2 Johannes 1:8
Ziet toe voor uzelven, dat wij niet verliezen, hetgeen wij gearbeid hebben, maar een vol loon mogen ontvangen.
1 Corinthiërs 3:8
En die plant, en die nat maakt, zijn een; maar een iegelijk zal zijn loon ontvangen naar zijn arbeid.
Openbaring 3:11
Zie, Ik kom haastelijk; houd dat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme.
Hebreeën 10:35
Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg, welke een grote vergelding des loons heeft.
Markus 13:9
Maar ziet gij voor uzelven toe; want zij zullen u overleveren in de raadsvergaderingen, en in de synagogen; gij zult geslagen worden, en voor stadhouders en koningen zult gij gesteld worden, om Mijnentwil, hun tot een getuigenis.
Galaten 3:4
Hebt gij zoveel tevergeefs geleden? Indien maar ook tevergeefs!
Daniël 12:3
De leraars nu zullen blinken, als de glans des uitspansels, en die er velen rechtvaardigen, gelijk de sterren, altoos en eeuwiglijk.
Mattheüs 24:4
En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Ziet toe, dat u niemand verleide.
Mattheüs 24:24-25
Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan, en zullen grote tekenen en wonderheden doen, alzo dat zij (indien het mogelijk ware) ook de uitverkorenen zouden verleiden.
Markus 13:5-6
En Jezus, hun antwoordende, begon te zeggen: Ziet toe, dat u niemand verleide.
Markus 13:23
Maar gijlieden ziet toe; ziet, Ik heb u alles voorzegd!
Lukas 21:8
En Hij zeide: Ziet, dat gij niet verleid wordt; want velen zullen er komen onder Mijn Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en de tijd is nabij gekomen, gaat dan hen niet na.
Johannes 4:36
En die maait, ontvangt loon, en vergadert vrucht ten eeuwigen leven; opdat zich te zamen verblijde, beide, die zaait en die maait.
1 Corinthiërs 3:14
Zo iemands werk blijft, dat hij daarop gebouwd heeft, die zal loon ontvangen.
1 Corinthiërs 15:8
En ten laatste van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene, gezien.
Galaten 4:11
Ik vrees voor u, dat ik niet enigszins tevergeefs aan u gearbeid heb.
Filippenzen 2:15-16
Opdat gij moogt onberispelijk en oprecht zijn, kinderen Gods zijnde, onstraffelijk in het midden van een krom en verdraaid geslacht, onder welke gij schijnt als lichten in de wereld;
Filippenzen 3:16
Doch, daar wij toe gekomen zijn, laat ons daarin naar denzelfden regel wandelen, laat ons hetzelfde gevoelen.
Hebreeën 10:32
Doch gedenkt de vorige dagen, in dewelke, nadat gij verlicht zijt geweest, gij veel strijd des lijdens hebt verdragen.
Hebreeën 12:15
Toeziende, dat niet iemand verachtere van de genade Gods; dat niet enige wortel der bitterheid, opwaarts spruitende, beroerte make en door dezelve velen ontreinigd worden.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd