2 Koningen 14:11

Doch Amazia hoorde niet; daarom toog Joas, de koning van Israel, op, zodat hij en Amazia, de koning van Juda, elkanders aangezicht zagen te Beth-Semes, dat in Juda is.

Jozua 19:38

En Jiron, en Migdal-El, Horem en Beth-Anath, en Beth-Semes; negentien steden en haar dorpen.

Jozua 15:10

Daarna zal deze landpale zich omkeren Baala tegen het westen, naar het gebergte Seir, en zal doorgaan aan de zijde van den berg Jearim van het noorden; deze is Chesalon; en zij zal afkomen naar Beth-Semes, en door Timna gaan.

Jozua 21:16

En Ain en haar voorsteden, en Jutta en haar voorsteden, en Beth-Semes en haar voorsteden; negen steden van deze twee stammen.

1 Samuël 6:9-19

Ziet dan toe, indien zij den weg van haar landpale opgaat naar Beth-Semes, zo heeft Hij ons dit groot kwaad gedaan; maar zo niet, zo zullen wij weten, dat Zijn hand ons niet geraakt heeft; het is ons een toeval geweest.

2 Kronieken 25:16

En het geschiedde, als hij tot hem sprak, dat hij hem zeide: Heeft men u tot des konings raadgever gesteld? Houd gij op; waarom zouden zij u slaan? Toen hield de profeet op, en zeide: Ik merk, dat God besloten heeft u te verderven, dewijl gij dit gedaan, en naar mijn raad niet gehoord hebt.

2 Kronieken 25:20

Doch Amazia hoorde niet, want het was van God, opdat Hij hen in hun hand gave, overmits zij de goden der Edomieten gezocht hadden.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain