1 Samuël 21:12

En David legde deze woorden in zijn hart; en hij was zeer bevreesd voor het aangezicht van Achis, den koning van Gath.

Lukas 2:19

Doch Maria bewaarde deze woorden alle te zamen, overleggende die in haar hart.

Genesis 12:11-13

En het geschiedde, als hij naderde, om in Egypte te komen, dat hij zeide tot Sarai, zijn huisvrouw: Zie toch, ik weet, dat gij een vrouw zijt, schoon van aangezicht.

Genesis 26:7

En als de mannen van die plaats hem vraagden van zijn huisvrouw, zeide hij: Zij is mijn zuster; want hij vreesde te zeggen, mijn huisvrouw; opdat mij misschien, zeide hij, de mannen dezer plaats niet doden, om Rebekka; want zij was schoon van aangezicht.

1 Samuël 21:10

En David maakte zich op, en vluchtte te dien dage van het aangezicht van Saul; en hij kwam tot Achis, den koning van Gath.

Psalmen 34:4

Daleth. Ik heb den HEERE gezocht, en Hij heeft mij geantwoord, en mij uit al mijn vrezen gered.

Psalmen 56:3

Ten dage, als ik zal vrezen, zal ik op U vertrouwen.

Psalmen 119:11

Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou.

Lukas 2:51

En Hij ging met hen af, en kwam te Nazareth, en was hun onderdanig. En Zijn moeder bewaarde al deze dingen in haar hart.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd