2 Corinthiër 1:15

En op dit betrouwen wilde ik te voren tot u komen, opdat gij een tweede genade zoudt hebben;

Romeinen 1:11

Want ik verlang om u te zien, opdat ik u enige geestelijke gave mocht mededelen, ten einde gij versterkt zoudt worden;

1 Corinthiërs 4:19

Maar ik zal haast tot u komen, zo de Heere wil, en ik zal dan verstaan, niet de woorden dergenen, die opgeblazen zijn, maar de kracht.

Romeinen 15:29

En ik weet, dat ik, tot u komende, met vollen zegen des Evangelies van Christus komen zal.

1 Corinthiërs 11:34

Doch zo iemand hongert, dat hij te huis ete, opdat gij niet tot een oordeel samenkomt. De overige dingen nu zal ik verordenen, als ik zal gekomen zijn.

2 Corinthiër 6:1

En wij, als medearbeidende, bidden u ook, dat gij de genade Gods niet tevergeefs moogt ontvangen hebben.

Filippenzen 1:25-26

En dit vertrouw en weet ik, dat ik zal blijven, en met u allen zal verblijven tot uw bevordering en blijdschap des geloofs;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd