1 Samuël 21:3

En nu wat is er onder uw hand? Geef mij vijf broden in mijn hand, of wat er gevonden wordt.

Richteren 9:29

Och, dat dit volk in mijn hand ware! ik zoude Abimelech wel verdrijven. En tot Abimelech zeide hij: Vermeerder uw heir, en trek uit.

1 Samuël 21:4

En de priester antwoordde David, en zeide: Er is geen gemeen brood onder mijn hand; maar er is heilig brood, wanneer zich de jongelingen slechts van de vrouw onthouden hebben.

Jesaja 3:6

Wanneer iemand zijn broeder uit het huis zijns vaders zal aangrijpen, zeggende: Gij hebt een kleed, wees ons ten overste, laat toch dezen aanstoot onder uw hand wezen;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain