2 Corinthiër 12:8

Hierover heb ik den Heere driemaal gebeden, opdat hij van mij zou wijken.

Deuteronomium 3:23-27

Ook bad ik den HEERE om genade, zeggende ter zelfder tijd:

1 Samuël 15:11

Het berouwt Mij, dat Ik Saul tot koning gemaakt heb, dewijl hij zich van achter Mij afgekeerd heeft, en Mijn woorden niet bevestigd heeft. Toen ontstak Samuel, en hij riep tot den HEERE den gansen nacht.

2 Samuël 12:16-18

En David zocht God voor dat jongsken; en David vastte een vasten, en ging in, en lag den nacht over op de aarde.

Psalmen 77:2-11

Ten dage mijner benauwdheid zocht ik den HEERE; mijn hand was des nachts uitgestrekt, en liet niet af; mijn ziel weigerde getroost te worden.

Mattheüs 20:21-22

En Hij zeide tot haar: Wat wilt gij? Zij zeide tot Hem: Zeg, dat deze mijn twee zonen zitten mogen, de een tot Uw rechter- en de ander tot Uw linker hand in Uw Koninkrijk.

Mattheüs 26:39-44

En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op Zijn aangezicht, biddende en zeggende: Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat dezen drinkbeker van Mij voorbijgaan? doch niet, gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt.

Hebreeën 5:7

Die in de dagen Zijns vleses, gebeden en smekingen tot Dengene, Die Hem uit den dood kon verlossen, met sterke roeping en tranen geofferd hebbende, en verhoord zijnde uit de vreze.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd