1 Samuël 28:20

Toen viel Saul haastelijk ter aarde, zo lang als hij was, en hij vreesde zeer vanwege de woorden van Samuel; ook was er geen kracht in hem; want hij had den gehelen dag en den gehelen nacht geen brood gegeten.

1 Samuël 25:37

Het geschiedde nu in den morgen, toen de wijn van Nabal gegaan was, zo gaf hem zijn huisvrouw die woorden te kennen. Toen bestierf zijn hart in het binnenste van hem, en hij werd als een steen.

1 Samuël 28:5

Toen Saul het leger der Filistijnen zag, zo vreesde hij, en zijn hart beefde zeer.

Job 15:20-24

Te allen dage doet de goddeloze zichzelven weedom aan; en weinige jaren in getal zijn voor den tiran weggelegd.

Job 26:2

Hoe hebt gij geholpen dien, die zonder kracht is, en behouden den arm, die zonder sterkte is?

Psalmen 50:21-22

Deze dingen doet gij, en Ik zwijg; gij meent, dat Ik te enenmale ben, gelijk gij; Ik zal u straffen, en zal het ordentelijk voor uw ogen stellen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd