2 Koningen 4:3

Toen zeide hij: Ga, eis voor u vaten van buiten, van al uw naburen ledige vaten; maak er niet weinig te hebben.

2 Koningen 3:16

En hij zeide: Zo zegt de HEERE: Maakt in dit dal vele grachten.

2 Koningen 13:18-19

Daarna zeide hij: Neem de pijlen. En hij nam ze. Toen zeide hij tot den koning van Israel: Sla tegen de aarde. En hij sloeg driemaal; daarna stond hij stil.

Psalmen 81:10

Ik ben de Heere, uw God, Die u heb opgevoerd uit het land van Egypte; doe uw mond wijd open, en Ik zal hem vervullen.

Johannes 2:7

Jezus zeide tot hen: Vult de watervaten met water. En zij vulden ze tot boven toe.

Johannes 16:24

Tot nog toe hebt gij niet gebeden in Mijn Naam; bidt, en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain