1 Samuël 3:15

Samuel nu lag tot aan den morgen; toen deed hij de deuren van het huis des HEEREN open; doch Samuel vreesde dit gezicht aan Eli te kennen te geven.

Jeremia 1:6-8

Toen zeide ik: Ach, Heere HEERE! zie, ik kan niet spreken, want ik ben jong.

1 Samuël 1:9

Toen stond Hanna op, nadat hij gegeten, en nadat hij gedronken had te Silo. En Eli, de priester, zat op een stoel bij een post van den tempel des HEEREN.

Maleachi 1:10

Wie is er ook onder u, die de deuren om niet toesluit? En gij steekt het vuur niet aan op Mijn altaar om niet. Ik heb geen lust aan u, zegt de HEERE der heirscharen, en het spijsoffer is Mij van uw hand niet aangenaam.

1 Corinthiërs 16:10-11

Zo nu Timotheus komt, ziet, dat hij buiten vreze bij u zij; want hij werkt het werk des Heeren, gelijk als ik.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain