2 Kronieken 13:2

Hij regeerde drie jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Michaja, de dochter van Uriel, van Gibea; en er was krijg tussen Abia en tussen Jerobeam.

2 Kronieken 11:20

En na haar nam hij Maacha, de dochter van Absalom; deze baarde hem Abia, en Attai, en Ziza, en Selomith.

1 Koningen 15:6-7

En er was krijg geweest tussen Rehabeam en tussen Jerobeam, al de dagen zijns levens.

Jozua 18:28

En Zela, Elef en Jebusi (deze is Jeruzalem), Gibath, Kirjath: veertien steden mitsgaders haar dorpen. Dit is het erfdeel der kinderen van Benjamin, naar hun huisgezinnen.

Richteren 19:14

Alzo togen zij voort, en wandelden; en de zon ging hun onder bij Gibea, dewelke Benjamins is;

Richteren 19:16

En ziet, een oud man kwam van zijn werk van het veld in den avond, welke man ook was van het gebergte van Efraim, doch als vreemdeling verkeerde te Gibea; maar de lieden dezer plaats waren kinderen van Jemini.

1 Samuël 10:26

En Saul ging ook naar zijn huis te Gibea, en van het heir gingen met hem, welker hart God geroerd had.

1 Koningen 15:2

Hij regeerde drie jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Maacha, een dochter van Abisalom.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain