1 Samuël 18:11

En Saul schoot de spies, en zeide: Ik zal David aan den wand spitten; maar David wendde zich tweemaal van zijn aangezicht af.

1 Samuël 20:33

Toen schoot Saul de spies op hem, om hem te slaan. Alzo merkte Jonathan, dat dit ten volle bij zijn vader besloten was, David te doden.

Jesaja 54:17

Alle instrument, dat tegen u bereid wordt, zal niet gelukken, en alle tong, die in gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen; dit is de erve der knechten des HEEREN, en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE.

1 Samuël 19:9-10

Doch de boze geest des HEEREN was over Saul, en hij zat in zijn huis, en zijn spies was in zijn hand; en David speelde op snarenspel met de hand;

Psalmen 37:32-33

Tsade. De goddeloze loert op den rechtvaardige, en zoekt hem te doden.

Spreuken 27:4

Grimmigheid en overloping van toorn is wreedheid; maar wie zal voor nijdigheid bestaan?

Lukas 4:30

Maar Hij, door het midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg.

Johannes 8:59

Zij namen dan stenen op, dat zij ze op Hem wierpen. Maar Jezus verborg Zich, en ging uit den tempel, gaande door het midden van hen; en ging alzo voorbij.

Johannes 10:39

Zij zochten dan wederom Hem te grijpen, en Hij ontging uit hun hand.

Treasury of Scripture Knowledge did not add