1 Thessalonicenzen 4:12

Opdat gij eerlijk wandelt bij degenen, die buiten zijn, en geen ding van node hebt.

Markus 4:11

En Hij zeide tot hen: Het is u gegeven te verstaan de verborgenheid van het Koninkrijk Gods; maar dengenen, die buiten zijn, geschieden al deze dingen door gelijkenissen;

Romeinen 13:13

Laat ons, als in den dag, eerlijk wandelen; niet in brasserijen en dronkenschappen, niet in slaapkameren en ontuchtigheden, niet in twist en nijdigheid;

Colossenzen 4:5

Wandelt met wijsheid bij degenen, die buiten zijn, den bekwamen tijd uitkopende.

Romeinen 12:17

Vergeldt niemand kwaad voor kwaad. Bezorgt hetgeen eerlijk is voor alle mensen.

1 Corinthiërs 5:12-13

Want wat heb ik ook die buiten zijn te oordelen? Oordeelt gijlieden niet die binnen zijn?

2 Corinthiër 8:20-21

Dit verhoedende, dat ons niemand moge lasteren in dezen overvloed, die van ons wordt bediend;

2 Corinthiër 11:7-9

Heb ik zonde gedaan, als ik mijzelven vernederd heb, opdat gij zoudt verhoogd worden, overmits ik u het Evangelie Gods om niet verkondigd heb?

Filippenzen 4:8

Voorts, broeders, al wat waarachtig is, al wat eerlijk is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat liefelijk is, al wat wel luidt, zo er enige deugd is, en zo er enige lof is, bedenkt datzelve;

1 Thessalonicenzen 5:22

Onthoudt u van allen schijn des kwaads.

1 Timotheüs 3:7

En hij moet ook een goede getuigenis hebben van degenen, die buiten zijn, opdat hij niet valle in smaadheid, en in den strik des duivels.

Titus 2:8-10

Het woord gezond en onverwerpelijk, opdat degene, die daartegen is, beschaamd worde, en niets kwaads hebbe van ulieden te zeggen.

1 Petrus 2:12

En houdt uw wandel eerlijk onder de heidenen; opdat in hetgeen zij kwalijk van u spreken, als van kwaaddoeners, zij uit de goede werken, die zij in u zien, God verheerlijken mogen in den dag der bezoeking.

1 Petrus 3:1

Desgelijks gij vrouwen, zijt uw eigenen mannen onderdanig; opdat ook, zo enigen den Woorde ongehoorzaam zijn, zij door den wandel der vrouwen zonder Woord mogen gewonnen worden;

1 Petrus 3:16-17

En hebt een goed geweten, opdat in hetgeen zij kwalijk van u spreken, als van kwaaddoeners, zij beschaamd mogen worden, die uw goeden wandel in Christus lasteren.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain