2 Kronieken 10:6

En de koning Rehabeam hield raad met de oudsten, die gestaan hadden voor het aangezicht van zijn vader Salomo, als hij leefde, zeggende: Hoe raadt gijlieden, dat men dit volk antwoorden zal?

Job 32:7

Ik zeide: Laat de dagen spreken, en de veelheid der jaren wijsheid te kennen geven.

2 Samuël 16:20

Toen zeide Absalom tot Achitofel: Geeft onder ulieden raad, wat zullen wij doen?

2 Samuël 17:5-6

Doch Absalom zeide: Roep toch ook Husai, den Archiet, en laat ons horen, wat hij ook zegt.

Job 8:8-9

Want vraag toch naar het vorige geslacht, en bereid u tot de onderzoeking hunner vaderen.

Job 12:12-13

In de stokouden is de wijsheid, en in de langheid der dagen het verstand.

Spreuken 12:15

De weg des dwazen is recht in zijn ogen; maar die naar raad hoort, is wijs.

Spreuken 19:20

Hoor raad, en ontvang tucht, opdat gij in uw laatste wijs zijt.

Spreuken 27:10

Verlaat uw vriend, noch den vriend uws vaders niet; en ga ten huize uws broeders niet op den dag van uw tegenspoed. Beter is een gebuur die nabij is, dan een broeder, die verre is.

Jeremia 42:2-5

En zij zeiden tot den profeet Jeremia: Laat toch onze smeking voor uw aangezicht nedervallen, en bid voor ons tot den HEERE, uw God, voor dit ganse overblijfsel; want wij zijn weinigen van velen overgelaten, gelijk als uw ogen ons zien;

Jeremia 42:20

Gewisselijk, gij hebt uw zielen verleid; want gij hebt mij tot den HEERE, uw God, gezonden, zeggende: Bid voor ons tot den HEERE, onzen God, en naar alles, wat de HEERE, onze God, zal zeggen, alzo maak het ons bekend, en wij zullen het doen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain