2 Koningen 15:19

Toen kwam Pul, de koning van Assyrie, tegen het land; en Menahem gaf aan Pul duizend talenten zilvers, opdat zijn hand met hem zoude zijn, om het koninkrijk in zijn hand te sterken.

2 Koningen 14:5

Het geschiedde nu, als het koninkrijk in zijn hand versterkt was, dat hij zijn knechten sloeg, die den koning, zijn vader, geslagen hadden,

1 Kronieken 5:25-26

Maar zij hebben tegen den God hunner vaderen overtreden, en de goden der volken des lands nagehoereerd, welke God voor hun aangezichten had verdelgd.

2 Koningen 12:18

Maar Joas, de koning van Juda, nam al de geheiligde dingen, die Josafat, en Joram, en Ahazia, zijn vaderen, de koningen van Juda, geheiligd hadden, en zijn geheiligde dingen, en al het goud, dat gevonden werd in de schatten van het huis des HEEREN, en van het huis des konings, en zond het tot Hazael, den koning van Syrie; toen trok hij op van Jeruzalem.

2 Koningen 16:8

En Achaz nam het zilver en het goud, dat in het huis des HEEREN, en in de schatten van het huis des konings gevonden werd, en hij zond den koning van Assyrie een geschenk.

2 Koningen 17:3-4

Tegen hem toog op Salmaneser, koning van Assyrie; en Hosea werd zijn knecht, dat hij hem een geschenk gaf.

2 Koningen 18:16

Te dier tijd sneed Hizkia het goud af van de deuren van den tempel des HEEREN, en van de posten, die Hizkia, de koning van Juda, had laten overtrekken, en gaf dat aan de koning van Assyrie.

Jesaja 9:1

Het volk, dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen.

Jeremia 17:5

Zo zegt de HEERE: Vervloekt is de man, die op een mens vertrouwt, en vlees tot zijn arm stelt, en wiens hart van den HEERE afwijkt!

Hosea 5:13

Als Efraim zijn krankheid zag, en Juda zijn gezwel, zo toog Efraim tot Assur, en hij zond tot den koning Jareb; maar die zal ulieden niet kunnen genezen, en zal het gezwel van ulieden niet helen.

Hosea 8:9-10

Want zij zijn opgetogen naar Assur, een woudezel, die alleen voor zichzelven is; die van Efraim hebben boelen om hoerenloon gehuurd.

Hosea 10:6

Ja, datzelve zal naar Assur gevoerd worden, tot een geschenk voor den koning Jareb; Efraim zal schaamte behalen, en Israel zal beschaamd worden vanwege zijn raadslag.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain