1 Samuël 19:18
Alzo vluchtte David en ontkwam, en hij kwam tot Samuel te Rama, en hij gaf hem te kennen al wat Saul hem gedaan had; en hij en Samuel gingen heen, en zij bleven te Najoth.
1 Samuël 7:17
Doch hij keerde weder naar Rama; want daar was zijn huis, en daar richtte hij Israel; en hij bouwde aldaar den HEERE een altaar.
1 Samuël 15:34
Daarna ging Samuel naar Rama; en Saul ging op naar zijn huis te Gibea-Sauls.
1 Samuël 28:3
Samuel nu was gestorven, en gans Israel had rouw over hem bedreven; en zij hadden hem begraven te Rama, te weten in zijn stad. En Saul had uit het land weggedaan de waarzeggers en duivelskunstenaars.
Psalmen 116:11
Ik zeide in mijn haasten: Alle mensen zijn leugenaars.
Jakobus 5:16
Belijdt elkander de misdaden, en bidt voor elkander, opdat gij gezond wordt; een krachtig gebed des rechtvaardigen vermag veel.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd