2 Johannes 1:11
Want die tot hem zegt: Zijt gegroet, die heeft gemeenschap aan zijn boze werken.
1 Timotheüs 5:22
Leg niemand haastelijk de handen op, en heb geen gemeenschap aan anderer zonden; bewaar uzelven rein.
Efeziërs 5:11
En hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken der duisternis, maar bestraft ze ook veeleer.
Psalmen 50:18
Indien gij een dief ziet, zo loopt gij met hem; en uw deel is met de overspelers.
Openbaring 18:4
En ik hoorde een andere stem uit den hemel, zeggende: Gaat uit van haar, Mijn volk, opdat gij aan haar zonden geen gemeenschap hebt, en opdat gij van haar plagen niet ontvangt.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd