2 Johannes

• 9 En
• 7 Niet
• 6 De
• 6 Die
• 6 Van
• 5 Dat
• 5 Den
• 5 Zijn
• 4 Een
• 4 Hebben
• 4 Ik
• 4 Maar
• 4 Waarheid
• 4 Wij
• 3 Aan
• 3 Christus
• 3 Deze
• 3 Gebod
• 3 Kinderen
• 3 Met
• 3 Tot
• 3 Ulieden
• 3 Vader
• 2 Beginne
• 2 Blijft
• 2 Gegroet
• 2 Gelijk
• 2 God
• 2 Heb
• 2 Heeft
• 2 Hem
• 2 Het
• 2 Hetgeen
• 2 Jezus
• 2 Leer
• 2 Liefde
• 2 Ontvangen
• 2 Uitverkoren
• 2 Uw
• 2 Vrouwe
• 2 Wandelen
• 2 Want
• 2 Zegt
• 2 Zijt
• 2 Zoon
• 1 Alleen
• 1 Allen
• 1 Als
• 1 Amen
• 1 Antichrist
• 1 Barmhartigheid
• 1 Beiden
• 1 Belijden
• 1 Ben
• 1 Bid
• 1 Blijdschap
• 1 Boze
• 1 Brengt
• 1 Der
• 1 Des
• 1 Dit
• 1 Doch
• 1 Door
• 1 Eeuwigheid
• 1 Elkander
• 1 Er
• 1 Gearbeid
• 1 Geboden
• 1 Gehad
• 1 Gehoord
• 1 Gekend
• 1 Gekomen
• 1 Gemeenschap
• 1 Genade
• 1 Gevonden
• 1 Geweest
• 1 Gewild
• 1 Gij
• 1 Gijlieden
• 1 Groeten
• 1 Haar
• 1 Hebt
• 1 Heere
• 1 Hetzelve
• 1 Hoop
• 1 Huis
• 1 Iegelijk
• 1 Iemand
• 1 Indien
• 1 Inkt
• 1 Komen
• 1 Komt
• 1 Liefheb
• 1 Liefhebben
• 1 Loon
• 1 Moge
• 1 Mogen
• 1 Mond
• 1 Naar
• 1 Namelijk

Alle Woorden in 2 Johannes

• 13
• 2 Jezus Christus
• 1 De uitverkorene.
• 1 De uitverkorene.
• 1 De wereld
• 1 Den heer
• 1 Ik ben
• 1 Ik ben
• 1 In de wereld
• 1 Leer van Christus
• 1 Van God
• 1 Vrede zij met u

Alle Uitdrukkingen in 2 Johannes