2 Kronieken 10:8

Maar hij verliet den raad der oudsten, dien zij hem geraden hadden; en hij hield raad met de jongelingen, die met hem opgewassen waren, die voor zijn aangezicht stonden.

2 Samuël 17:14

Toen zeide Absalom, en alle man van Israel: De raad van Husai, den Archiet, is beter dan Achitofels raad. Doch de HEERE had het geboden, om den goeden raad van Achitofel te vernietigen, opdat de HEERE het kwaad over Absalom bracht.

2 Kronieken 25:15-16

Toen ontstak de toorn des HEEREN tegen Amazia; en Hij zond tot hem een profeet, die zeide tot hem: Waarom hebt gij de goden van dat volk gezocht, die hun volk niet gered hebben uit uw hand?

Spreuken 1:25

En gij al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild hebt;

Spreuken 9:9

Leer den wijze, zo zal hij nog wijzer worden; onderwijs den rechtvaardige, zo zal hij in leer toenemen.

Spreuken 13:20

Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden; maar die der zotten metgezel is, zal verbroken worden.

Spreuken 19:20

Hoor raad, en ontvang tucht, opdat gij in uw laatste wijs zijt.

Spreuken 25:12

Een wijs bestraffer bij een horend oor, is een gouden oorsiersel, en een halssieraad van het fijnste goud.

Prediker 10:2-3

Het hart des wijzen is tot zijn rechterhand, maar het hart eens zots is tot zijn linkerhand.

Prediker 10:16

Wee u, land! welks koning een kind is, en welks vorsten tot in den morgenstond eten!

Jesaja 30:1

Wee den kinderen, die afvallen, spreekt de HEERE, om een raadslag te maken, maar niet uit Mij, en om zich met een bedekking te bedekken, maar niet uit Mijn Geest, om zonde tot zonde te doen;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain