1 Samuël 19:2

En Jonathan verkondigde het David, zeggende: Mijn vader Saul zoekt u te doden; nu dan, wacht u toch des morgens, en blijf in het verborgene, en versteek u.

1 Samuël 18:1-3

Het geschiedde nu, als hij geeindigd had tot Saul te spreken, dat de ziel van Jonathan verbonden werd aan de ziel van David; en Jonathan beminde hem als zijn ziel.

1 Samuël 20:2

Hij daarentegen zeide tot hem: Dat zij verre, gij zult niet sterven. Zie, mijn vader doet geen grote zaak, en geen kleine zaak, die hij voor mijn oor niet openbaart; waarom zou dan mijn vader deze zaak van mij verbergen? Dat is niet.

Psalmen 16:3

Maar tot de heiligen, die op de aarde zijn, en de heerlijken, in dewelke al mijn lust is.

Spreuken 17:17

Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren.

Johannes 15:17-19

Dit gebied Ik u, opdat gij elkander liefhebt.

Handelingen 9:24

Maar hun lage werd Saulus bekend; en zij bewaarden de poorten, beide des daags en des nachts, opdat zij hem doden mochten.

Handelingen 23:16

En als de zoon van Paulus' zuster deze lage gehoord had, kwam hij daar, en ging in de legerplaats, en boodschapte het Paulus.

1 Johannes 3:12-14

Niet gelijk Kain, die uit den boze was, en zijn broeder doodsloeg; en om wat oorzaak sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken boos waren, en van zijn broeder rechtvaardig.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain