1 Samuël 16:6
En het geschiedde, toen zij inkwamen, zo zag hij Eliab aan, en dacht: Zekerlijk, is deze voor den HEERE, Zijn gezalfde.
1 Samuël 17:13
En de drie grootste zonen van Isai gingen heen; zij volgden Saul na in den krijg. De namen nu zijner drie zonen, die in den krijg gingen, waren: Eliab, de eerstgeborene, en zijn tweede Abinadab, en de derde Samma.
Richteren 8:18
Daarna zeide hij tot Zebah en Tsalmuna: Wat waren het voor mannen, die gij te Thabor doodsloegt? En zij zeiden: Gelijk gij, alzo waren zij, enerlei, van gedaante als koningszonen.
1 Samuël 17:22
David nu liet de vaten van zich, onder de hand van den bewaarder der vaten, en hij liep ter slagorde; en hij kwam en vraagde zijn broederen naar hun welstand.
1 Koningen 12:26
En Jerobeam zeide in zijn hart: Nu zal het koninkrijk weder tot het huis van David keren.
1 Kronieken 2:13
En Isai gewon Eliab, zijn eerstgeborene, en Abinadab, den tweede, en Simea, den derde,
1 Kronieken 27:18
Over Juda was Elihu, uit de broederen van David; over Issaschar was Omri, de zoon van Michael;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd