2 Kronieken 22:4

En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, gelijk het huis van Achab; want zij waren zijn raadgevers, na den dood zijns vaders, hem ten verderve.

Spreuken 13:20

Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden; maar die der zotten metgezel is, zal verbroken worden.

2 Kronieken 24:17-18

Maar na den dood van Jojada kwamen de vorsten van Juda, en bogen zich neder voor den koning; toen hoorde de koning naar hen.

Spreuken 1:10

Mijn zoon! indien de zondaars u aanlokken, bewillig niet;

Spreuken 12:5

Der rechtvaardigen gedachten zijn recht; der goddelozen raadslagen zijn bedrog.

Spreuken 19:27

Laat af, mijn zoon, horende de tucht, af te dwalen van de redenen der wetenschap.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain