot hem: Zie toch, er is een man Gods in deze stad, en hij is een geeerd man; al wat hij spreekt, dat komt zekerlijk; laat ons nu derwaarts gaan, misschien zal hij ons onzen weg aanwijzen, op denwelken wij gaan zullen.

321
VersbegrippenZwangerschapSchoondochtersAndere Echtgenotes

En zijn schoondochter, de huisvrouw van Pinehas, was bevrucht, zij zou baren; als deze de tijding hoorde, dat de ark Gods genomen was, en haar schoonvader gestorven was, en haar man, zo kromde zij zich, en baarde; want haar weeen overvielen haar.

322
VersbegrippenZoeken Voor Concrete DingenVerlies Van EzelsIemand MissenHet Verliezen Van Een VriendVerloren ZijnSaul

De ezelinnen nu van Kis, den vader van Saul, waren verloren; daarom zeide Kis tot zijn zoon Saul: Neem nu een van de jongens met u, en maak u op, ga heen, zoek de ezelinnen.

323
VersbegrippenGevallen En Verlost HartVeranderd HartMensen Die Getransformeerd WordenWoorden Van De Mens Die Vervuld WordenSaul

Het geschiedde nu, toen hij zijn schouder keerde, om van Samuel te gaan, veranderde God hem het hart in een ander; en al die tekenen kwamen ten zelven dage.

324
VersbegrippenDertigBijzondere Individuen

Samuel dan nam Saul en zijn jongen, en hij bracht ze in de kamer; en hij gaf hun plaats aan het opperste der genodigden; die nu waren omtrent dertig man.

325

En zij zeide: De eer is gevankelijk weggevoerd uit Israel, want de ark Gods is genomen.

326
VersbegrippenOntsnappen Aan MensenWelke Manier?

En die man zeide tot Eli: Ik ben het, die uit de slagorden kom, en ik ben heden uit de slagorden gevloden. Hij dan zeide: Wat is er geschied, mijn zoon?

327
VersbegrippenDe Reachtie Van Gelovigen Tegen Het KwaadVette MensenSchoppenSpecifieke Mensen Prijzen

Waarom slaat gijlieden achteruit tegen Mijn slachtoffer, en tegen Mijn spijsoffer, hetwelk Ik geboden heb in de woning; en eert uw zonen meer dan Mij, dat gijlieden u mest van het voornaamste van alle spijsoffers van Mijn volk Israel?

328
VersbegrippenConfrontatieDe Gerechtigheid Van GodStilteGod Doet Het JuisteJuist Doen

En nu, stelt u hier, dat ik met ulieden rechte, voor het aangezicht des HEEREN, over al de gerechtigheden des HEEREN, die Hij aan u en aan uw vaderen gedaan heeft.

329
VersbegrippenFraude

Toen zeiden zij: Gij hebt ons niet verongelijkt, en gij hebt ons niet onderdrukt, en gij hebt van niemands hand iets genomen.

330
VersbegrippenVergeten

Maar zij vergaten den HEERE, hun God; zo verkocht Hij hen in de hand van Sisera, den krijgsoverste, te Hazor, en in de hand der Filistijnen, en in de hand van den koning der Moabieten, die tegen hen streden.

331
VersbegrippenWekenZeven DagenLaat Ons Met RustOvergave

Toen zeiden tot hem de oudsten Jabes: Laat zeven dagen van ons af, dat wij boden zenden in al de landpalen van Israel; is er dan niemand, die ons verlost, zo zullen wij tot u uitgaan.

332
VersbegrippenLichaamHoofdenOchtendVroeg OpstaanOnthoofdingHanden En Voeten AfkappenZij Die Vroeg OpstondenDingen VallenStandbeelden

Toen zij nu des anderen daags des morgens vroeg opstonden, ziet, Dagon lag op zijn aangezicht ter aarde gevallen voor de ark des HEEREN; maar het hoofd van Dagon, en de beide palmen zijner handen afgehouwen, aan den dorpel; alleenlijk was Dagon daarop overgebleven.

333
VersbegrippenGeschenken

En nu, dit is de zegen, dien uw dienstmaagd mijn heer toegebracht heeft, dat hij gegeven worde den jongelingen, die mijns heren voetstappen nawandelen.

334
VersbegrippenGod VerzakenAfwijzing Van GodAndere GodenGod Haalt Israël Uit Egypte

Naar de werken, die zij gedaan hebben, van dien dag af, toen Ik hen uit Egypte geleid heb, tot op dezen dag toe, en hebben Mij verlaten en andere goden gediend; alzo doen zij u ook.

335
VersbegrippenGebarenVoorbodeMessenVersneden DierenVerenigde MensenTerreur Van God

En hij nam een paar runderen, en hieuw ze in stukken, en hij zond ze in alle landpalen van Israel door de hand der boden, zeggende: Die niet zelf uittrekt achter Saul en achter Samuel, alzo zal men zijn runderen doen. Toen viel de vreze des HEEREN op het volk, en zij gingen uit als een enig man.

336
VersbegrippenDrie MannenDrie DierenIn De Bergen TrekkenHoeveelheiden WijnEikenDrie Andere Dingen

Als gij u van daar en verder aan begeeft, en zult komen tot aan Elon-Thabor, daar zullen u drie mannen vinden, opgaande tot God naar Beth-El; een, dragende drie bokjes, en een, dragende drie bollen broods, en een, dragende een fles wijn.

337
VersbegrippenBuigingDingen HerstellenZij Die Vroeg OpstondenDingen Vallen

Maar als die van Asdod des anderen daags vroeg opstonden, ziet, zo was Dagon op zijn aangezicht ter aarde gevallen voor de ark des HEEREN. En zij namen Dagon en zetten hem weder op zijn plaats.

338
VersbegrippenMensen Die Rouwen Om Catastrofe

Als de boden te Gibea-Sauls kwamen, zo spraken zij deze woorden voor de oren van het volk. Toen hief al het volk zijn stem op, en weende.

339
VersbegrippenStilteMensen Die Voorgingen

Toen zij afgegaan waren aan het einde der stad, zo zeide Samuel tot Saul: Zeg den jongen, dat hij voor onze aangezichten heenga; toen ging hij heen; maar sta gij als nu stil, en ik zal u Gods woord doen horen.

340
VersbegrippenLaat Ze Naar Huis Gaan

Toen zij in het land van Zuf kwamen, zeide Saul tot zijn jongen, die bij hem was: Kom en laat ons wederkeren; dat niet misschien mijn vader van de ezelinnen aflate, en voor ons bekommerd zij.

341
VersbegrippenKuddes

En ziet, Saul kwam achter de runderen uit het veld, en Saul zeide: Wat is den volke, dat zij wenen? Toen vertelden zij hem de woorden der mannen van Jabes.

342

En Jonathan antwoordde Saul: David begeerde van mij ernstelijk naar Bethlehem te mogen gaan.

343
VersbegrippenTegengestelde KantenHaastige Actie

En Saul ging aan deze zijde des bergs, en David en zijn mannen aan gene zijde des bergs. Het geschiedde nu, dat zich David haastte, om te ontgaan van het aangezicht van Saul; en Saul en zijn mannen omsingelden David en zijn mannen, om die te grijpen.

344
VersbegrippenDe Getuige Van God

En aangaande de zaak, waarvan ik en gij gesproken hebben, zie, de HEERE zij tussen mij en tussen u, tot in eeuwigheid!

345

En het geschiedde des morgens, dat Jonathan in het veld ging, op den tijd, die David bestemd was; en er was een kleine jongen bij hem.

346
VersbegrippenAaron, Als HogepriesterHet VerledenGod Die Anderen BenoemtGod Haalt Israël Uit Egypte

Verder zeide Samuel tot het volk: Het is de HEERE, Die Mozes en Aaron gemaakt heeft, en Die uw vaders uit Egypteland opgebracht heeft.

347
VersbegrippenBroederschap OffertWachtenWekenZeven DagenMensen Die Wachten

Gij nu zult voor mijn aangezicht afgaan naar Gilgal, en zie, ik zal tot u afkomen, om brandofferen te offeren, om te offeren offeranden der dankzegging; zeven dagen zult gij daar beiden, totdat ik tot u kome, en u bekend make, wat gij doen zult.

348
VersbegrippenStammen Van IsraëlVolkstellingDertigduizend En MeerDrie- Tot Negenhonderd DuizendMensen Van Juda

En hij telde hen te Bezek; en van de kinderen Israels waren driehonderd duizend, en van de mannen van Juda dertig duizend.

349
VersbegrippenHandelingen Van De Mens Morgen

En de mannen van Jabes zeiden: Morgen zullen wij tot ulieden uitgaan, en gij zult ons doen naar alles, wat goed is in uw ogen.

350
VersbegrippenVroeg OpstaanBovenop Het DakZij Die Vroeg OpstondenSta Op!

En zij stonden vroeg op; en het geschiedde, omtrent den opgang des dageraads, zo riep Samuel Saul op het dak, zeggende: Sta op, en zij beiden gingen uit, hij en Samuel, naar buiten.

351

Hij dan ging door het gebergte van Efraim, en hij ging door het land van Salisa, maar zij vonden ze niet; daarna gingen zij door het land van Sahalim, maar zij waren er niet; verder ging hij door het land van Jemini, doch zij vonden ze niet.

352
VersbegrippenTassenAan Anderen GevenDienstbaarheid

Toen zeide Saul tot zijn jongen: Maar zie, zo wij gaan, wat zullen wij toch dien man brengen? Want het brood is weg uit onze vaten, en wij hebben geen gaven, om den man Gods te brengen; wat hebben wij?

353
VersbegrippenAntwoord Op GebedGebed Als Vraag Voor GodGod Haalt Israël Uit Egypte

Nadat Jakob in Egypte gekomen was, zo riepen uw vaders tot den HEERE; en de HEERE zond Mozes en Aaron, en zij leidden uw vaders uit Egypte, en deden hen aan deze plaats wonen.

354
VersbegrippenBeroep Doen Op GodDe Getuige Van God

Toen zeide hij tot hen: De HEERE zij een Getuige tegen ulieden, en Zijn gezalfde zij te dezen dage getuige, dat gij in mijn hand niets gevonden hebt! En het volk zeide: Hij zij Getuige!

355

Toen zeide Samuel tot den kok: Lang dat stuk, hetwelk Ik u gegeven heb, waarvan ik tot u zeide: Zet het bij u weg.

356
VersbegrippenGeschenkenEen Vierde PadMan Van God

En de jongen antwoordde Saul verder en zeide: Zie, er vindt zich in mijn hand het vierendeel eens zilveren sikkels; dat zal ik den man Gods geven, opdat hij ons onzen weg wijze.

357
VersbegrippenMondenGezichtshaar

En ik ging uit hem na, en ik sloeg hem, en redde het uit zijn mond; toen hij tegen mij opstond, zo vatte ik hem bij zijn baard, en sloeg hem, en doodde hem.

358
VersbegrippenBehulpzaamBehulpzame KinderenZoeken Voor Concrete Dingen

En hij zeide tot zijn jongen: Loop, zoek nu de pijlen, die ik schieten zal. De jongen liep heen, en hij schoot een pijl, dien hij deed over hem vliegen.

359
VersbegrippenTekenen Van GodGod Met Specifieke MensenGods Werk Doen

En het zal geschieden, als u deze tekenen zullen komen, doe gij, wat uw hand vinden zal, want God zal met u zijn.

360
VersbegrippenKampioenen

Toen hij met hen sprak, ziet, zo kwam der kampvechter op; zijn naam was Goliath, de Filistijn van Gath, uit het heir der Filistijnen, en hij sprak achtervolgens die woorden; en David hoorde ze.

361
VersbegrippenDe ZonGods Actie MorgenHeet WaterIndividuen Die Anderen ReddenVerlossing

Toen zeiden zij tot de boden, die gekomen waren: Aldus zult gijlieden den mannen te Jabes in Gilead zeggen: Morgen zal u verlossing geschieden, als de zon heet worden zal. Als de boden kwamen, en verkondigden dat aan de mannen te Jabes, zo werden zij verblijd.

362
VersbegrippenAanvaarden Van GeschenkenMensen Die Zorgen Voor Voedsel

En zij zullen u naar uw welstand vragen, en zij zullen u twee broden geven; die zult gij van hun hand nemen.

363

Toen de jongen tot aan de plaats des pijls, dien Jonathan geschoten had, gekomen was, zo riep Jonathan den jongen na, en zeide: Is niet de pijl van u af en verder?

364
VersbegrippenDe Vreugde Van GodGod Als RechterLuidop BiddenReactie Op VerlossingDe Juiste Vormen Van GenotHart En De Heilige GeestGebroken HorensVreugde Als Menselijke ErvaringVernieuwd HartVreugdeOpwindingVerlossing

Toen bad Hanna en zeide: Mijn hart springt van vreugde op in den HEERE; mijn hoorn is verhoogd in den HEERE; mijn mond is wijd opengedaan over mijn vijanden; want ik verheug mij in Uw heil.

365
VersbegrippenLijfwachtenAlleen HandelenWaarom Doe Je Dit?

Toen kwam David te Nob, tot den priester Achimelech; en Achimelech kwam bevende David tegemoet, en hij zeide tot hem: Waarom zijt gij alleen, en geen man met u?

366
VersbegrippenVerwarringChaosVerwarring Onder De NatiesElkaar BevechtenElkaar DodenOorlogStrijdLegerVerhalen

Saul nu, en al het volk, dat bij hem was, werd samengeroepen, en zij kwamen ten strijde; en ziet, het zwaard des enen was tegen den anderen, er was een zeer groot gedruis.

367
VersbegrippenElkaar VergevenVijanden BevechtenDe Anderen Die Je Kwetsten Vergeven

Vergeef toch aan uw dienstmaagd de overtreding, want de HEERE zal zekerlijk mijn heer een bestendig huis maken, dewijl mijn heer de oorlogen des HEEREN oorloogt, en geen kwaad bij u gevonden is van uw dagen af.

368
VersbegrippenKoningenDertigSaul

Saul was een jaar in zijn regering geweest, en het tweede jaar regeerde hij over Israel.

369
VersbegrippenHarnasGarnizoenenMannelijkheidOversteek Naar De Andere ZijdeZij Die Niets Zeggen

Het geschiedde nu op een dag, dat Jonathan, de zoon van Saul, tot den jongen, die zijn wapenen droeg, zeide: Kom, en laat ons tot de bezetting der Filistijnen overgaan, welke aan gene zijde is; doch hij gaf het zijn vader niet te kennen.

370
VersbegrippenTweeVoorbeelden Van MoedersKinderloosheidTwee VrouwenGenoemde VrouwenVrouwKinderen

En hij had twee vrouwen; de naam van de ene was Hanna, en de naam van de andere was Peninna. Peninna nu had kinderen, maar Hanna had geen kinderen.

371
VersbegrippenPogingen Om Mij Te DodenWelke Zonde?

Toen vluchtte David van Najoth bij Rama, en hij kwam, en zeide voor het aangezicht van Jonathan: Wat heb ik gedaan, wat is mijn misdaad, en wat is mijn zonde voor het aangezicht uws vaders, dat hij mijn ziel zoekt?

372
VersbegrippenUitpikkenVerwarring Onder De Naties

En het geschiedde, toen Saul nog tot den priester sprak, dat het rumoer, hetwelk in der Filistijnen leger was, zeer toenam en vermenigvuldigde; zo zeide Saul tot den priester: Haal uw hand in.

374
VersbegrippenWoestijen, SpecifiekVertellen Over BewegingenSaul

En het geschiedde, nadat Saul wedergekeerd was van achter de Filistijnen, zo gaf men hem te kennen, zeggende: Zie, David is in de woestijn van En-gedi.

376
VersbegrippenVertellen Over Wat Mensen Gezegd HebbenSaul

En de knechten van Saul boodschapten het hem, zeggende: Zulke woorden heeft David gesproken.

377
VersbegrippenOntsnappenOntsnappen Aan Mensen

Toen keerde zich Saul van David na te jagen, en hij toog den Filistijnen tegemoet; daarom noemde men die plaats Sela-Machlekoth.

378
VersbegrippenOntsnappen, Fysieke DingenVoorbeelden Van OntsnappenGrottenMensen In Grotten

Toen ging David van daar, en ontkwam in de spelonk van Adullam. En zijn broeders hoorden het, en het ganse huis zijns vaders, en kwamen derwaarts tot hem af.

379
VersbegrippenBoodschapperAnderen Opjagen

Doch daar kwam een bode tot Saul, zeggende: Haast u, en kom, want de Filistijnen zijn in het land gevallen.

380
VersbegrippenAard Van Oorlog

Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Ik heb bezocht, hetgeen Amalek aan Israel gedaan heeft, hoe hij zich tegen hem gesteld heeft op den weg, toen hij uit Egypte opkwam.

382
VersbegrippenEerWaardigheidOngehoorzaamheid Tot GodDe Goden ErenEeuwige Eigenschappen Van De MensEer

Daarom spreekt de HEERE, de God Israels: Ik had wel klaarlijk gezegd: Uw huis en uws vaders huis zouden voor Mijn aangezicht wandelen tot in eeuwigheid; maar nu spreekt de HEERE: Dat zij verre van Mij; want die Mij eren, zal Ik eren, maar die Mij versmaden, zullen licht geacht worden.

383
VersbegrippenBegraafplaatsRouwendenDe Dood Van Anderen Berouwen

En Samuel stierf; en gans Israel vergaderde zich, en zij bedreven rouw over hem, en begroeven hem in zijn huis te Rama. En David maakte zich op, en toog af naar de woestijn Paran.

384
VersbegrippenPelgrimstochtOffer In OTPlaatsen Van AanbiddingNamen Van GodGebeurtenissen Ark Des VerbondsElk JaarGod Als Een Krijger

Deze man nu ging opwaarts uit zijn stad van jaar tot jaar om te aanbidden, en om te offeren den HEERE der heirscharen te Silo; en aldaar waren priesters des HEEREN, Hofni, en Pinehas, de twee zonen van Eli.

385
VersbegrippenStammen Van IsraëlVijanden Bevechten

En de Filistijnen verzamelden hun heir ten strijde, en verzamelden zich te Socho, dat in Juda is; en zij legerden zich tussen Socho en tussen Azeka, aan het einde van Dammim.

386
VersbegrippenDe Menselijke Beschrijvingen Van GodHet Karakter Van DavidGoddelijk HartSpiritualiteitOngehoorzaamheid Tot GodValse BeschuldigingenZe Hielden Zich Niet Aan De GebodenSaul En David

Maar nu zal uw rijk niet bestaan. De HEERE heeft Zich een man gezocht naar Zijn hart, en de HEERE heeft hem geboden een voorganger te zijn over Zijn volk, omdat gij niet gehouden hebt, wat u de HEERE geboden had.

387

Derhalve sprak Saul tot zijn zoon Jonathan en tot al zijn knechten, om David te doden. Doch Jonathan, Sauls zoon, had groot welgevallen aan David.

388
VersbegrippenZittenZich Verbergen Voor MensenVlees EtenVerborgen

David nu verborg zich in het veld; en als het nieuwe maan was, zat de koning bij de spijze, om te eten.

389
VersbegrippenGewichten En Maten, LineairReuzenKampioenen

Toen ging er een kampvechter uit, uit het leger der Filistijnen; zijn naam was Goliath, van Gath; zijn hoogte was zes ellen en een span.

390
VersbegrippenDe Vroege Jaren Van DavidDe Opgang Van DavidZalven Met OliePlechtighedenKoningenMenselijk KoningschapOlieMenselijke MachtSymbolenDe Daad Van ZalvingZalving

Toen nam Samuel den oliehoorn, en hij zalfde hem in het midden zijner broederen. En de Geest des HEEREN werd vaardig over David van dien dag af en voortaan. Daarna stond Samuel op, en hij ging naar Rama.

391
VersbegrippenDorsvloerBezittingen Nemen

En men boodschapte David, zeggende: Zie, de Filistijnen strijden tegen Kehila, en zij beroven de schuren.

392
VersbegrippenForten

En David toog van daar op, en hij bleef in de vestingen van En-gedi.

393
VersbegrippenVreugde Als Menselijke ErvaringVrijetijd En VrijetijdsbestedingMaagdMuziek Om Te VierenThuiskomen

Het geschiedde nu, toen zij kwamen, en David wederkeerde van het slaan der Filistijnen, dat de vrouwen uitgingen uit al de steden van Israel, met gezang en reien, den koning Saul tegemoet, met trommelen, met vreugde en met muziekinstrumenten.

394
VersbegrippenVuurzeeBrandende Steden

Het geschiedde nu, als David en zijn mannen den derden dag te Ziklag kwamen, dat de Amalekieten in het zuiden en te Ziklag ingevallen waren, en Ziklag geslagen, en dezelve met vuur verbrand hadden;

395
VersbegrippenZalving Van Koningen

Toen zeide Samuel tot Saul: de HEERE heeft mij gezonden, dat ik u ten koning zalfde over Zijn volk, over Israel; hoor dan nu de stem van de woorden des HEEREN.

396
VersbegrippenVerbanningLevens Van ProfetenSpiritismeWaarzeggerijSpiritisme VermijdenDe Dood Van Anderen BerouwenOccultismeHeksenHelderzienden

Samuel nu was gestorven, en gans Israel had rouw over hem bedreven; en zij hadden hem begraven te Rama, te weten in zijn stad. En Saul had uit het land weggedaan de waarzeggers en duivelskunstenaars.

397

Zijn knechten nu boodschapten David deze woorden. En die zaak was recht in de ogen van David, dat hij des konings schoonzoon zou worden; maar de dagen waren nog niet vervuld.

398
VersbegrippenSlechte KinderenDoodstrafVoorbeelden Van VerantwoordelijkheidUitroeiingZowel Mens Als Dier GedoodDe Dood Van Baby'sGenocide

Ga nu heen, en sla Amalek, en verban alles, wat hij heeft, en verschoon hem niet; maar dood van den man af tot de vrouw toe, van de kinderen tot de zuigelingen, van de ossen tot de schapen, van de kemelen tot de ezelen toe.

399
VersbegrippenDe Ouderen Die Bijeenkomen

Toen vergaderden zich alle oudsten van Israel, en zij kwamen tot Samuel te Rama;

400
VersbegrippenConfrontatieVijanden Van Israël En JudaLand Als Goddelijk GeschenkIsraël Op De Vlucht

De Filistijnen dan steden tegen Israel; en de mannen Israels vloden voor het aangezicht der Filistijnen, en vielen verslagen op het gebergte Gilboa.

401
VersbegrippenWe Hebben GezondigdDe Ouderen

Hij dan zeide: Ik heb gezondigd; eer mij toch nu voor de oudsten mijns volks, en voor Israel; en keer wederom met mij, dat ik den HEERE, uw God, aanbidde.

402
VersbegrippenDienstplichtDuizend MensenTweeduizendDrieduizend En MeerAardse Vijanden

Toen verkoos zich Saul drie duizend mannen uit Israel; en er waren bij Saul twee duizend te Michmas en op het gebergte van Beth-El, en duizend waren er bij Jonathan te Gibea-Benjamins; en het overige des volks liet hij gaan, een iegelijk naar zijn tent.

403
VersbegrippenConfrontatieSpirituele KrachtZich Inspannen Met GodOnbetrouwbaarheidWapensVoorbeelden Van DurfBescherming Van GodLeger Van GodSperenGod Als Een KrijgerIn Gods NaamLeger

David daarentegen zeide tot den Filistijn: Gij komt tot mij met een zwaard, en met een spies, en met een schild; maar ik kom tot u in den Naam van den HEERE der heirscharen, den God der slagorden van Israel, Dien gij gehoond hebt.

404
VersbegrippenGeitenSchapenHerder Als BeroepSchapen ScherenDuizend DierenDrieduizend En MeerRijke Mensen

En er was een man te Maon, en zijn bedrijf was te Karmel; en die man was zeer groot, en hij had drie duizend schapen, en duizend geiten; en hij was in het scheren zijner schapen te Karmel.

405
VersbegrippenTwijfelaars

Maar Samuel zeide: Hoe zou ik heengaan? Saul zal het toch horen en mij doden. Toen zeide de HEERE: Neem een kalf van de runderen met u, en zeg: Ik ben gekomen, om den HEERE offerande te doen.

406

Toen keerde Samuel wederom Saul na; en Saul aanbad den HEERE.

407
VersbegrippenSaul En David

En het zal geschieden, als de HEERE mijn heer naar al het goede doen zal, dat Hij over u gesproken heeft, en Hij u gebieden zal een voorganger te zijn over Israel;

408
VersbegrippenGewoonteMurenLege DingenMensen Die NeerzittenKant Van Mensen

Toen zich de koning gezet had op zijn zitplaats, op dit maal gelijk de andere maal, aan de stede bij den wand, zo stond Jonathan op, en Abner zat aan Sauls zijde, en Davids plaats werd ledig gevonden.

409
VersbegrippenOptimismeNiet StervenDe Dood AfgewendBitterheid

Toen zeide Samuel: Breng Agag, den koning der Amalekieten, hier tot mij; Agag nu ging tot hem weeldelijk; en Agag zeide: Voorwaar, de bitterheid des doods is geweken!

410
VersbegrippenDrieduizend En MeerWilde Geiten

Toen nam Saul drie duizend uitgelezen mannen uit gans Israel, en hij toog heen, om David en zijn mannen te zoeken boven op de rotsstenen der steenbokken.

411
VersbegrippenOntsnappen Aan MensenWanhoop

David nu zeide in zijn hart: Nu zal ik een der dagen door Sauls hand omkomen; mij is niet beter, dan dat ik haastelijk ontkome in het land der Filistijnen, opdat Saul van mij de hoop verlieze, om mij meer te zoeken in de ganse landpale van Israel; zo zal ik ontkomen uit zijn hand.

412
VersbegrippenAfwerpenWeerhouden Van DodenMensen GedenkenNiet Wreken

Zo zal dit u, mijn heer, niet zijn tot wankeling, noch aanstoot des harten, te weten, dat gij bloed zonder oorzaak zoudt vergoten hebben, en dat mijn heer zichzelven zou verlost hebben; en als de HEERE mijn heer weldoen zal, zo zult gij uwer dienstmaagd gedenken.

413
VersbegrippenWaardigheidAandachtig Naar Mensen KijkenKwaliteiten Van Leiderschap

En het geschiedde, toen zij inkwamen, zo zag hij Eliab aan, en dacht: Zekerlijk, is deze voor den HEERE, Zijn gezalfde.

414
VersbegrippenEen Ontelbaar AantalFiguurlijk TaalgebruikVijanden Van Israël En JudaStrijdwagensBijeenkomstVeel StrijdersZandSoldatenLegers Tegen IsraëlCavalerieZesduizendDertigduizend En MeerZand En Grind

En de Filistijnen werden verzameld om te strijden tegen Israel, dertig duizend wagens, en zes duizend ruiters, en volk in menigte als het zand, dat aan den oever der zee is; en zij togen op, en legerden zich te Michmas, tegen het oosten van Beth-Aven.

415
VersbegrippenVoorspelling, Inspiratie In OTWoord Van God

Toen geschiedde het woord des HEEREN tot Samuel, zeggende:

416
VersbegrippenMensen Die Niet Terugkeren

En Saul nam hem te dien dage, en liet hem niet werderkeren tot zijns vaders huis.

417
VersbegrippenZich Verbergen Voor MensenVertellen Over Bewegingen

De Zifieten nu kwamen tot Saul te Gibea, zeggende: Houdt zich David niet verborgen op den heuvel van Hachila, voor aan de wildernis?

418
VersbegrippenHogepriesters In OTVerklap NietMan Die Aanduidt

En David zeide tot den priester Achimelech: De koning heeft mij een zaak bevolen, en zeide tot mij: Laat niemand iets van de zaak weten, om dewelke ik u gezonden heb, en die ik u geboden heb; den jongelingen nu heb ik de plaats van zulk een te kennen te kennen gegeven.

419

En het ganse volk kwam in een woud; en daar was honig op het veld.

420
VersbegrippenLichaamUiterlijke VerschijningSchoonheid In MannenRode GezichtenGoede OgenOptreden VanHaarAantrekkelijke Mannen

Toen zond hij heen, en bracht hem in; hij nu was roodachtig, mitsgaders schoon van ogen en schoon van aanzien; en HEERE zeide: Sta op, zalf hem, want deze is het.

421
VersbegrippenGeloof En Zegeningen Van GodNiet Besneden ZijnMoedVoorbeelden Van MoedEnkele MensenOversteek Naar De Andere ZijdeWapenuitrusting

Jonathan nu zeide tot den jongen, die zijn wapenen droeg: Kom, en laat ons tot de bezetting dezer onbesnedenen overgaan; misschien zal de HEERE voor ons werken; want bij den HEERE is geen verhindering, om te verlossen door velen of door weinigen.

422
VersbegrippenDienstmeisjesZwarte KunstOccultismeWaarzeggerijMagieHeksenMinnaresSaul

Toen zeide Saul tot zijn knechten: Zoekt mij een vrouw, die een waarzeggenden geest heeft, dat ik tot haar ga, en door haar onderzoeke. Zijn knechten nu zeiden tot hem: Zie, te Endor is een vrouw, die een waarzeggenden geest heeft.

424
VersbegrippenDe Vroege Jaren Van DavidAcht MensenVaders

David nu was de zoon van den Efrathischen man van Bethlehem-Juda, wiens naam was Isai, en die acht zonen had, en in de dagen van Saul was hij een man, oud, afgaande onder de mannen.

425
VersbegrippenWeerhouden Van DodenWaarom Gebeurt Dit?Welke Zonde?

Toen antwoordde Jonathan Saul, zijn vader, en zeide tot hem: Waarom zal hij gedood worden? Wat heeft hij gedaan?

426
VersbegrippenDe Vroege Jaren Van DavidVoorbeelden Van KinderenSchapenHerder Als BeroepHet Jongste KindZij Die Voorraad Hadden

Voorts zeide Samuel tot Isai: Zijn dit al de jongelingen? En hij zeide: De kleinste is nog overig, en zie, hij weidt de schapen. Samuel nu zeide tot Isai: Zend heen en laat hem halen; want wij zullen niet rondom aanzitten, totdat hij hier zal gekomen zijn.

427
VersbegrippenWrok Tegenover MensenVier- Tot VijfhonderdVier- En VijfhonderdDepressieSchuldGebroken Hart

En tot hem vergaderde alle man, die benauwd was, en alle man, die een schuldeiser had, en alle man, wiens ziel bitterlijk bedroefd was, en hij werd tot overste over hen; zodat bij hem waren omtrent vierhonderd mannen.

428
VersbegrippenPlassenDood Van Alle Mannen

Want voorzeker, de HEERE, de God Israels, leeft, Die mij verhinderd heeft, van u kwaad te doen, dat, ten ware dat gij u gehaast hadt, en mij tegemoet gekomen waart, zo ware van Nabal niemand, die mannelijk is, overgebleven tot het morgenlicht!

429
VersbegrippenZegen De Heer!

Toen zeide David tot Abigail: Gezegend zij de HEERE, de God Israels, Die u te dezen dage mij tegemoet gezonden heeft!

430
VersbegrippenTrompetGarnizoenenTrompetten Voor Signalering

Doch Jonathan sloeg de bezetting der Filistijnen, die te Geba was, hetwelk de Filistijnen hoorden. Daarom blies Saul met de bazuin in het ganse land, zeggende: Laat het de Hebreen horen.

431
VersbegrippenConfrontatieBijeenkomstAardse Vijanden

Doch Saul en de mannen van Israel verzamelden zich, en legerden zich in het eikendal; en stelden de slagorde tegen de Filistijnen aan.

432
VersbegrippenAmalekietenLastig Vallen

Toen nam Saul het koninkrijk over Israel in; en hij streed rondom tegen al zijn vijanden, tegen Moab, en tegen de kinderen Ammons, en tegen Edom, en tegen de koningen van Zoba, en tegen de Filistijnen; en overal, waar hij zich wendde, oefende hij straf.

433

Toen antwoordde Doeg, de Edomiet, die bij de knechten van Saul stond, en zeide: Ik zag den zoon van Isai, komende te Nob, tot Achimelech, den zoon van Ahitub;

434
VersbegrippenHet Vermogen Van DavidOverwinning Op Het KwaadHarpenMedicijnVoorspelling, Methodes In OTGeestenInstrumentalistenGeestesziekte

En het geschiedde des anderen daags, dat de boze geest Gods over Saul vaardig werd, en hij profeteerde midden in het huis, en David speelde op snarenspel met zijn hand, als van dag tot dag; Saul nu had een spies in zijn hand.

435
VersbegrippenVol Van GebedWrok Tegenover MensenStenigenBitter ZijnMoedVertrouwen Op GodGod Versterkt De MensenAngst Voor StenigingMoed En KrachtFamilie KrachtStress En Moeilijke TijdenFamilie ProblemenTragedieMotivatieAanmoedigenVerheffendMezelf

En David werd zeer bang, want het volk sprak van hem te stenigen; want de zielen van het ganse volk waren verbitterd, een iegelijk over zijn zonen en over zijn dochteren; doch David sterkte zich in den HEERE, zijn God.

436
VersbegrippenBedelaarsElkaar VergevenGods VergiffenisVergiffenis kjvVergeven

Nu dan, vergeef mij toch mijn zonde, en keer met mij wederom, dat ik den HEERE aanbidde.

437
VersbegrippenGenoemde Individuen Doden

En de Filistijnen hielden dicht op Saul en zijn zonen; en de Filistijnen sloegen Jonathan, en Abinadab, en Malchisua, de zonen van Saul.

438
VersbegrippenKenmerken Van DwazenVoorbeelden Van DwaasheidDe Reachtie Van Gelovigen Tegen Het KwaadStabiliteitZe Hielden Zich Niet Aan De GebodenSaul

Toen zeide Samuel tot Saul: Gij hebt zottelijk gedaan; gij hebt het gebod van den HEERE, uw God, niet gehouden, dat Hij u geboden heeft; want de HEERE zou nu uw rijk over Israel bevestigd hebben tot in eeuwigheid.

439

En David maakte zich op, en vluchtte te dien dage van het aangezicht van Saul; en hij kwam tot Achis, den koning van Gath.

440

De Filistijnen nu hadden al hun legers vergaderd te Afek; en de Israelieten legerden zich bij de fontein, die bij Jizreel is.

441

En Ahia, de zoon van Ahitub, den broeder van Ikabod, den zoon van Pinehas, den zoon van Eli, was priester des HEEREN, te Silo, dragende den efod; doch het volk wist niet, dat Jonathan heengegaan was.

442
VersbegrippenNavraag Doen Bij GodDe Urim en TummimGod Die Niet AntwoordtAfgewezen VoorspellingUrim En TumminOpenbaring Door De ProfetenSaul

En Saul vraagde den HEERE; maar de HEERE antwoordde hem niet; noch door dromen, noch door de urim, noch door de profeten.

443
VersbegrippenFruitGranaatappelsZes- Tot ZevenhonderdZeshonderd En Meer

Saul nu zat aan het uiterste van Gibea onder den granatenboom, die te Migron was; en het volk, dat bij hem was, was omtrent zeshonderd man.

444
VersbegrippenBehulpzaamZij Die Voorraad Hadden

Doch David ging henen, en kwam weder van Saul, om zijns vaders schapen te weiden te Bethlehem.

445
VersbegrippenHondenInsectenDe Aard Van VervolgingVlooienIk Ben OnbelangrijkInsectenMeedogenloos

Naar wien is de koning van Israel uitgegaan? Wien jaagt gij na? Naar een doden hond, naar een enige vlo!

446
VersbegrippenHarnasBeschermend HarnasHelmenBronzen HarnasWapenuitrusting

En Saul kleedde David met zijn klederen, en zette een koperen helm op zijn hoofd, en kleedde hem met een pantsier.

447
VersbegrippenWekenZeven DagenMensen Die WachtenVerspreide VolgersWachten Op Gods Timing

En hij vertoefde zeven dagen, tot den tijd, dien Samuel bestemd had. Als Samuel te Gilgal niet opkwam, zo verstrooide het volk van hem.

448
VersbegrippenDe Gezalfde Van De HeerIn De Hand Gegeven

Zie, te dezen dage hebben uw ogen gezien, dat de HEERE u heden in mijn hand gegeven heeft in deze spelonk, en men zeide, dat ik u doden zou; doch mijn hand verschoonde u, want ik zeide: Ik zal mijn hand niet uitsteken tegen mijn heer, want hij is de gezalfde des HEEREN.

449
VersbegrippenNavraag Doen Bij GodDe Naties Aangevallen

En David vraagde den HEERE, zeggende: Zal ik heengaan en deze Filistijnen slaan? En de HEERE zeide tot David: Ga heen, en gij zult de Filistijnen slaan en Kehila verlossen.

450
VersbegrippenTrouw Tot GodGoddelijk Hart

En Ik zal Mij een getrouwen priester verwekken; die zal doen, gelijk als in Mijn hart en in Mijn ziel zijn zal; dien zal Ik een bestendig huis bouwen, en hij zal altijd voor het aangezicht Mijns Gezalfden wandelen.

451
VersbegrippenHarpenInstrumentalisten

Onze heer zegge toch tot uw knechten, die voor uw aangezicht staan, dat zij een man zoeken, die op de harp spelen kan; en het zal geschieden, als de boze geest Gods op u is, dat hij met zijn hand spele, dat het beter met u worde.

452
VersbegrippenStemmenIs Het Echt?

En het geschiedde, toen David geeindigd had al deze woorden tot Saul te spreken, zo zeide Saul: Is dit uw stem, mijn zoon David? Toen hief Saul zijn stem op en weende.

453
VersbegrippenMensen In GrottenOntlastingPoep

En hij kwam tot de schaapskooien aan den weg, waar een spelonk was; en Saul ging daarin, om zijn voeten te dekken. David nu en zijn mannen zaten aan de zijden der spelonken.

454
VersbegrippenKoken, Verschillende Soorten VoedselGraanGewichten En Maten, DroogTien DingenEphah [Tien Omers]

En Isai zeide tot zijn zoon David: Neem toch voor uw broeders een efa van dit geroost koren, en deze tien broden, en breng ze ter loops in het leger tot uw broederen.

455
VersbegrippenLege DingenWaarom Doen Mensen Dit Niet?

Het geschiedde nu des anderen daags, den tweeden der nieuwe maan, als Davids plaats ledig gevonden werd, zo zeide Saul tot zijn zoon Jonathan: Waarom is de zoon van Isai noch gisteren noch heden tot de spijze gekomen?

456
VersbegrippenDe Opgang Van DavidVersterkingenVestingenBergenZelfverdedigingVoortdurendAltijd Actief ZijnHet Niet In Iemands Handen GevenZij Op Zoek Naar Mensen

David nu bleef in de woestijn in de vestingen, en hij bleef op den berg in de woestijn Zif; en Saul zocht hem alle dagen, doch God gaf hem niet over in zijn hand.

457
VersbegrippenAanvallen

En David scheidde zijn mannen met woorden, en liet hun niet toe, dat zij opstonden tegen Saul. En Saul maakte zich op uit de spelonk, en ging op den weg.

458
VersbegrippenWeerhouden Van DodenNiet Wreken

En gezegend zij uw raad en gezegend zijt gij, dat gij mij te dezen dage geweerd hebt, van te komen met bloedstorting, dat mijn hand mij verlost zou hebben!

459
VersbegrippenSociale EthiekBurgerplichtenDe Leiders ErenWeerstandDe GezalfdeDe Gezalfde Van De Heer

En hij zeide tot zijn mannen: Dat late de HEERE ver van mij zijn, dat ik die zaak doen zou aan mijn heer, den gezalfde des HEEREN, dat ik mijn hand tegen hem uitsteken zou; want hij is de gezalfde des HEEREN!

460

Toen sloeg Saul de Amalekieten van Havila af, tot daar gij komt te Sur, dat voor aan Egypte is.

461
VersbegrippenGraadDe Rechtvaardigen Varen Wel

En David toog uit, overal, waar Saul hem zond; hij gedroeg zich voorzichtiglijk, en Saul zette hem over de krijgslieden; en hij was aangenaam in de ogen des gansen volks, en ook in de ogen der knechten van Saul.

462
VersbegrippenVerlovingVerraadGewoonten In Verband Met Het HuwelijkOprechtheidVerraadVijanden Bevechten

Derhalve zeide Saul tot David: Zie, mijn grootste dochter Merab zal ik u tot een vrouw geven; alleenlijk, wees mij een dapper zoon, en voer den krijg des HEEREN. Want Saul zeide: Dat mijn hand niet tegen hem zij, maar dat de hand der Filistijnen tegen hem zij.

463
VersbegrippenZich Verbergen Voor MensenSaul

En Jonathan verkondigde het David, zeggende: Mijn vader Saul zoekt u te doden; nu dan, wacht u toch des morgens, en blijf in het verborgene, en versteek u.

464
VersbegrippenGebruik Van Bogen En PijlenHarnasRiemenGewadenBeschermend HarnasJurkMensen Die Kleren GevenMensen Die StrippenWapenuitrusting

En Jonathan deed zijn mantel af, dien hij aan had, en gaf hem aan David, ook zijn klederen, ja, tot zijn zwaard toe, en tot zijn boog toe, en tot zijn gordel toe.

465
VersbegrippenAard Van VastenZevenWekenBegraafplaatsZeven DagenTamariskVasten In Rouw

En zij namen hun beenderen, en begroeven ze onder het geboomte te Jabes; en zij vastten zeven dagen.

466
VersbegrippenBeschrijving Van WanhoopGevolgen Van De Afwezigheid Van HoopZelfmoordNiet Besneden ZijnVoorbeelden Van AngstPlezier MakenGoedkeuring Voor ZelfdodingMisbruik

Toen zeide Saul tot zijn wapendrager: Trek uw zwaard uit, en doorsteek mij daarmede, dat misschien deze onbesnedenen niet komen, en mij doorsteken, en met mij den spot drijven. Maar zijn wapendrager wilde niet, want hij vreesde zeer. Toen nam Saul het zwaard, en viel daarin.

467
VersbegrippenWoestijen, SpecifiekDrieduizend En Meer

Toen maakte zich Saul op, en toog af naar de woestijn Zif, en met hem drie duizend man, uitgelezenen van Israel, om David te zoeken in de woestijn Zif.

468
VersbegrippenStemmenMensen Kiezen

Deze nu stond, en riep tot de slagorden van Israel, en zeide tot hen: Waarom zoudt gijlieden uittrekken, om de slagorde te stellen? Ben ik niet een Filistijn, en gijlieden knechten van Saul? Kiest een man onder u, die tot mij afkome.

469
VersbegrippenStadBevenAngst Van Individuen

Samuel nu deed, hetgeen de HEERE gesproken had, en hij kwam te Bethlehem. Toen kwamen de oudsten der stad bevende hem tegemoet, en zeiden: Is uw komst met vrede?

470
VersbegrippenVoedselVijgenboomGraanRozijnenSchapenGewichten En Maten, DroogVijgenHonderdNummer TweehonderdGedroogd FruitHoeveelheiden WijnHaastige ActieAndere Inhoudsmaten

Toen haastte zich Abigail, en nam tweehonderd broden, en twee lederzakken wijns, en vijf toebereide schapen, en vijf maten geroost koren, en honderd stukken rozijnen, en tweehonderd klompen vijgen, en legde die op ezelen.

471
VersbegrippenKleinheidVerre Van Dit!Dingen Die Onthuld WordenZij Die Niets Zeggen

Hij daarentegen zeide tot hem: Dat zij verre, gij zult niet sterven. Zie, mijn vader doet geen grote zaak, en geen kleine zaak, die hij voor mijn oor niet openbaart; waarom zou dan mijn vader deze zaak van mij verbergen? Dat is niet.

472

Daarna ging Samuel naar Rama; en Saul ging op naar zijn huis te Gibea-Sauls.

473
VersbegrippenMensen AfwijzenZeven Kinderen

Alzo liet Isai zijn zeven zonen voorbij het aangezicht van Samuel gaan; doch Samuel zeide tot Isai: De HEERE heeft dezen niet verkoren.

474
VersbegrippenJagenPogingen Om Bepaalde Mensen Te DodenPleidooi Van Onschuld

Zie toch, mijn vader, ja, zie de slip uws mantels in mijn hand; want als ik de slip uws mantels afgesneden heb, zo heb ik u niet gedood; beken en zie, dat er in mijn hand geen kwaad, noch overtreding is, en ik tegen u niet gezondigd heb; nochtans jaagt gij mijn ziel, dat gij ze wegneemt.

475
VersbegrippenAmputatiesToekomstige GeneratiesBeperkingen Van KrachtOordeel Over Oude MensenFamilie KrachtFamilie Eerst

Zie, de dagen komen, dat Ik uw arm zal afhouwen, en den arm van uws vaders huis, dat er geen oud man in uw huis wezen zal.

477
VersbegrippenIn De Hand GegevenSaul

Toen zeiden de mannen van David tot hem: Zie den dag, in welken de HEERE tot u zegt: Zie, Ik geef uw vijand in uw hand, en gij zult hem doen, gelijk als het goed zal zijn in uw ogen. En David stond op, en sneed stilletjes een slip van Sauls mantel.

478
VersbegrippenAlarmOverwinning Op Het KwaadGeestenInstrumentalistenGeestesziekte

Doch de boze geest des HEEREN was over Saul, en hij zat in zijn huis, en zijn spies was in zijn hand; en David speelde op snarenspel met de hand;

479
VersbegrippenGoddeloosKwaadwilligenOude Gezegdes

Gelijk als het spreekwoord der ouden zegt: Van de goddelozen komt goddeloosheid voort; maar mijn hand zal niet tegen u zijn.

480
VersbegrippenBuigenBuiging

Daarna maakte zich David ook op, en ging uit de spelonk, en hij riep Saul achterna, zeggende: Mijn heer koning! Toen zag Saul achter zich om, en David boog zich met het aangezicht ter aarde en neigde zich.

481
VersbegrippenOvertredingGeurtjesMensen Haten

Toen hoorde het ganse Israel zeggen: Saul heeft de bezetting der Filistijnen geslagen, en ook is Israel stinkende geworden bij de Filistijnen. Toen werd het volk samengeroepen achter Saul, naar Gil-gal.

482
VersbegrippenZuidenVertellen Over Bewegingen

Toen togen de Zifieten op tot Saul naar Gibea, zeggende: Heeft zich niet David bij ons verborgen in de vestingen in het woud, op den heuvel van Hachila, die aan de rechterhand der wildernis is?

483
VersbegrippenGarnizoenenScherpte

Er was nu tussen de doortochten, waar Jonathan zocht door te gaan tot der Filistijnen bezetting, een scherpte van een steenklip aan deze zijde, en een scherpte van een steenklip aan gene zijde; en de naam der ene was Bozes, en de naam der andere Sene.

484
VersbegrippenVernietigingUitroeiingTijdens Het Leven

En hij ving Agag, den koning der Amalekieten, levend; maar al het volk verbande hij door de scherpte des zwaards.

485
VersbegrippenOordeel Over Oude Mensen

En gij zult aanschouwen de benauwdheid der woning Gods, in plaats van al het goede, dat Hij Israel zou gedaan hebben; en er zal te genen dage een oud man in uw huis zijn.

486
VersbegrippenSchuldig GewetenVernieuwd Hart

Doch het geschiedde daarna, dat Davids hart hem sloeg, omdat hij de slip van Saul afgesneden had.

487
VersbegrippenOverdrijvingenPopulariteitVergelijkingen

En de vrouwen, spelende, antwoordden elkander en zeiden: Saul heeft zijn duizenden verslagen, maar David zijn tienduizenden!

488
VersbegrippenGenade In Menselijke RelatiesVriendelijkheidScheiden Van Slechte Mensen

En Saul liet den Kenieten zeggen: Gaat weg, wijkt, trekt af uit het midden der Amalekieten, opdat ik u met hen niet wegruime; want gij hebt barmhartigheid gedaan aan al de kinderen Israels, toen zij uit Egypte opkwamen. Alzo weken de Kenieten uit het midden der Amalekieten.

489
VersbegrippenZwaarlijvigheidVoorbeelden Van HebzuchtVernietiging

Doch Saul en het ganse volk verschoonde Agag, en de beste schapen, en runderen, en de naast beste, en de lammeren, en al wat best was, en zij wilden ze niet verbannen; maar alle ding, dat verachtzaam, en dat verdwijnende was, verbanden zij.

490
VersbegrippenGenade In Menselijke RelatiesIn De Hand Gegeven

En gij hebt mij heden aangewezen, dat gij mij goed gedaan hebt; want de HEERE had mij in uw hand besloten, en gij hebt mij niet gedood.

491
VersbegrippenEphodsOndeugdDe Urim en Tummim

Als nu David verstond, dat Saul dit kwaad tegen hem heimelijk voorhad, zeide hij tot den priester Abjathar: Breng den efod herwaarts.

492
VersbegrippenDe Korte Duur Van Het LevenDe Kwetsbaarheid Van De MensZij Die Niets ZeggenDood Van Een Vader

Toen zwoer David verder, en zeide: Uw vader weet zeer wel, dat ik genade in uw ogen gevonden heb; daarom heeft hij gezegd: Dat Jonathan dit niet wete, opdat hij zich niet bekommere; en zekerlijk, zo waarachtig als de HEERE leeft, en uw ziel leeft, er is maar als een schrede tussen mij en tussen den dood!

493
VersbegrippenVersterkingen

En hij bracht hen voor het aangezicht van den koning der Moabieten; en zij bleven bij hem al de dagen, die David in de vesting was.

494

Als nu de knechten van David tot Abigail gekomen waren te Karmel, zo spraken zij tot haar, zeggende: David heeft ons tot u gezonden, dat hij zich u ter vrouwe neme.

495
VersbegrippenUitdrukking Van VerliesZorgenVerdrietHuilenDood Als Straf

Doch de man, dien Ik u niet zal uitroeien van Mijn altaar, zou zijn om uw ogen te verteren, en om uw ziel te bedroeven; en al de menigte uws huizes zal sterven, mannen geworden zijnde.

496
VersbegrippenAanvaarden Van Geschenken

Toen nam David uit haar hand, wat zij hem gebracht had; en hij zeide tot haar: Trek met vrede op naar uw huis; zie, ik heb naar uw stem gehoord, en heb uw aangezicht aangenomen.

497

De Filistijnen nu stonden aan een berg aan gene, en de Israelieten stonden aan een berg aan deze zijde; en de vallei was tussen hen.

498
VersbegrippenOntsnappen Aan MensenVertellen Over Gebeurtenissen

Alzo vluchtte David en ontkwam, en hij kwam tot Samuel te Rama, en hij gaf hem te kennen al wat Saul hem gedaan had; en hij en Samuel gingen heen, en zij bleven te Najoth.

499
VersbegrippenGod Als RechterDe Gerechtigheid Van God

Doch de HEERE zal zijn tot Rechter, en richten tussen mij en tussen u, en zien daarin, en twisten mijn twist, en richten mij van uw hand.

500
VersbegrippenLasterMensen Die Mogelijk Kwaad DoenGeruchten

En David zeide tot Saul: Waarom hoort gij de woorden der mensen, zeggende: Zie, David zoekt uw kwaad?

501
VersbegrippenHeiligheid, Afzonderlijk Voor God

Hij dan zeide: Met vrede; ik ben gekomen om den HEERE offerande te doen; heiligt u, en komt met mij ten offer; en hij heiligde Isai en zijn zonen, en hij nodigde hen ten offer.

502
VersbegrippenSlingersStenen Werpen

Wanneer een mens opstaan zal om u te vervolgen, en om uw ziel te zoeken, zo zal de ziel mijns heren ingebonden zijn in het bundeltje der levenden bij den HEERE, uw God; maar de ziel uwer vijanden zal Hij slingeren uit het midden van de holligheid des slingers.

503
VersbegrippenVoorbeelden Van LiegenGroetenIk Volg De GebodenSaul

Samuel nu kwam tot Saul, en Saul zeide tot hem: Gezegend zijt gij den HEERE! Ik heb des HEEREN woord bevestigd.

504
VersbegrippenDageraadGulzigheidFeestenUitspattingOnthouding Van DrinkenBanketten, activiteitenVoorbeelden Van DronkenschapVrolijkheidFeestvreugdeDronken PersonenZij Die Niets Zeggen

Toen nu Abigail tot Nabal kwam, ziet, zo had hij een maaltijd in zijn huis, als eens konings maaltijd; en het hart van Nabal was vrolijk op denzelven, en hij was zeer dronken; daarom gaf zij hem niet een woord, klein noch groot, te kennen, tot aan het morgenlicht.

505
VersbegrippenLiefde En De WereldRespect Voor MensenHeiligheid Van Het LevenRelaties Met VreemdelingenGrootmoeders

En David ging van daar naar Mizpa der Moabieten; en hij zeide tot den koning der Moabieten: Laat toch mijn vader en mijn moeder bij ulieden uitgaan, totdat ik weet, wat God mij doen zal.

506
VersbegrippenBorstplaatHarnasHoofdbedekkingBeschermend HarnasHelmenGewichten Van Andere DingenBronzen Harnas

En hij had een koperen helm op zijn hoofd, en hij had een schubachtig pantsier aan; en het gewicht van het pantsier was vijf duizend sikkelen kopers;

507
VersbegrippenTegenkanting Tegen Zonden En Kwaad

En hij zeide tot David: Gij zijt rechtvaardiger dan ik; want gij hebt mij goed vergolden, en ik heb u kwaad vergolden.

508
VersbegrippenDageraadPlunderenNabij God

Daarna zeide Saul: Laat ons aftrekken de Filistijnen na, bij nacht, en laat ons dezelve beroven, totdat het morgen licht worde, en laat ons niet een man onder hen overig laten. Zij nu zeiden: Doe al wat goed is in uw ogen; maar de priester zeide: Laat ons herwaarts tot God naderen.

509
VersbegrippenDoekUnieke Dingen

Toen zeide de priester: Het zwaard van Goliath, den Filistijn, denwelken gij sloegt in het eikendal, zie, dat is hier, gewonden in een kleed, achter den efod; indien gij u dat nemen wilt, zo neem het, want hier is geen ander dan dit. David nu zeide: Er is zijns gelijke niet; geef het mij.

510
VersbegrippenAmalekietenGeschiedenis Van NatiesVijanden Bevechten

David nu toog op met zijn mannen, en zij overvielen de Gesurieten, en de Girzieten, en de Amalekieten (want deze zijn vanouds geweest de inwoners des lands), dat gij gaat naar Sur, en tot aan Egypteland.

512
VersbegrippenGrottenRotsenMensen In GrottenZich Verbergen Voor MensenGrotten Als Schuilplaats

Toen de mannen van Israel zagen, dat zij in nood waren (want het volk was benauwd), zo verborg zich het volk in de spelonken, en in de doornbossen, en in de steenklippen, en in de vestingen, en in de putten.

513
VersbegrippenRechtersWraak En VergeldingWraak

De HEERE zal richten tussen mij en tussen u, en de HEERE zal mij wreken aan u; maar mijn hand zal niet tegen u zijn.

514
VersbegrippenBewakers

Toen zeide David tot Achis: Aldus zult gij weten, wat uw knecht doen zal. En Achis zeide tot David: Daarom zal ik u ten bewaarder mijns hoofds zetten, te allen dage.

515
VersbegrippenMensen Met Algemene KennisSaul En David

En nu, zie, ik weet, dat gij voorzeker koning worden zult, en dat het koninkrijk van Israel in uw hand bestaan zal.

516
VersbegrippenMensen Afwijzen

Daarna liet Isai Samma voorbijgaan; doch hij zeide: Dezen heeft de HEERE ook niet verkoren.

517
VersbegrippenOntsnappen Aan Mensen

Doch een der zonen van Achimelech, den zoon van Ahitub, ontkwam, wiens naam was Abjathar; die vluchtte David na.

519

[ (I Samuel 24:23) Toen zwoer David aan Saul; en Saul ging in zijn huis, maar David en zijn mannen gingen op in de vesting. ]

520
VersbegrippenMenselijke GelegenheidMenselijk HartEenheid Tussen Gods MensenSchildknaapSamen VechtenWapenuitrusting

Toen zeide zijn wapendrager tot hem: Doe al, wat in uw hart is; wend u, zie ik ben met u, naar uw hart.

521
VersbegrippenDringendWapensHaastHaastige Actie

En David zeide tot Achimelech: Is hier onder uw hand geen spies of zwaard? Want ik heb noch mijn zwaard noch ook mijn wapenen in mijn hand genomen, dewijl de zaak des konings haastig was.

522
VersbegrippenDageraadWaakzaamheid Van GelovigenGedurende Een Nacht

Maar Saul zond boden heen tot Davids huis, dat zij hem bewaarden, en dat zij hem des morgens doodden. Dit gaf Michal, zijn huisvrouw, David te kennen, zeggende: Indien gij uw ziel dezen nacht niet behoedt, zo zult gij morgen gedood worden.

523
VersbegrippenGod Die Niet AntwoordtDoor Iemand Bij De Hand Genomen WordenSaul

Toen vraagde Saul God: Zal ik aftrekken de Filistijnen na? Zult Gij ze in de hand van Israel overgeven? Doch Hij antwoordde hem niet te dien dage.

524
VersbegrippenMensen Die KussenKussendEmotionele Aspecten Van LijdenSympathieHuilenVoorbeelden Van VriendschapKussenTranenDrie Keer HandelenAfscheid Nemen

Als de jongen heenging, zo stond David op van de zuidzijde, en hij viel op zijn aangezicht ter aarde, en hij boog zich driemaal; en zij kusten elkander, en weenden met elkander, totdat het David gans veel maakte.

525
VersbegrippenHarnasVakluiIjzerSchildenSperenSpinnen En WevenBeschermend HarnasSchildknaapStralenIjzeren VoorwerpenGewichten Van Andere Dingen

En de schacht zijner spies was als een weversboom, en het lemmer zijner spies was van zeshonderd sikkelen ijzers; en de schilddrager ging voor zijn aangezicht.

526
VersbegrippenGewichten En Maten, AfstandenTwintig

Deze eerste slag nu, waarmede Jonathan en zijn wapendrager omtrent twintig mannen versloegen, geschiedde omtrent in de helft eens bunders, zijnde een juk ossen lands.

527
VersbegrippenUitgeveegde NamenLijdende Kinderen

Zo zweer mij dan nu bij den HEERE, zo gij mijn zaad na mij zult uitroeien, en mijn naam zult uitdelgen van mijns vaders huis!

528
VersbegrippenBeloning Naar Werken

Zo wanneer iemand zijn vijand gevonden heeft, zal hij hem op een goeden weg laten gaan? De HEERE nu vergelde u het goede, voor dezen dag, dien gij mij heden gemaakt hebt.

529
VersbegrippenVoorbeelden Van Vroeg OpstaanVroeg OpstaanZij Die Vroeg Opstonden

Daarna maakte zich Samuel des morgens vroeg op, Saul tegemoet; en het werd Samuel geboodschapt, zeggende: Saul is te Karmel gekomen, en zie, hij heeft zich een pilaar gesteld; daarna is hij omgetogen, en doorgetrokken, en naar Gilgal afgekomen.

530
VersbegrippenTekenen Van GodTwee ZonenTerzelfdertijd

Dit nu zal u een teken zijn, hetwelk over uw beide zonen, over Hofni en Pinehas, komen zal: op een dag zullen zij beiden sterven.

531
VersbegrippenTamarisk

En Saul hoorde, dat David bekend geworden was, en de mannen, die bij hem waren. Saul nu zat op een heuvel onder het geboomte te Rama, en hij had zijn spies in zijn hand, en al zijn knechten stonden bij hem.

532
VersbegrippenVoorbeelden Van AngstAngst Van Individuen

En David legde deze woorden in zijn hart; en hij was zeer bevreesd voor het aangezicht van Achis, den koning van Gath.

533
VersbegrippenSoldatenVolkstellingTienduizendenTweehonderd Duizend En MeerMensen Van Juda

Dit verkondigde Saul het volk, en hij telde hen te Telaim, tweehonderd duizend voetvolks, en tien duizend mannen van Juda.

534
VersbegrippenBeroepenZij Die Voorraad Hadden

Daar was nu een man van de knechten van Saul, te dienzelven dage opgehouden voor het aangezicht des HEEREN, en zijn naam was Doeg, een Edomiet, de machtigste onder de herderen, die Saul had.

535
VersbegrippenPogingen Om Bepaalde Mensen Te Doden

Als David zag, dat Saul uitgetogen was, om zijn ziel te zoeken, zo was David in de woestijn Zif in een woud.

536
VersbegrippenBossenGenoemde Profeten Van De Heer

Doch de profeet Gad zeide tot David: Blijf in de vesting niet, ga heen, en ga in het land van Juda. Toen ging David heen, en hij kwam in het woud Chereth.

537
VersbegrippenGedragIntelligentieUiterlijke VerschijningVoorbeelden Van EgoïsmeVoorbeelden Van Goede EchtgenotesSchoonheid In VrouwenOnbeleefdheidDe Schoonheid Van VrouwenSchoonheid Van De NatuurEen Goede VrouwInnerlijke SchoonheidSchoonheid En ZelfwaardeEen Goede EchtgenootMooie Vrouwen

En de naam des mans was Nabal, en de naam zijner huisvrouw was Abigail; en de vrouw was goed van verstand, en schoon van gedaante; maar de man was hard en boos van daden, en hij was een Kalebiet.

538

En het geschiedde, toen Abjathar, de zoon van Achimelech, tot David vluchtte naar Kehila, dat hij afkwam met den efod in zijn hand.

539
VersbegrippenWat Doe Jij?Verspreide Volgers

Toen zeide Samuel: Wat hebt gij gedaan? Saul nu zeide: Omdat ik zag, dat zich het volk van mij verstrooide, en gij op den bestemden tijd der dagen niet kwaamt, en de Filistijnen te Michmas vergaderd waren,

540
VersbegrippenVertellen Over BewegingenSchool

En men boodschapte Saul, zeggende: Zie, David is te Najoth, bij Rama.

541
VersbegrippenMisdadigersEphodsLinnenNummer TachtigJaren Tachtig

Toen zeide de koning tot Doeg: Wend gij u, en val aan op de priesters. Toen wendde zich Doeg, de Edomiet, en hij viel aan op de priesters, en doodde te dien dage vijf en tachtig mannen, die den linnen lijfrok droegen.

542
VersbegrippenKapiteinenBewakersTrouwSchoonzonen

En Achimelech antwoordde den koning en zeide: Wie is toch onder al uw knechten getrouw als David, en des konings schoonzoon, en voortgaande in uw gehoorzaamheid, en is eerlijk in uw huis?

543
VersbegrippenSoorten Van AscetismeDe Functie Van Priesters In De Tijd Van OTDe Aard Van ZuiverheidShowbrood

En de priester antwoordde David, en zeide: Er is geen gemeen brood onder mijn hand; maar er is heilig brood, wanneer zich de jongelingen slechts van de vrouw onthouden hebben.

544
VersbegrippenHarenHaardoekZij Die Bedrogen

En Michal nam een beeld, en zij legde het in het bed, en zij legde een geitenvel aan zijn hoofdpeluw, en dekte het met een kleed toe.

545
VersbegrippenGekken

Heb ik razenden gebrek, dat gij dezen gebracht hebt, om voor mij te razen? Zal deze in mijn huis komen?

546
VersbegrippenAlliantiesZes- Tot ZevenhonderdRelaties Met VreemdelingenZeshonderd En Meer

Toen maakte zich David op, en hij ging door, hij en de zeshonderd mannen, die bij hem waren, tot Achis, den zoon van Maoch, den koning van Gath.

547
VersbegrippenVijf MensenOp Ezels Rijden

Abigail nu haastte, en maakte zich op, en zij reed op een ezel, met haar vijf jonge maagden, die haar voetstappen nawandelden; zij dan volgde de boden van David na, en zij werd hem ter huisvrouw.

548
VersbegrippenVernietiging

Saul nu zeide: Zij hebben ze van de Amalekieten gebracht, want het volk heeft de beste schapen en runderen verschoond, om den HEERE, uw God, te offeren; maar het overige hebben wij verbannen.

549
VersbegrippenDansOverdrijvingenPopulariteitVergelijkingenDuizend MensenVeel VijandenVele Mensen DodenSaul En David

Doch de knechten van Achis zeiden tot hem: Is deze niet David, de koning des lands? Zong men niet van dezen in de reien, zeggende: Saul heeft zijn duizenden verslagen, maar David zijn tienduizenden?

550
VersbegrippenVerdrag

En die beiden maakten een verbond voor het aangezicht des HEEREN; en David bleef in het woud, maar Jonathan ging naar zijn huis.

551
VersbegrippenSamenlevenGod Zal Nederlaag Veroorzaken

En de HEERE zal ook Israel met u in de hand der Filistijnen geven, en morgen zult gij en uw zonen bij mij zijn; ook zal de HEERE het leger van Israel in de hand der Filistijnen geven.

552
VersbegrippenZij Die God In Hun Handen Heeft Gegeven

Toen vraagde David den HEERE nog verder; en de HEERE antwoordde hem en zeide: Maak u op, trek af naar Kehila; want Ik geef de Filistijnen in uw hand.

553
VersbegrippenRivaliteitSaul En David

Want al de dagen, die de zoon van Isai op den aardbodem leven zal, zo zult gij noch uw koninkrijk bevestigd worden; nu dan, schik heen, en haal hem tot mij, want hij is een kind des doods.

554
VersbegrippenActiviteit Van GodGods Activiteit In IsraëlSperenDoor Iemand Bij De Hand Genomen Worden

En deze ganse vergadering zal weten, dat de HEERE niet door het zwaard, noch door de spies verlost; want de krijg is des HEEREN, Die zal ulieden in onze hand geven.

555
VersbegrippenZenuwachtigheid

Toen zeiden Sauls knechten tot hem: Zie toch, een boze geest Gods verschrikt u.

556
VersbegrippenMensen Afwijzen

Toen riep Isai Abinadab, en hij deed hem voorbij het aangezicht van Samuel gaan; doch hij zeide: Dezen heeft de HEERE ook niet verkoren.

557
VersbegrippenHeiligschennisVredesoffers

Toen zeide Saul: Brengt tot mij herwaarts een brandoffer, en dankofferen; en hij offerde brandoffer.

558
VersbegrippenWijngaarden

Toen zeide Saul tot zijn knechten, die bij hem stonden: Hoort toch, gij, zonen van Jemini, zal ook de zoon van Isai u altegader akkers en wijnbergen geven? Zal hij u allen tot oversten van duizenden, en oversten van honderden stellen?

559
VersbegrippenGods Beloftes Voor BegeleidingZalving Van Koningen

En gij zult Isai ten offer nodigen, en Ik zal u te kennen geven, wat gij doen zult, en gij zult Mij zalven, dien Ik u zeggen zal.

560
VersbegrippenGod Is Met JouGod Met Specifieke Mensen

Alzo doe de HEERE aan Jonathan, en alzo doe Hij daartoe! Als mijn vader het kwaad over u behaagt, zo zal ik het voor uw oor ontdekken, en ik zal u trekken laten, dat gij in vrede heengaat; en de HEERE zij met u, gelijk als Hij met mijn vader geweest is.

561
VersbegrippenNummer VeertigStaanVeertig DagenMeer Dan Een MaandIn De Ochtend En Tijdens De Avond

De Filistijn nu trad toe, des morgens vroeg en des avonds. Alzo stelde hij zich daar veertig dagen lang.

562
VersbegrippenVindenGod Met Specifieke MensenDe Rechtvaardigen Varen WelGedijen

En David gedroeg zich voorzichtiglijk op al zijn wegen; en de HEERE was met hem.

563
VersbegrippenGeen Mensenkennis HebbenWie Is Dit?

Toen Saul David zag uitgaan den Filistijn tegemoet, zeide hij tot Abner, den krijgsoverste: Wiens zoon is deze jongeling, Abner? En Abner zeide: Zo waarachtig als uw ziel leeft, o koning! ik weet het niet.

564
VersbegrippenGroetenGesproken Groet

En het geschiedde, toen hij geeindigd had het brandoffer te offeren, ziet, zo kwam Samuel; en Saul ging uit hem tegemoet, om hem te zegenen.

565
VersbegrippenAngst Van De Vijand

De Hebreen nu gingen over de Jordaan in het land van Gad en Gilead. Toen Saul nog zelf te Gilgal was, zo kwam al het volk bevende achter hem.

566
VersbegrippenGoddelijke BeperkingenHoofdenTerughoudendheidGod Draait Het Kwaad TerugGod Die BetuigtZegen De Heer!

Toen David hoorde, dat Nabal dood was, zo zeide hij: Gezegend zij de HEERE, Die den twist mijner smaadheid getwist heeft van de hand van Nabal, en heeft zijn knecht onthouden van het kwade, en dat de HEERE het kwaad van Nabal op zijn hoofd heeft doen wederkeren! En David zond heen, en liet met Abigail spreken, dat hij ze zich ter vrouwe nam.

567
VersbegrippenGewijd BroodHete ZakenGeheiligd

Toen gaf de priester hem dat heilige, dewijl er geen brood was dan de toonbroden, die van voor het aangezicht des HEEREN weggenomen waren, dat men er warm brood legde, ten dage als dat weggenomen werd.

568
VersbegrippenBevechtenUitdaging

Verder zeide de Filistijn: Ik heb heden de slagorden van Israel gehoond, zeggende: Geeft mij een man, dat wij te zamen strijden!

569
VersbegrippenSperen WerpenOntsnappen Aan MensenPogingen Om Bepaalde Mensen Te Doden

En Saul schoot de spies, en zeide: Ik zal David aan den wand spitten; maar David wendde zich tweemaal van zijn aangezicht af.

570
VersbegrippenOntsnappen, Fysieke DingenVoorbeelden Van OntsnappenZes- Tot ZevenhonderdOntsnappen Aan MensenZeshonderd En MeerVertellen Over Bewegingen

Toen maakte zich David en zijn mannen op, omtrent zeshonderd man, en zij gingen uit Kehila, en zij gingen heen, waar zij konden gaan. Toen aan Saul geboodschapt werd, dat David uit Kehila ontkomen was, zo hield hij op uit te trekken.

571
VersbegrippenSperenSperen Werpen

Toen schoot Saul de spies op hem, om hem te slaan. Alzo merkte Jonathan, dat dit ten volle bij zijn vader besloten was, David te doden.

572
VersbegrippenAndere Mensen Kwaad BerokkenenDienstbaarheid

Zo sprak dan Jonathan goed van David tot zijn vader Saul; en hij zeide tot hem: De koning zondige niet tegen zijn knecht David, omdat hij tegen u niet gezondigd heeft, en omdat zijn daden voor u zeer goed zijn.

573
VersbegrippenDrie KinderenEerstgeboren Zonen

En de drie grootste zonen van Isai gingen heen; zij volgden Saul na in den krijg. De namen nu zijner drie zonen, die in den krijg gingen, waren: Eliab, de eerstgeborene, en zijn tweede Abinadab, en de derde Samma.

574
VersbegrippenVoorhoofdenStenen WerpenStenen Slingeren

En David stak zijn hand in de tas, en hij nam een steen daaruit, en hij slingerde, en trof den Filistijn in zijn voorhoofd; zodat de steen zonk in zijn voorhoofd, en hij viel op zijn aangezicht ter aarde.

575
VersbegrippenZiektesBaardenSpeekselDoen AlsofOp Voorwerpen Schrijven

Daarom veranderde hij zijn gelaat voor hun ogen, en hij maakte zichzelven gek onder hun handen; en hij bekrabbelde de deuren der poort, en hij liet zijn zever in zijn baard aflopen.

576
VersbegrippenHeersersSamen Vechten

En de vorsten der Filistijnen togen daarheen met honderden, en met duizenden; doch David met zijn mannen togen met Achis in den achtertocht.

577
VersbegrippenDrie KinderenHet Jongste Kind

En David was de kleinste; en de drie grootsten waren Saul nagevolgd.

578
VersbegrippenHarenHoofdenPublieke OpinieVerre Van Dit!Haren BeschermdIndividuen Die Anderen Redden

Maar het volk zeide tot Saul: Zou Jonathan sterven, die deze grote verlossing in Israel gedaan heeft? Dat zij verre! zo waarachtig als de HEERE leeft, als er een haar van zijn hoofd op de aarde vallen zal; want hij heeft dit heden met God gedaan. Alzo verloste het volk Jonathan, dat hij niet stierf.

579
VersbegrippenDingen Horen

Toen zeide Samuel: Wat is dan dit voor een stem der schapen in mijn oren, en een stem der runderen, die ik hoor?

580
VersbegrippenOntbiedende Koningen

Toen zond de koning heen, om den priester Achimelech, den zoon van Ahitub, te roepen, en zijns vaders ganse huis, de priesters, die te Nob waren; en zij kwamen allen tot den koning.

581
VersbegrippenCommandantGenoemde Vrouwen

En de naam van Sauls huisvrouw was Ahinoam, een dochter van Ahimaaz; en de naam van zijn krijgsoverste was Abner, een zoon van Ner, Sauls oom.

582
VersbegrippenIndividuen Die LogenWaarheen?Elkaar Bevechten

Als Achis zeide: Waar zijt gijlieden heden ingevallen? zo zeide David: Tegen het zuiden van Juda, en tegen het zuiden der Jerahmeelieten, en tegen het zuiden der Kenieten.

583
VersbegrippenAchterkantBenenBeschermend HarnasSperenBronzen Harnas

En een koperen scheenharnas boven zijn voeten, en een koperen schild tussen zijn schouders;

584
VersbegrippenDoelenDrie Andere DingenHet Punt Missen

Zo zal ik drie pijlen ter zijde schieten, als of ik naar een teken schoot.

585
VersbegrippenEerstgeboren DochtersSaul

De zonen van Saul nu waren: Jonathan, en Isvi, en Malchi-sua; en de namen zijner twee dochteren waren deze: de naam der eerstgeborenen was Merab, en de naam der kleinste Michal.

586
VersbegrippenEllendeAfvalligheid Van SaulGod Die Niet AntwoordtAfgewezen VoorspellingVerontrustende IndividuenHeksenOntwakenSaul

En Samuel zeide tot Saul: Waarom hebt gij mij onrustig gemaakt, mij doende opkomen? Toen zeide Saul: Ik ben zeer beangstigd, want de Filistijnen krijgen tegen mij, en God is van mij geweken, en antwoordt mij niet meer, noch door den dienst der profeten, noch door dromen; daarom heb ik u geroepen, dat gij mij te kennen geeft, wat ik doen zal.

587
VersbegrippenPlannen

En David zeide: HEERE, God van Israel! Uw knecht heeft zekerlijk gehoord, dat Saul zoekt naar Kehila te komen, en de stad te verderven om mijnentwil.

588
VersbegrippenTwijfelaarsPessimismeAngst Veroorzaakt DoorAngst Van Individuen

Toen Saul en het ganse Israel deze woorden van den Filistijn hoorden, zo ontzetten zij zich, en vreesden zeer.

589
VersbegrippenVertellen Over Bewegingen

Toen zeide David tot Abjathar: Ik wist wel te dien dage, toen Doeg, de Edomiet, daar was, dat hij het voorzeker Saul zou te kennen geven; ik heb oorzaak gegeven tegen al de zielen van uws vaders huis.

590
VersbegrippenWapenuitrusting

Toen klom Jonathan op zijn handen en op zijn voeten, en zijn wapendrager hem na; en zij vielen voor Jonathans aangezicht, en zijn wapendrager doodde ze achter hem.

591
VersbegrippenOntsnappen, Fysieke DingenVoorbeelden Van OntsnappenOntsnappen Aan MensenPogingen Om Bepaalde Mensen Te DodenSaul

Saul nu zocht met de spies David aan den wand te spitten, doch hij ontweek van het aangezicht van Saul, die met de spies in den wand sloeg. Toen vlood David, en ontkwam in dienzelfden nacht.

592
VersbegrippenPrestatieNederlaagStenen Slingeren

Alzo overweldigde David den Filistijn met een slinger en met een steen; en hij versloeg den Filistijn, en doodde hem; doch David had geen zwaard in de hand.

593
VersbegrippenMensen Bekend Gemaakt

Jonathan nu zeide: Zie, wij zullen overgaan tot die mannen, en wij zullen ons aan hen ontdekken.

594
VersbegrippenLeven Zoeken

En zult gij niet, indien ik dan nog leve, ja, zult gij niet de weldadigheid des HEEREN aan mij doen, dat ik niet sterve?

595
VersbegrippenOntsnappen, Fysieke DingenVoorbeelden Van OntsnappenTouwenUit Het Raam ZakkenMensen Naar Beneden HalenRisico

En Michal liet David door een venster neder, en hij ging heen, en vluchtte, en ontkwam.

596
VersbegrippenVoorbeelden Van MinachtingOngastvrijheidOntrouwOntsnappen Aan MensenWie Is Dit?Andere Onbelangrijke MensenIk Ben Onbelangrijk

En Nabal antwoordde den knechten van David, en zeide: Wie is David, en wie is de zoon van Isai? Er zijn heden vele knechten, die zich afscheuren, elk van zijn heer.

597

Toen zeide Achis tot zijn knechten: Ziet, gij ziet, dat de man razende is, waarom hebt gij hem tot mij gebracht?

598
VersbegrippenWeerhouden Van DodenOntsnappen Aan MensenZij Die Bedrogen

Toen zeide Saul tot Michal: Waarom hebt gij mij alzo bedrogen en hebt mijn vijand laten gaan, dat hij ontkomen is? Michal nu zeide tot Saul: Hij zeide tot mij: Laat mij gaan, waarom zou ik u doden?

599
VersbegrippenMensen Die Hun Eigen Soort Aanvallen

Toen liet Saul al het volk ten strijde roepen, dat zij aftogen naar Kehila, om David en zijn mannen te belegeren.

600
VersbegrippenNavraag Doen Bij God

Die den HEERE voor hem vraagde, en gaf hem teerkost; hij gaf hem ook het zwaard van Goliath, den Filistijn.

601
VersbegrippenBezoekenWaarzeggerijVermommingenGedurende Een NachtTovenarijHeksenSaul

En Saul verstelde zich, en trok andere klederen aan, en ging heen, en twee mannen met hem, en zij kwamen des nachts tot de vrouw, en hij zeide: Voorzeg mij toch door den waarzeggenden geest, en doe mij opkomen, dien ik tot u zeggen zal.

602

Toen antwoordde David, en sprak tot Achimelech, den Hethiet, en tot Abisai, den zoon van Zeruja, den broeder van Joab, zeggende: Wie zal met mij tot Saul in het leger afgaan? Toen zeide Abisai: Ik zal met u afgaan.

603
VersbegrippenAfvalligheid Van SaulGod Met Specifieke MensenAngst Van IndividuenBang Zijn

En Saul vreesde voor David, want de HEERE was met hem, en Hij was van Saul geweken.

604
VersbegrippenTemperenVoorbeeld Van AfgunstNiet Houden VanFrustratieWoedende Mensen

Toen ontstak Saul zeer, en dat woord was kwaad in zijn ogen, en hij zeide: Zij hebben David tien duizend gegeven, doch mij hebben zij maar duizend gegeven; en voorzeker zal het koninkrijk nog voor hem zijn.

605
VersbegrippenGoede VriendenVerantwoordelijkheid Voor Gods WereldVoorbeelden Van Liefde Voor AnderenVoorbeelden Van VriendschapZij Die Liefhadden

En Jonathan voer voort, met David te doen zweren, omdat hij hem liefhad; want hij had hem lief met de liefde zijner ziel.

606
VersbegrippenVerplichtingen Van VerbondTrouwOntrouw Tegenover De MensDe Getuige Van GodIn Vrede Gaan

Toen zeide Jonathan tot David: Ga in vrede; hetgeen wij beiden in den Naam des HEEREN gezworen Hebben, zeggende: De HEERE zij tussen mij en tussen u, en tussen mijn zaad en tussen uw zaad, zij tot in eeuwigheid! [ (I Samuel 20:43) Daarna stond hij op, en ging heen; en Jonathan kwam in de stad. ]

607
VersbegrippenHelderziendheidWees Niet Bang Van MensenHeksen

En de koning zeide tot haar: Vrees niet; maar wat ziet gij? Toen zeide de vrouw tot Saul: Ik zie goden, uit de aarde opkomende.

608
VersbegrippenMensen Bekend Gemaakt

Toen zij beiden zich aan der Filistijnen bezetting ontdekten, zo zeiden de Filistijnen: Ziet, de Hebreen zijn uit de holen uitgegaan, waarin zij zich verstoken hadden.

609
VersbegrippenSpecifieke Heilige Individuen

David nu antwoordde den priester, en zeide tot hem: Ja trouwens, de vrouw is ons onthouden geweest gisteren en eergisteren, toen ik uitging, en de vaten der jongelingen zijn heilig; en het is enigerwijze gemeen brood, te meer dewijl heden ander in de vaten zal geheiligd worden.

610
VersbegrippenNiet Mogelijk Om Andere Dingen Te DoenWapenuitrusting

En David gordde zijn zwaard aan over zijn klederen, en wilde gaan; want hij had het nooit verzocht. Toen zeide David tot Saul: Ik kan in deze niet gaan, want ik heb het nooit verzocht; en David legde ze van zich.

611
VersbegrippenPlassenDood Van Alle Mannen

Zo doe God aan de vijanden van David, en zo doe Hij daartoe, indien ik van allen, die hij heeft, iets tot morgen overlaat, dat mannelijk is!

612
VersbegrippenStammenNederigheidVereisten Voor PredikantenBedeesdheidSchoonzonenIk Ben Onbelangrijk

Doch David zeide tot Saul: Wie ben ik, en wat is mijn leven, en mijns vaders huisgezin in Israel, dat ik des konings schoonzoon zou worden?

613
VersbegrippenVoorbeelden Van LiegenZieke Individuen

Saul nu zond boden, om David te halen. Zij dan zeide: Hij is ziek.

614
VersbegrippenVoorbeelden Van GenadeDe GezalfdeDe Gezalfde Van De Heer

David daarentegen zeide tot Abisai: Verderf hem niet; want wie heeft zijn hand aan den gezalfde des HEEREN gelegd, en is onschuldig gebleven?

615
VersbegrippenBethlehemToestemming VragenElk JaarWeggaanVerjaardag

Indien uw vader mij gewisselijk mist, zo zult gij zeggen: David heeft van mij zeer begeerd, dat hij tot zijn stad Bethlehem mocht lopen; want aldaar is een jaarlijks offer voor het ganse geslacht.

616
VersbegrippenDochtersVrouwen OverdragenVagevuur

Want Saul had zijn dochter Michal, de huisvrouw van David, gegeven aan Palti, den zoon van Lais, die van Gallim was.

617

Verder zeide hij tot het ganse Israel: Gijlieden zult aan de ene zijde zijn, en ik en mijn zoon Jonathan zullen aan de andere zijde zijn. Toen zeide het volk tot Saul: Doe, wat goed is in uw ogen.

618

Doch de koning zeide: Achimelech, gij moet den dood sterven, gij en het ganse huis uws vaders.

619
VersbegrippenVerplichtingen Van VerbondTrouw In Menselijke RelatiesVriendelijkheidTrouwOnderhandelingVerdragGoedkeuring Voor ZelfdodingWelke Zonde?

Doe dan barmhartigheid aan uw knecht, want gij hebt uw knecht in een verbond des HEEREN met u gebracht; maar is er een misdaad in mij, zo dood gij mij; waarom zoudt gij mij toch tot uw vader brengen?

620
VersbegrippenLoten UitschrijvenGebed Als Vraag Voor GodUrim En Tummin

Saul nu sprak tot den HEERE, den God Israels: Toon den onschuldige. Toen werd Jonathan en Saul geraakt, en het volk ging vrij uit.

621

Zullen mij ook de burgers van Kehila in zijn hand overgeven? Zal Saul afkomen, gelijk als Uw knecht gehoord heeft? O HEERE, God van Israel, geef het toch Uw knecht te kennen! De HEERE nu zeide: Hij zal afkomen.

622
VersbegrippenGroetenAndere Mensen BeledigenVertellen Over Gebeurtenissen

Doch een jongeling uit de jongelingen boodschapte het aan Abigail, de huisvrouw van Nabal, zeggende: Zie, David heeft boden gezonden uit de woestijn, om onzen heer te zegenen; maar hij is tegen hen uitgevaren.

623

Ook zult gij uw weldadigheid niet afsnijden van mijn huis tot in eeuwigheid; ook niet wanneer de HEERE een iegelijk der vijanden van David van den aardbodem zal afgesneden hebben.

624

Nu dan, o koning, kom spoedig af naar al de begeerte uwer ziel; en het komt ons toe hem over te geven in de hand des konings.

625
VersbegrippenBloedbadMensen Die Gevlucht Zijn

En er werd wederom krijg; en David toog uit, en streed tegen de Filistijnen, en hij sloeg hen met een groten slag, en zij vloden voor zijn aangezicht.

626
VersbegrippenMensen Beantwoorden

En hij wendde zich af van dien naar een anderen toe, en hij zeide achtervolgens dat woord; en het volk gaf hem weder antwoord, achtervolgens de eerste woorden.

627
VersbegrippenVoorbeelden Van DwaasheidDwaze MensenMensen Met Toepasselijke Namen

Mijn heer stelle toch zijn hart niet aan dezen Belials man, aan Nabal; want gelijk zijn naam is, alzo is hij; zijn naam is Nabal, en dwaasheid is bij hem; en ik, uw dienstmaagd, heb de jongelingen van mijn heer niet gezien, die gij gezonden hebt.

628
VersbegrippenGezicht Van GodOvergeven Aan VerleidingDrangNiet BiddenDe Gunst Van God Zoeken

Zo zeide ik: Nu zullen de Filistijnen tot mij afkomen te Gilgal, en ik heb het aangezicht des HEEREN niet ernstelijk aangebeden, zo dwong ik mijzelven, en heb brandoffer geofferd.

629
VersbegrippenIndividuen Die Lopen

En het geschiedde, toen de Filistijn zich opmaakte, en heenging, en David tegemoet naderde, zo haastte David, en liep naar de slagorde toe, den Filistijn tegemoet.

630
VersbegrippenVerboden VoedselGods Volk Zondigde

Verder sprak Saul: Verstrooit u onder het volk, en zegt tot hen: Brengt tot mij een iegelijk zijn os, en een iegelijk zijn schaap, en slacht het hier, en eet, en bezondigt u niet aan den HEERE, die etende met het bloed. Toen bracht al het volk een iegelijk zijn os met zijn hand, des nachts, en slachtte ze aldaar.

631
VersbegrippenHaardoek

Als de boden kwamen, zo ziet, er was een beeld in het bed, en er was een geitenvel aan zijn hoofdpeluw.

632
VersbegrippenTegenkanting Tegen Zonden En KwaadDe Gezalfde Van De HeerVerre Van Dit!

De HEERE late het verre van mij zijn, dat ik mijn hand legge aan den gezalfde des HEEREN! zo neem toch nu de spies, die aan zijn hoofdeinde is, en de waterfles, en laat ons gaan.

633
VersbegrippenHandelingen Van De Mens MorgenLege DingenWeggaanIemand Missen

Daarna zeide Jonathan tot hem: Morgen is de nieuwe maan; dan zal men u missen, want uw zitplaats zal ledig gevonden worden.

634
VersbegrippenDe Urim en Tummim

En David zeide tot den priester Abjathar, den zoon van Achimelech: Breng mij toch den efod hier. En Abjathar bracht den efod tot David.

635
VersbegrippenDe Aard Van God KennenSoorten VogelsOnthoofdingMensenetende DierenLijken EtenSchedelsWilde Dieren Die VerslindenZoogdierenDoor Iemand Bij De Hand Genomen Worden

Te dezen dage zal de HEERE u besluiten in mijn hand, en ik zal u slaan, en ik zal uw hoofd van u wegnemen, en ik zal de dode lichamen van der Filistijnen leger dezen dag aan de vogelen des hemels, en aan de beesten des velds geven; en de ganse aarde zal weten, dat Israel een God heeft.

636
VersbegrippenRozijnenCakesGedroogd FruitDrie Dagen En Drie NachtenWederopleving

Zij gaven hem ook een stuk van een klomp vijgen, en twee stukken rozijnen; en hij at, en zijn geest kwam weder in hem; want hij had in drie dagen en drie nachten geen brood gegeten, noch water gedronken.

637
VersbegrippenVertrouwen, Gebaseerd OpHondenOngoddelijk Vloeken

De Filistijn nu zeide tot David: Ben ik een hond, dat gij tot mij komt met stokken? En de Filistijn vloekte David bij zijn goden.

638
VersbegrippenVijf Dingen

En nu wat is er onder uw hand? Geef mij vijf broden in mijn hand, of wat er gevonden wordt.

639
VersbegrippenMensen Met Algemene KennisWees Niet Bang Van MensenSaul En DavidGeruststelling

En hij zeide tot hem: Vrees niet, want de hand van Saul, mijn vader, zal u niet vinden, maar gij zult koning worden over Israel, en ik zal de tweede bij u zijn; ook weet mijn vader Saul zulks wel.

640
VersbegrippenVervangingZij Onderworpen Aan Mensen

Indien hij tegen mij strijden en mij verslaan kan, zo zullen wij ulieden tot knechten zijn; maar indien ik hem overwin en hem sla, zo zult gij ons tot knechten zijn, en ons dienen.

641
VersbegrippenHinderlaag

Als Saul tot aan de stad Amalek kwam, zo legde hij een achterlage in het dal.

642

Uw knecht heeft zo den leeuw als den beer geslagen; alzo zal deze onbesneden Filistijn zijn, gelijk een van die, omdat hij de slagorden van den levenden God gehoond heeft.

643
VersbegrippenBuigenBuigingGroetenAfstijgenBuigen Voor David

Toen nu Abigail David zag, zo haastte zij zich, en kwam van den ezel af, en zij viel voor het aangezicht van David op haar aangezicht, en zij boog zich ter aarde.

644
VersbegrippenVersterkingenValse GodenMurenAsherah Dienen

En zij legden zijn wapenen in het huis van Astharoth; en zijn lichaam hechtten zij aan den muur te Beth-San.

645

En Kis was Sauls vader, en Ner, Abners vader, was een zoon van Abiel.

646
VersbegrippenNieuwe Maan FestivalDe Derde Dag Van De WeekHandelingen Van De Mens MorgenZich Verbergen Voor Mensen

En David zeide tot Jonathan: Zie, morgen is de nieuwe maan, dat ik zekerlijk met den koning zou aanzitten om te eten; zo laat mij gaan, dat ik mij op het veld verberge tot aan den derden avond.

647
VersbegrippenWelwillende Mensen

Jonathan nu zeide tot David: Wat uw ziel zegt, dat zal ik u doen.

648
VersbegrippenBuitengaan En Binnenkomen

Daarom deed hem Saul van zich weg, en hij zette hem zich tot een overste van duizend; en hij ging uit en hij ging in voor het aangezicht des volks.

649

De ene tand was gelegen tegen het noorden, tegenover Michmas, en de andere tegen het zuiden, tegenover Geba.

650

De Filistijn ging ook heen, gaande en naderende tot David, en zijn schilddrager ging voor zijn aangezicht.

651
VersbegrippenDe Getuige Van God

En Jonathan zeide tot David: De HEERE, de God Israels, indien ik mijn vader onderzocht zal hebben omtrent dezen tijd, morgen of overmorgen, en zie, het is goed voor David, en ik dan tot u niet zende, en voor uw oor openbare;

652
VersbegrippenWachtenDrie DagenZich Verbergen Voor Mensen

En als gij de drie dagen zult uitgebleven zijn, kom haastig af, en ga tot die plaats, waar gij u verborgen hadt ten dage dezer handeling; en blijf bij den steen Ezel.

653
VersbegrippenDe Grootheid Van GodLijden Van Jezus ChristusOnschuldig BloedOpwindingWeerhouden Van DodenAndere Mensen Kwaad BerokkenenRiskeren

Want hij heeft zijn ziel in zijn hand gezet, en hij heeft den Filistijn geslagen, en de HEERE heeft een groot heil aan het ganse Israel gedaan; gij hebt het gezien, en gij zijt verblijd geweest; waarom zoudt gij dan tegen onschuldig bloed zondigen, David zonder oorzaak dodende?

654
VersbegrippenPoortenStadPoorten SluitenIn De Hand GegevenVertellen Over Bewegingen

Als aan Saul te kennen gegeven werd, dat David te Kehila gekomen was, zo zeide Saul: God heeft hem in mijn hand overgegeven, want hij is besloten, komende in een stad met poorten en grendelen.

655

Alzo maakte Jonathan een verbond met het huis van David, zeggende: Dat het de HEERE eise van de hand der vijanden Davids!

656
VersbegrippenVluchtelingenPriesters DodenAnderen Die Gevlucht ZijnOnwillige MensenZij Die Niets Zeggen

En de koning zeide tot de trawanten, die bij hem stonden: Wendt u, en doodt de priesters des HEEREN, omdat hun hand ook met David is, en omdat zij geweten hebben, dat hij vluchtte, en hebben het voor mijn oren niet geopenbaard. Doch de knechten des konings wilden hun hand niet uitsteken, om op de priesters des HEEREN aan te vallen.

657

Doch de mannen Davids zeiden tot hem: Zie, wij vrezen hier in Juda; hoeveel te meer, als wij naar Kehila tegen der Filistijnen slagorden gaan zullen.

658
VersbegrippenOnwetendheid Van Feiten

Heb ik heden begonnen God voor hem te vragen? Dat zij verre van mij, de koning legge op zijn knecht geen ding, noch op het ganse huis mijns vader; want uw knecht heeft van al deze dingen niet geweten, klein noch groot.

659
VersbegrippenZwaardenVervormingKampioenenOnthoofdingIndividuen Die LopenSchedelsMensen Die Gevlucht ZijnHelden

Daarom liep David, en stond op den Filistijn, en nam zijn zwaard, en hij trok het uit zijn schede, en hij doodde hem, en hij hieuw hem het hoofd daarmede af. Toen de Filistijnen zagen, dat hun geweldigste dood was, zo vluchtten zij.

660

Als de inwoners van Jabes in Gilead daarvan hoorden, wat de Filistijnen Saul gedaan hadden;

661
VersbegrippenGeschenken

Als nu David te Ziklag kwam, zo zond hij tot de oudsten van Juda, zijn vrienden, van den buit, zeggende: Ziet, daar is een zegen voor ulieden, van den buit der vijanden des HEEREN.

662
VersbegrippenBroersPersoonlijke EthiekStad

En hij zeide: Laat mij toch gaan; want ons geslacht heeft een offer in de stad, en mijn broeder heeft het mij zelfs geboden; heb ik nu genade in uw ogen gevonden, laat mij toch ontslagen zijn, dat ik mijn broeders zie; hierom is hij aan des konings tafel niet gekomen.

663
VersbegrippenMensen Die Andere Dingen GevenWaar Wonen Mensen Tot De Dag Van Vandaag

Toen gaf Achis te dien dage Ziklag; daarom is Ziklag van de koningen van Juda geweest tot op dezen dag.

664
VersbegrippenBrandende Steden

Wij waren ingevallen tegen het zuiden van de Cherethieten, en op hetgeen van Juda is, en tegen het zuiden van Kaleb; en wij hebben Ziklag met vuur verbrand.

665

Saul nu hoorde naar de stem van Jonathan; en Saul zwoer: zo waarachtig als de HEERE leeft, hij zal niet gedood worden!

666
VersbegrippenVerliesIndividuen Die Anderen Redden

Alzo toog David en zijn mannen naar Kehila, en hij streed tegen de Filistijnen, en dreef hun vee weg, en hij sloeg onder hen een groten slag; alzo verloste David de inwoners van Kehila.

667
VersbegrippenMensen Strippen MensenMensen Die Strippen

Het geschiedde nu des anderen daags, als de Filistijnen kwamen, om de verslagenen te plunderen, zo vonden zij Saul en zijn drie zonen, liggende op het gebergte Gilboa.

668
VersbegrippenJagenZich Verbergen Voor Mensen

Daarom ziet toe, en verneemt naar alle schuilplaatsen, in dewelke hij schuilt; komt dan weder tot mij met vast bescheid, zo zal ik met ulieden gaan; en het zal geschieden, zo hij in het land is, zo zal ik hem naspeuren onder alle duizenden van Juda.

669
VersbegrippenDe DodenDe Ganse Nacht WandelenMensen VerbrandenKadavers Van Andere Mensen

Zo maakten zich op alle strijdbare mannen, en gingen den gehelen nacht, en zij namen het lichaam van Saul, en de lichamen zijner zonen, van den muur te Beth-San; en zij kwamen te Jabes, en brandden ze aldaar.

670
VersbegrippenStammen Van IsraëlBuitengaan En BinnenkomenZij Die Liefhadden

Doch gans Israel en Juda had David lief; want hij ging uit en hij ging in voor hun aangezicht.

671

Toen zeide Saul: Werpt het lot tussen mij en tussen mijn zoon Jonathan. Toen werd Jonathan geraakt.

672
VersbegrippenGelijkheid In BetalingBaggageDelenStrijd

Wie zou toch ulieden in deze zaak horen? Want gelijk het deel dergenen is, die in den strijd mede afgetogen zijn, alzo zal ook het deel dergenen zijn, die bij het gereedschap gebleven zijn; zij zullen gelijkelijk delen.

673
VersbegrippenDe Vrouwen Van David

Ook nam David Ahinoam van Jizreel; alzo waren ook die beiden hem tot vrouwen.

674
VersbegrippenBorstplaatMannen Getroffen Door Boogschutters

En de strijd werd zwaar tegen Saul; en de mannen, die met den boog schieten, troffen hem aan, en hij vreesde zeer voor de schutters.

675
VersbegrippenTekenen Van God

Maar zeggen zij aldus: Klimt tot ons op; zo zullen wij opklimmen, want de HEERE heeft hen in onze hand gegeven; en dit zal ons een teken zijn.

676
VersbegrippenBuigen

En het zal geschieden, dat al wie van uw huis zal overig zijn, zal komen, om zich voor hem neder te buigen voor een stukje gelds, en een bolle broods, en zal zeggen: Neem mij toch aan tot enige priesterlijke bedienig, dat ik een bete broods moge eten.

677
VersbegrippenBeheersing Van WoedeWoedende Mensen

Indien hij aldus zegt: Het is goed, zo heeft uw knecht vrede; maar indien hij gans ontstoken is, zo weet, dat het kwaad bij hem ten volle besloten is.

678
VersbegrippenDoodstrafTien Of Meer DagenGod DodendGod Doodt Individuen

En het geschiedde omtrent na tien dagen, zo sloeg de HEERE Nabal, dat hij stierf.

679
VersbegrippenZowel Mens Als Dier Gedood

Hij sloeg ook Nob, de stad dezer priesters, met de scherpte des zwaards, van den man tot de vrouw, van de kinderen tot de zuigelingen, zelfs de ossen en ezels, en de schapen, sloeg hij met de scherpte des zwaards.

680
VersbegrippenIndividuen Die Niet SprekenDoden Zal GebeurenAnderen Die Niet Antwoorden

Want zo waarachtig als de HEERE leeft, Die Israel verlost, alware het in mijn zoon Jonathan, zo zal hij den dood sterven; en niemand uit het ganse volk antwoordde hem.

681

Als de vorsten der Filistijnen uittogen, zo geschiedde het, als zij uittogen, dat David kloeker was, dan al de knechten van Saul; zodat zijn naam zeer geacht was.

682

En de Filistijnen kwamen en vergaderden zich, en zij legerden zich te Sunem; en Saul vergaderde gans Israel, en zij legerden zich op Gilboa.

683

En David maakte zich op, en kwam aan de plaats, waar Saul zich gelegerd had, en David bezag de plaats, waar Saul lag, met Abner, den zoon van Ner, zijn krijgsoverste. En Saul lag in den wagenburg, en het volk was rondom hem gelegerd.

684
VersbegrippenTroepen Die Naar Huis Gaan

Saul nu toog op van achter de Filistijnen, en de Filistijnen trokken aan hun plaats.

685
VersbegrippenWees Stil!

Indien zij aldus tot ons zeggen: Staat stil, totdat wij aan ulieden komen; zo zullen wij blijven staan aan onze plaats, en tot hen niet opklimmen.

686
VersbegrippenInformatie Geven

Doch ik zal uitgaan, en aan de hand mijns vaders staan op het veld, waar gij zult zijn; en ik zal van u tot mijn vader spreken, en zal zien wat het zij; dat zal ik u verkondigen.

687
VersbegrippenVerre Van Dit!Dingen Die Onthuld Worden

Toen zeide Jonathan: Dat zij verre van u! Maar indien ik zekerlijk merkte, dat dit kwaad bij mijn vader ten volle besloten ware, dat het u zou overkomen, zou ik dat u dan niet te kennen geven?

688
VersbegrippenHet HiernamaalsHeksen

Toen zeide de vrouw: Wien zal ik u doen opkomen? En hij zeide: Doe mij Samuel opkomen.

689
VersbegrippenRedenen Voor VastenZorgenSympathieTafelsDe Rechtvaardige Woede Van De MensOorzaken Van De Woede Van De MensRouwen Met SpijtVasten In RouwGenoemde Personen Die Kwaad Waren Op Anderen

Daarom stond Jonathan van de tafel op in hittigheid des toorns; en hij at op den tweeden dag der nieuwe maan geen brood, want hij was bekommerd om David, omdat zijn vader hem gesmaad had.

690
VersbegrippenVertellen Over Wat Mensen Gezegd Hebben

David nu zeide tot Jonathan: Wie zal het mij te kennen geven, indien uw vader u wat hards antwoordt?

691

Daarna zeide David: Zouden de burgers van Kehila mij en mijn mannen overgeven in de hand van Saul? En de HEERE zeide: Zij zouden u overgeven.

692
VersbegrippenZie Mij!

En Saul zeide: Hoor nu, gij, zoon van Ahitub! En hij zeide: Zie, hier ben ik, mijn heer!

693
VersbegrippenNummer TweehonderdVier- Tot VijfhonderdVier- En VijfhonderdBaggage

David dan zeide tot zijn mannen: Een iegelijk gorde zijn zwaard aan. Toen gordde een iegelijk zijn zwaard aan, en David gordde ook zijn zwaard aan; en zij togen op achter David, omtrent vierhonderd man, en daar bleven er tweehonderd bij het gereedschap.

694
VersbegrippenNederlaagIndividuen Die Anderen Redden

En hij handelde dapper, en hij sloeg de Amalekieten, en hij redde Israel uit de hand desgenen, die hem beroofde.

695
VersbegrippenPoortenWegenStammen Van Israël

Toen maakten zich de mannen van Israel en van Juda op, en juichten, en vervolgden de Filistijnen, tot daar men komt aan de vallei, en tot aan de poorten van Ekron; en de verwonden der Filistijnen vielen op den weg van Saaraim, en tot aan Gath, en tot aan Ekron.

696

Namelijk tot die te Beth-El, en tot die te Ramoth tegen het zuiden, en tot die te Jather,

697
VersbegrippenDienstplichtDe Machtige Mannen

En er was een sterke krijg tegen de Filistijnen al de dagen van Saul; daarom alle helden en alle kloeke mannen, die Saul zag, die vergaderde hij tot zich.

698
VersbegrippenNavraag Doen Bij GodBeantwoord GebedInhalenHerstelFamilie Geschil

Toen vraagde David den HEERE, zeggende: Zal ik deze bende achternajagen? Zal ik ze achterhalen? En Hij zeide tot hem: Jaag na, want gij zult gewisselijk achterhalen, en gij zult gewisselijk verlossen.

699
VersbegrippenVoorbeelden Van OngehoorzaamheidAfvalligheid Van SaulGod Kwaad Op De Naties

Gelijk als gij naar de stem des HEEREN niet gehoord hebt, en de hittigheid Zijns toorns niet uitgericht hebt tegen Amalek; daarom heeft de HEERE u deze zaak gedaan te dezen dage.

700
VersbegrippenVoorbeelden Van TrouwBuitengaan En Binnenkomen

Toen riep Achis David, en zeide tot hem: Het is zo waarachtig als de HEERE leeft, dat gij oprecht zijt, en uw uitgang en uw ingang met mij in het leger is goed in mijn ogen; want ik heb geen kwaad bij u gevonden, van dien dag af, dat gij tot mij zijt gekomen, tot dezen dag toe; maar gij zijt niet aangenaam in de ogen der vorsten.

701
VersbegrippenDeelname In ChristusAndere GodenDe Goddeloze VervloekenAangemoedigd Om Vreemde Goden Te Dienen

En nu, mijn heer de koning hore toch naar de woorden zijns knechts. Indien de HEERE u tegen mij aanport, laat Hem het spijsoffer rieken; maar indien het mensenkinderen zijn, zo zijn zij vervloekt voor het aangezicht des HEEREN, dewijl zij mij heden verstoten, dat ik niet mag vastgehecht blijven in het erfdeel des HEEREN, zeggende: Ga heen, dien andere goden.

702
VersbegrippenGrootsprekersMensenetende DierenLijken EtenWilde Dieren Die VerslindenVogels

Daarna zeide de Filistijn tot David: Kom tot mij, zo zal ik uw vlees aan de vogelen des hemels geven, en aan de dieren des velds.

703
VersbegrippenTemperament

Weet dan nu, en zie, wat gij doen zult; want het kwaad is ten volle over onzen heer besloten, en over zijn ganse huis; en hij is een zoon Belials, dat men hem niet mag aanspreken.

704
VersbegrippenSamenzweringenHinderlaag

Toen zeide Saul tot hem: Waarom hebt gijlieden samen u tegen mij verbonden, gij en de zoon van Isai, mits dat gij hem gegeven hebt brood en het zwaard, en God voor hem gevraagd, dat hij zou opstaan tegen mij tot een lagenlegger, gelijk het te dezen dage is?

705

En tot die te Horma, en tot die te Chor-Asan, en tot die te Atach,

706
VersbegrippenVoorbeelden Van DwaasheidVijanden Van GelovigenSpijtChristelijk Antwoord Aan VijandenDwaze MensenPersoonlijk GoedWe Hebben GezondigdSaul

Toen zeide Saul: Ik heb gezondigd; keer weder, mijn zoon David, want ik zal u geen kwaad meer doen, voor dat mijn ziel dezen dag dierbaar in uw ogen geweest is; zie, ik heb dwaselijk gedaan, en ik heb zeer grotelijks gedwaald.

707
VersbegrippenMensen Naar Huis SturenAnoniemen Mensen Kwaad Tegen Anderen

Doch de oversten der Filistijnen werden zeer toornig op hem, en de oversten der Filistijnen zeiden tot hem: Doe den man wederkeren, dat hij tot zijn plaats wederkere, waar gij hem besteld hebt, en dat hij niet met ons aftrekke in den strijd, opdat hij ons niet tot een tegenpartijder worde in den strijd; want waarmede zou deze zich bij zijn heer aangenaam maken? Is het niet met de hoofden dezer mannen?

708

Toen zond Saul boden, om David te bezien, zeggende: Breng hem op het bed tot mij op, dat men hem dode.

709
VersbegrippenZes- Tot ZevenhonderdZeshonderd En Meer

David dan ging heen, hij en de zes honderd mannen, die bij hem waren; en als zij kwamen aan de beek Besor, zo bleven de overigen staan.

710
VersbegrippenMensen Die Genade TonenMag God Zegenen!Empathie

Toen zeide Saul: Gezegend zijt gijlieden den HEERE, dat gij u over mij ontfermd hebt!

711
VersbegrippenVoeten WassenVoetenGastenParaatheidVoetenwassingReine Voeten

Toen stond zij op, en neigde zich met het aangezicht ter aarde, en zij zeide: Ziet, uw dienstmaagd zij tot een dienares, om de voeten der knechten mijns heren te wassen.

712

En dat zij de vrouwen, die daarin waren, gevankelijk weggevoerd hadden; doch zij hadden niemand doodgeslagen, van den kleinste tot den grootste, maar hadden ze weggevoerd en waren huns weegs gegaan.

713
VersbegrippenTrouw Tot GodSpirituele RijkdomRechtvaardigheid Als GeloofDe Gezalfde Van De HeerIn De Hand GegevenGod Zal Het Eisen

De HEERE dan vergelde aan een iegelijk zijn gerechtigheid en zijn getrouwheid; want de HEERE had u heden in mijn hand gegeven; maar ik heb mijn hand niet willen uitsteken, aan den gezalfde des HEEREN.

714
VersbegrippenWie Is Dit?DienstbaarheidSaul

En Saul zeide tot hem: Wiens zoon zijt gij, jongeling? En David zeide: Ik ben een zoon van uw knecht Isai, den Bethlehemiet.

715
VersbegrippenVormen Van VervolgingAngst Van IndividuenDe Rechtvaardigen Varen Wel

Toen nu Saul zag, dat hij zich zeer voorzichtiglijk gedroeg, vreesde hij voor zijn aangezicht.

716
VersbegrippenJagenInsectenSoorten VogelsWeerhouden Van DodenVlooienPatrijzen

En nu, mijn bloed valle niet op de aarde van voor het aangezicht des HEEREN; want de koning van Israel is uitgegaan om een enige vlo te zoeken, gelijk als men een veldhoen op de bergen najaagt.

717
VersbegrippenVoetenBuigen Voor David

En zij viel aan zijn voeten en zeide: Och, mijn heer, mijn zij de misdaad, en laat toch uw dienstmaagd voor uw oren spreken, en hoor de woorden uwer dienstmaagd.

718
VersbegrippenDood Als Straf

Toen zeide Saul: Zo doe mij God, en zo doe Hij daartoe, Jonathan! gij moet den dood sterven.

719
VersbegrippenOntsnappenKamelenCavalerieVier- Tot Vijfhonderd1 DagOntsnappen Aan MensenVier- En VijfhonderdVijanden Bevechten

En David sloeg hen van de schemering tot aan den avond van hunlieder anderen dag; en er ontkwam niet een man van hen, behalve vierhonderd jonge mannen, die op kemelen reden en vloden.

720
VersbegrippenSchapen Scheren

Als David hoorde in de woestijn, dat Nabal zijn schapen schoor,

721
VersbegrippenHet Lichaam BedekkenBuigingMensen Herkennen

Hij dan zeide tot haar: Hoe is zijn gedaante? En zij zeide: Er komt een oud man op, en hij is met een mantel bekleed. Toen Saul vernam, dat het Samuel was, zo neigde hij zich met het aangezicht ter aarde, en hij boog zich.

722
VersbegrippenMurenDag En Nacht BeschermingFiguurlijke Muren

Zij zijn een muur om ons geweest, zo bij nacht als bij dag, al de dagen, die wij bij hen geweest zijn, weidende de schapen.

723
VersbegrippenIn De Hand Gegeven

Toen zeide Abisai tot David: God heeft heden uw vijand in uw hand besloten; laat mij toch hem nu met de spies op eenmaal ter aarde slaan, en ik zal het hem niet ten tweeden male doen.

724
VersbegrippenEerst ZijnAltaren Gebouwd DoorAltarenAltaren Voor De HeerEerste ActiesAltaren Bouwen

Toen bouwde Saul den HEERE een altaar; dit was het eerste altaar, dat hij den HEERE bouwde.

725
VersbegrippenFoutloosheidSaul En David

Toen zeiden de oversten der Filistijnen: Wat zullen deze Hebreen? Zo zeide Achis tot de oversten der Filistijnen: Is deze niet David, de knecht van Saul, den koning van Israel, die deze dagen of deze jaren bij mij geweest is? En ik heb in hem niets gevonden van dien dag af, dat hij afgevallen is tot dezen dag toe.

726
VersbegrippenHerder Als Beroep

Nochtans zijn zij ons zeer goede mannen geweest; en wij hebben geen smaadheid geleden, en wij hebben niets gemist al de dagen, die wij met hen verkeerd hebben, toen wij op het veld waren.

727
VersbegrippenAnderen Opjagen

Wederom riep Jonathan den jongen na: Haast u, spoed u, sta niet stil! De jongen van Jonathan nu raapte den pijl op, en hij kwam tot zijn heer.

728
VersbegrippenSoldaten

Alzo kwamen David en Abisai tot het volk des nachts; en ziet, Saul lag te slapen in den wagenburg, en zijn spies stak in de aarde aan zijn hoofdeinde, en Abner, en het volk lag rondom hem.

729
VersbegrippenZij Op Zoek Naar Mensen

Gaat toch heen, en bereidt de zaak nog meer, dat gij weet en beziet zijn plaats, waar zijn gang is, wie hem daar gezien heeft; want hij heeft tot mij gezegd, dat hij zeer listiglijk pleegt te handelen.

730
VersbegrippenVleesWaterGeen Mensenkennis Hebben

Zou ik dan mijn brood, en mijn water, en mijn geslacht vlees nemen, dat ik voor mijn scheerders geslacht heb, en zou ik het den mannen geven, die ik niet weet, van waar zij zijn?

731
VersbegrippenPriesters DodenAfgezette PriestersVertellen Over GebeurtenissenVertellen Wat Mensen Deden

En Abjathar boodschapte het David, dat Saul de priesteren des HEEREN gedood had.

732
VersbegrippenAndere Ladingen Dragen

Toen gaf Jonathan zijn gereedschap aan den jongen, dien hij had; en hij zeide tot hem: Ga heen, breng het in de stad.

733
VersbegrippenTien MensenGesproken Groet

Zo zond David tien jongelingen; en David zeide tot de jongelingen: Gaat op naar Karmel, en als gij tot Nabal komt, zo zult gij hem in mijn naam naar den welstand vragen;

734
VersbegrippenGod Als Een Vijand

Toen zeide Samuel: Waarom vraagt gij mij toch, dewijl de HEERE van u geweken en uw vijand geworden is?

735

Toen zeide Jonathan tot David: Kom, laat ons toch uitgaan in het veld; en die beiden gingen uit in het veld.

736
VersbegrippenInformatie GevenIn De Tegenwoordigheid Van De Mens

En Jonathan riep David, en Jonathan gaf hem al deze woorden te kennen; en Jonathan bracht David tot Saul, en hij was voor zijn aangezicht als gisteren en eergisteren.

737
VersbegrippenBetrouwbaarheidAndere Mensen VertrouwenVerontrustende Groepen Van Mensen

En Achis geloofde David, zeggende: Hij heeft zich ten enenmaal stinkende gemaakt bij zijn volk, in Israel; daarom zal hij eeuwiglijk mij tot een knecht zijn.

738
VersbegrippenWerkelijke WeduwenDe Vrouwen Van David

En David bleef bij Achis te Gath, hij en zijn mannen, een iegelijk met zijn huis; David met zijn beide vrouwen, Ahinoam, en Jizreelietische, en Abigail, de huisvrouw van Nabal, de Karmelietische.

739
VersbegrippenDoodstrafValMan Die VangtSpiritisme VermijdenHelderzienden

Toen zeide de vrouw tot hem: Zie, gij weet, wat Saul gedaan heeft, hoe hij de waarzegsters en de duivelskunstenaars uit dit land heeft uitgeroeid; waarom stelt gij dan mijn ziel een strik, om mij te doden?

740
VersbegrippenSaul En David

Want de HEERE heeft voor Zich gedaan, gelijk als Hij door mijn dienst gesproken heeft; en heeft het koninkrijk van uw hand gescheurd, en Hij heeft dat gegeven aan uw naaste, aan David.

741
VersbegrippenGezondheidGroetenFamilie Eerst

En zult alzo zeggen tot dien welvarende: Vrede zij u, en uw huize zij vrede, en alles, wat gij hebt, zij vrede!

742
VersbegrippenZiektesAngst Veroorzaakt DoorVoorbeelden Van Angst1 DagMensen Die TuimelenGeen Kracht Meer

Toen viel Saul haastelijk ter aarde, zo lang als hij was, en hij vreesde zeer vanwege de woorden van Samuel; ook was er geen kracht in hem; want hij had den gehelen dag en den gehelen nacht geen brood gegeten.

743
VersbegrippenVerdragTrouwHinderlaagZij Die Niets ZeggenMensen Zonder Genade

Dat gij u allen tegen mij verbonden hebt, en niemand voor mijn oor openbaart, dat mijn zoon een verbond gemaakt heeft met den zoon van Isai; en niemand is onder ulieden, dien het wee doet van mijnentwege, en die het voor mijn oor openbaart; want mijn zoon heeft mijn knecht tegen mij opgewekt, tot een lagenlegger, gelijk het te dezen dage is.

744
VersbegrippenGulzigheidFeestenUitspattingFeestvreugdeEten En Drinken

En hij leidde hem af, en ziet, zij lagen verstrooid over de ganse aarde, etende, en drinkende, en dansende, om al den groten buit, dien zij genomen hadden uit het land der Filistijnen, en uit het land van Juda.

745
VersbegrippenSchedels

Als David wederkeerde van het slaan des Filistijns, zo nam hem Abner, en hij bracht hem voor het aangezicht van Saul, en het hoofd van den Filistijn was in zijn hand.

746
VersbegrippenTwee VrouwenWerkelijke WeduwenDe Vrouwen Van David

Davids beide vrouwen waren ook gevankelijk weggevoerd, Ahinoam, de Jizreelietische, en Abigail, de huisvrouw van Nabal, den Karmeliet.

747
VersbegrippenTentenSchedelsMemorabiliaWeed

Daarna nam David het hoofd van den Filistijn, en bracht het naar Jeruzalem; maar zijn wapenen legde hij in zijn tent.

748
VersbegrippenBloemVoedselMethodes Van KokenBakkenHuisdieren DodenVee EtenBrood BakkenDeeg Kneden

En de vrouw had een gemest kalf in het huis; en zij haastte zich en slachtte het; en zij nam meel, en kneedde het, en bakte daar ongezuurde van.

749
VersbegrippenDansOverdrijvingenPopulariteitVergelijkingenDuizend MensenVeel VijandenVele Mensen Doden

Is dit niet die David, van denwelken zij in den rei elkander antwoordden, zeggende: Saul heeft zijn duizenden geslagen, maar David zijn tienduizenden?

750
VersbegrippenNummer TweehonderdVier- Tot VijfhonderdVier- En VijfhonderdMoe Worden In AchtervolgingMoe

En David vervolgde hen, hij en die vierhonderd mannen; en tweehonderd mannen bleven staan, die zo moede waren, dat zij over de beek Besor niet konden gaan.

751
VersbegrippenGroetenNummer TweehonderdMoe Worden In Achtervolging

Als David tot de tweehonderd mannen kwam, die zo moede waren geweest, dat zij David niet hadden kunnen navolgen, en die zij aan de beek Besor hadden laten blijven, die gingen David tegemoet, en het volk, dat bij hem was, tegemoet; en David trad tot het volk, en hij vraagde hen naar den welstand.

752
VersbegrippenBeleden Zonde

Saul dan zeide tot Jonathan: Geef mij te kennen, wat gij gedaan hebt. Toen gaf het Jonathan hem te kennen, en zeide: Ik heb maar een weinig honigs geproefd, met het uiterste des stafs, dien ik in mijn hand had; zie hier ben ik, moet ik sterven?

753
VersbegrippenMan Die Water SchenktZij Die Maaltijden Aanboden

En zij vonden een Egyptischen man op het veld, en zij brachten hem tot David; en zij gaven hem brood, en hij at, en zij gaven hem water te drinken.

754
VersbegrippenBrandende StedenHerstel

En David en zijn mannen kwamen aan de stad, en ziet, zij was met vuur verbrand; en hun vrouwen, en hun zonen en hun dochteren waren gevankelijk weggevoerd.

755
VersbegrippenStemmenZij Die Bedrogen

Toen nu de vrouw Samuel zag, zo riep zij met luider stem, en de vrouw sprak tot Saul, zeggende: Waarom hebt gij mij bedrogen? Want gij zijt Saul.

756
VersbegrippenOnderzoeken

Toen zeide Saul: Komt herwaarts uit alle hoeken des volks, en verneemt, en ziet, waarin deze zonde heden geschied zij.

757
VersbegrippenDe Grootheid Van GodZonen Die Een Zegen ZijnSaul

Toen zeide Saul tot David: Gezegend zijt gij, mijn zoon David; gij zult het ja gewisselijk doen, en gij zult ook gewisselijk de overhand hebben. Toen ging David op zijn weg, en Saul keerde weder naar zijn plaats.

758
VersbegrippenOnthoofdingMensen Strippen MensenMensen Die StrippenSchedelsGoed Nieuws

En zij hieuwen zijn hoofd af, en zij togen zijn wapenen uit, en zij zonden ze in der Filistijnen land rondom, om te boodschappen in het huis hunner afgoden, en onder het volk.

759
VersbegrippenWater DrinkenDe Gezalfde Van De Heer

Deze zaak, die gij gedaan hebt, is niet goed; zo waarachtig als de HEERE leeft, gijlieden zijt kinderen des doods, die over uw heer, den gezalfde des HEEREN, geen wacht gehouden hebt! En nu, zie, waar de spies des konings is, en de waterfles, die aan zijn hoofdeinde was.

760
VersbegrippenHoe Dood Onontkoombaar IsGod DodendGod Doodt IndividuenNatuurlijke Dood

Verder zeide David: Zo waarachtig als de HEERE leeft, de HEERE zal hem slaan, of zijn dag zal komen, dat hij zal sterven, of hij zal in een strijd trekken, dat hij omkome.

761
VersbegrippenVerlatenheidWerkgevers, Slechte VoorbeeldenZieke IndividuenWaar Vandaan?

Daarna zeide David tot hem: Wiens zijt gij? En van waar zijt gij? Toen zeide de Egyptische jongen: Ik ben de knecht van een Amalekietischen man, en mijn heer heeft mij verlaten, omdat ik voor drie dagen krank geworden ben.

762
VersbegrippenNiet Met MensenPlunder Verdelen

Toen antwoordde een ieder boos en Belials man onder de mannen, die met David getogen waren, en zij zeiden: Omdat zij met ons niet getogen zijn, zullen wij hun van den buit, dien wij gered hebben, niet geven, maar aan een iegelijk zijn vrouw en zijn kinderen; laat hen die heenleiden, en weggaan.

763
VersbegrippenStemmenIs Het Echt?Dingen Herkennen

Saul nu kende de stem van David, en zeide: Is dit uw stem, mijn zoon David? David zeide: Het is mijn stem, mijn heer koning!

764
VersbegrippenGenade In Menselijke Relaties

Vraag het uw jongelingen, en zij zullen het u te kennen geven. Laat dan deze jongelingen genade vinden in uw ogen, want wij zijn op een goeden dag gekomen; geef toch uw knechten, en uw zoon David, hetgeen uw hand vinden zal.

765
VersbegrippenPlunderenUitroeiing

En David sloeg dat land, en liet noch man noch vrouw leven; ook nam hij de schapen en runderen, en de ezelen, en kemels, en klederen, en keerde weder en kwam tot Achis.

766
VersbegrippenOnwetendheid Van Feiten

Doch de jongen wist er niets van; Jonathan en David alleen wisten van de zaak.

767
VersbegrippenDe Engel Van GodZoals Engelen

Achis nu antwoordde en zeide tot David: Ik weet het; voorwaar, gij zijt aangenaam in mijn ogen, als een engel Gods; maar de oversten der Filistijnen hebben gezegd: Laat hem met ons in dezen strijd niet optrekken.

768
VersbegrippenMensen Die Wachten

Toen de jongelingen van David gekomen waren, en in Davids naam naar al die woorden tot Nabal gesproken hadden, zo hielden zij stil.

769
VersbegrippenStad

En David zeide tot Achis: Indien ik nu genade in uw ogen gevonden heb, men geve mij een plaats in een van de steden des lands, dat ik daar wone; want waarom zou uw knecht in de koninklijke stad bij u wonen?

770
VersbegrippenWie Is Dit?

En David riep tot het volk, en tot Abner, den zoon van Ner, zeggende: Zult gij niet antwoorden, Abner? Toen antwoordde Abner en zeide: Wie zijt gij, die tot den koning roept?

771

David nam ook al de schapen en de runderen; zij dreven ze voor datzelve vee heen, en zeiden: Dit is Davids buit.

772
VersbegrippenFysieke Slaap

Zo nam David de spies en de waterfles van Sauls hoofdeinde, en zij gingen heen; en er was niemand, die het zag, en niemand, die het merkte, ook niemand, die ontwaakte; want zij sliepen allen; want er was een diepe slaap des HEEREN op hen gevallen.

773
VersbegrippenMenselijke EmotieMenselijk HartAngst Van De Vijand

Toen Saul het leger der Filistijnen zag, zo vreesde hij, en zijn hart beefde zeer.

774
VersbegrippenUnieke IndividuenMensen Die Bijhouden

Toen zeide David tot Abner: Zijt gij niet een man, en wie is u gelijk in Israel? Waarom dan hebt gij over uw heer, den koning, geen wacht gehouden? Want daar is een van het volk gekomen, om den koning, uw heer, te verderven.

775
VersbegrippenVertellen Over Wat Mensen Gezegd Hebben

Toen keerden zich de jongelingen van David naar hun weg; en zij keerden weder, en kwamen, en boodschapten hem achtervolgens al deze woorden.

776

En Saul legerde zich op den heuvel van Hachila, die voor aan de wildernis is aan den weg, maar David bleef in de woestijn, en zag, dat Saul achter hem kwam naar de woestijn.

777
VersbegrippenHuilenTranenAnderen Die Rouwden

Toen hief David en het volk, dat bij hem was, hun stem op, en weenden, tot dat er geen kracht meer in hen was om te wenen.

778
VersbegrippenEen Jaar

Het getal nu der dagen, die David in het land der Filistijnen woonde, was een jaar en vier maanden.

779
VersbegrippenEtende Mensen

En zij bracht ze voor Saul en voor zijn knechten, en zij aten; daarna stonden zij op, en gingen weg in dienzelfden nacht.

780
VersbegrippenEetlust VerliezenBedden

Doch hij weigerde het, en zeide: Ik zal niet eten. Maar zijn knechten, en ook de vrouw, hielden bij hem aan. Toen hoorde hij naar hun stem, en hij stond op van de aarde, en zette zich op het bed.

781

En tot die te Rachel, en tot die, welke in de steden der Jerahmeelieten waren, en tot die, welke in de steden der Kenieten waren,

782

En tot die te Aroer, en tot die te Sifmoth, en tot die te Esthemoa,

783
VersbegrippenVoorbeelden Van De Toorn Van GodFamilie Dood

Alzo stierf Saul, en zijn drie zonen, en zijn wapendrager, ook al zijn mannen, te dienzelven dage te gelijk.

784
VersbegrippenWapenuitrusting

Toen zijn wapendrager zag, dat Saul dood was, zo viel hij ook in zijn zwaard en stierf met hem.

785
VersbegrippenOp Ezels Rijden

Het geschiedde nu, toen zij op den ezel reed, en dat zij afkwam in het verborgene des bergs, en ziet, David en zijn mannen kwamen af haar tegemoet, en zij ontmoette hen.

786
VersbegrippenSteden in IsraëlIsraël Op De VluchtVoorbij Jordanië

Als de mannen van Israel, die aan deze zijde van het dal waren, en die aan deze zijde der Jordaan waren, zagen, dat de mannen van Israel gevloden waren, en dat Saul en zijn zonen dood waren, zo verlieten zij de steden, en zij vloden. Toen kwamen de Filistijnen en woonden daarin.

787
VersbegrippenOndankbaarheidMenselijke BeloningManierenNutteloze ArbeidMensen Die Kwaad Berokkenen

David nu had gezegd: Trouwens ik heb te vergeefs bewaard al wat deze in de woestijn heeft, alzo dat er niets van alles, wat hij heeft, gemist is; en hij heeft mij kwaad voor goed vergolden.

788
VersbegrippenOorzaken Van ProblemenRiskeren

De vrouw nu kwam tot Saul, en zag, dat hij zeer verbaasd was; en zij zeide tot hem: Zie, uw dienstmaagd heeft naar uw stem gehoord, en ik heb mijn ziel in mijn hand gesteld, en ik heb uw woorden gehoord, die gij tot mij gesproken hebt.

789
VersbegrippenVerordeningenStatuten Tot De Dag Van Vandaag

En dit is van dien dag af en voortaan alzo geweest; want hij heeft het tot een inzetting en tot een recht gesteld in Israel, tot op dezen dag.

790
VersbegrippenDingen HerstellenTwee VrouwenIndividuen Die Anderen ReddenDe Vrouwen Van DavidHerstel

Alzo redde David al wat de Amalekieten genomen hadden; ook redde David zijn twee vrouwen.

791
VersbegrippenOnderhandelingVerraadMensen Die Gebonden Zijn Aan Een Eed

Toen zeide David tot hem: Zoudt gij mij wel henen afleiden tot deze bende? Hij dan zeide: Zweer mij bij God, dat gij mij niet zult doden, en dat gij mij niet zult overleveren in de hand mijns heren! Zo zal ik u tot deze bende afleiden.

792
VersbegrippenWelke Zonde?

Hij zeide verder: Waarom vervolgt mijn heer zijn knecht alzo achterna, want wat heb ik gedaan, en wat kwaad is er in mijn hand?

793
VersbegrippenGewichten En Maten, AfstandenAfstand

Toen David over aan gene zijde gekomen was, zo stond hij op de hoogte des bergs van verre, dat er een grote plaats tussen hen was.

794
VersbegrippenZij Die God In Hun Handen Heeft Gegeven

Maar David zeide: Alzo zult gij niet doen, mijn broeders, met hetgeen ons de HEERE gegeven heeft, en Hij heeft ons bewaard, en heeft de bende, die tegen ons kwam, in onze hand gegeven.

795
VersbegrippenSchapenSchapen ScherenSamenleven

En nu, ik heb gehoord, dat gij scheerders hebt; nu, de herders, die gij hebt, zijn bij ons geweest; wij hebben hun geen smaadheid aangedaan, en zij hebben ook niets gemist al de dagen, die zij te Karmel geweest zijn.

796
VersbegrippenZij Die Vroeg Opstonden

Toen maakte zich David vroeg op, hij en zijn mannen, dat zij des morgens weggingen, om weder te keren in het land der Filistijnen; de Filistijnen daarentegen togen op naar Jizreel.

797
VersbegrippenSpioneren

Want David had verspieders gezonden, en hij vernam, dat Saul voorzeker kwam.

798

Saul nu zwoer haar bij den HEERE, zeggende: Zo waarachtig als de HEERE leeft, indien u een straf om deze zaak zal overkomen!

799
VersbegrippenNoodPersoonlijk Goed

En zie, gelijk als te dezen dage uw ziel in mijn ogen is groot geacht geweest, alzo zij mijn ziel in de ogen des HEEREN groot geacht, en Hij verlosse mij uit allen nood.

800
VersbegrippenZij Die Niets Zeggen

En zij zeide tot haar jongelingen: Trekt heen voor mijn aangezicht; ziet, ik kom achter ulieden; doch haar man Nabal gaf zij het niet te kennen.

801
VersbegrippenGewoonteUitroeiingVerklap Niet

En David liet noch man noch vrouw leven, om te Gath te brengen, zeggende: Dat zij misschien van ons niet boodschappen, zeggende: Alzo heeft David gedaan! En alzo was zijn wijze al de dagen, die hij in der Filistijnen land gewoond heeft.

802
VersbegrippenZij Die Vroeg OpstondenVroeg Opstaan

Nu dan, maak u morgen vroeg op met de knechten uws heren, die met u gekomen zijn; en als gijlieden u morgen vroeg zult opgemaakt hebben, en het ulieden licht geworden is, zo gaat heen.

803

Toen antwoordde David, en zeide: Zie, de spies des konings; zo laat een van de jongelingen overkomen, en halen ze.

804
VersbegrippenGebrekGeen VerliesIemand MissenVerloren Zijn

En onder hen werd niet gemist van den kleinste tot aan den grootste, en tot aan de zonen en dochteren; en van den buit, ook tot alles, wat zij van hen genomen hadden; David bracht het altemaal weder.

805
VersbegrippenOorlogsbuit

Daarna keerden de kinderen Israels om, van het hittig najagen der Filistijnen, en zij beroofden hun legers.

806
VersbegrippenWelke Zonde?

Toen zeide David tot Achis: Maar wat heb ik gedaan? Of wat hebt gij in uw knecht gevonden, van dien dag af, dat ik voor uw aangezicht geweest ben, tot dezen dag toe, dat ik niet zal gaan en strijden tegen de vijanden van mijn heer, den koning?

807
VersbegrippenGeen Mensen OpzoekenVertellen Over Bewegingen

Toen aan Saul geboodschapt werd, dat David gevlucht was naar Gath, zo voer hij niet meer voort hem te zoeken.

808
VersbegrippenBesteed Aandacht Aan Mensen!

Zo hoor toch gij nu ook naar de stem uwer dienstmaagd, en laat mij een bete broods voor u zetten, en eet; zo zal er kracht in u zijn, dat gij over weg gaat.

809
VersbegrippenStellen Van Bepaalde Vragen

De koning nu zeide: Vraag gij het, wiens zoon deze jongeling is.

810

Zo keer nu om, en ga in vrede, opdat gij geen kwaad doet in de ogen van de vorsten der Filistijnen.