2 Maar, hoewel wij te voren geleden hadden, en ook ons smaadheid aangedaan was, gelijk gij weet, te Filippi, zo hebben wij nochtans vrijmoedigheid gebruikt in onzen God, om het Evangelie van God tot u te spreken in veel strijds.
2 but after we had already suffered and been mistreated in Philippi, as you know, we had the boldness in our God to speak to you the gospel of God amid much opposition.
4 Maar, gelijk wij van God beproefd zijn geweest, dat ons het Evangelie zou toebetrouwd worden, alzo spreken wij, niet als mensen behagende, maar Gode, Die onze harten beproeft.
4 but just as we have been approved by God to be entrusted with the gospel, so we speak, not as pleasing men, but God who examines our hearts.
8 Alzo wij, tot u zeer genegen zijnde, hebben u gaarne willen mededelen niet alleen het Evangelie van God, maar ook onze eigen zielen, daarom dat gij ons lief geworden waart.
8 Having so fond an affection for you, we were well-pleased to impart to you not only the gospel of God but also our own lives, because you had become very dear to us.
9 Want gij gedenkt, broeders, onzen arbeid en moeite; want nacht en dag werkende, opdat wij niemand onder u zouden lastig zijn, hebben wij het Evangelie van God onder u gepredikt.
9 For you recall, brethren, our labor and hardship, how working night and day so as not to be a burden to any of you, we proclaimed to you the gospel of God.
13 Daarom danken wij ook God zonder ophouden, dat, als gij het Woord der prediking van God van ons ontvangen hebt, gij dat aangenomen hebt, niet als der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods Woord, dat ook werkt in u, die gelooft.
13 For this reason we also constantly thank God that when you received the word of God which you heard from us, you accepted it not as the word of men, but for what it really is, the word of God, which also performs its work in you who believe.
14 Want gij, broeders, zijt navolgers geworden der Gemeenten Gods, die in Judea zijn, in Christus Jezus; dewijl ook gij hetzelfde geleden hebt van uw eigen medeburgers, gelijk als zij van de Joden;
14 For you, brethren, became imitators of the churches of God in Christ Jesus that are in Judea, for you also endured the same sufferings at the hands of your own countrymen, even as they did from the Jews,
16 En verhinderen ons te spreken tot de heidenen, dat zij zalig mochten worden; opdat zij te allen tijd hun zonden vervullen zouden. En de toorn is over hen gekomen tot het einde.
16 hindering us from speaking to the Gentiles so that they may be saved; with the result that they always fill up the measure of their sins. But wrath has come upon them to the utmost.
17 Maar wij, broeders, van u beroofd geweest zijnde voor een kleine wijle tijds, naar het aangezicht, niet naar het hart, hebben ons te overvloediger benaarstigd, om uw aangezicht te zien, met grote begeerte.
17 But we, brethren, having been taken away from you for a short while—in person, not in spirit—were all the more eager with great desire to see your face.