4 Toen zeide Saul tot zijn wapendrager: Trek uw zwaard uit, en doorsteek mij daarmede, dat misschien deze onbesnedenen niet komen, en mij doorsteken, en met mij den spot drijven. Maar zijn wapendrager wilde niet, want hij vreesde zeer. Toen nam Saul het zwaard, en viel daarin.
4 Then Saul said to his armor bearer, “Draw your sword and pierce me through with it, otherwise these uncircumcised will come and pierce me through and make sport of me.” But his armor bearer would not, for he was greatly afraid. So Saul took his sword and fell on it.
7 Als de mannen van Israel, die aan deze zijde van het dal waren, en die aan deze zijde der Jordaan waren, zagen, dat de mannen van Israel gevloden waren, en dat Saul en zijn zonen dood waren, zo verlieten zij de steden, en zij vloden. Toen kwamen de Filistijnen en woonden daarin.
7 When the men of Israel who were on the other side of the valley, with those who were beyond the Jordan, saw that the men of Israel had fled and that Saul and his sons were dead, they abandoned the cities and fled; then the Philistines came and lived in them.
8 Het geschiedde nu des anderen daags, als de Filistijnen kwamen, om de verslagenen te plunderen, zo vonden zij Saul en zijn drie zonen, liggende op het gebergte Gilboa.
8 It came about on the next day when the Philistines came to strip the slain, that they found Saul and his three sons fallen on Mount Gilboa.
9 En zij hieuwen zijn hoofd af, en zij togen zijn wapenen uit, en zij zonden ze in der Filistijnen land rondom, om te boodschappen in het huis hunner afgoden, en onder het volk.
9 They cut off his head and stripped off his weapons, and sent them throughout the land of the Philistines, to carry the good news to the house of their idols and to the people.
12 Zo maakten zich op alle strijdbare mannen, en gingen den gehelen nacht, en zij namen het lichaam van Saul, en de lichamen zijner zonen, van den muur te Beth-San; en zij kwamen te Jabes, en brandden ze aldaar.
12 all the valiant men rose and walked all night, and took the body of Saul and the bodies of his sons from the wall of Beth-shan, and they came to Jabesh and burned them there.