2 Kronieken 25:18
Maar Joas, de koning van Israel, zond tot Amazia, den koning van Juda, om te zeggen: De distel, die op den Libanon is, zond tot den ceder, die op den Libanon is, om te zeggen: Geef uw dochter mijn zoon ter vrouw; maar het gedierte des velds, dat op den Libanon is, ging voorbij, en vertrad de distel.
Richteren 9:8-15
De bomen gingen eens heen, om een koning over zich te zalven, en zij zeiden tot den olijfboom: Wees gij koning over ons.
1 Koningen 4:33
Hij sprak ook van de bomen, van den cederboom af, die op den Libanon is, tot op den hysop, die aan den wand uitwast; hij sprak ook van het vee, en van het gevogelte, en van de kruipende dieren, en van de vissen.
Psalmen 80:13
Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd