2 Samuël 1:24

Gij, dochteren Israels, weent over Saul; die u kleedde met scharlaken, met weelde; die u sieraad van goud deed dragen over uw kleding.

Richteren 5:30

Zouden zij dan de buit niet vinden en delen? een liefje, of twee liefjes, voor iegelijken man? Voor Sisera, een buit van verscheidene verven, een buit van verscheidene verven, gestikt; van verscheiden verf aan beide zijden gestikt, voor de buithalzen?

Psalmen 68:12

De koningen der heirscharen vloden weg, zij vloden weg; en zij, die te huis bleef, deelde den roof uit.

Spreuken 31:21

Lamed. Zij vreest voor haar huis niet vanwege de sneeuw; want haar ganse huis is met dubbele klederen gekleed.

Jesaja 3:16-26

Verder zegt de HEERE: Daarom dat de dochteren van Sion zich verheffen, en gaan met uitgestrekten hals, en lonken met de ogen, al gaande en trippelende daarhenen treden, en alsof haar voeten gebonden waren.

Jeremia 2:32

Vergeet ook een jonkvrouw haar versiersel, of een bruid haar bindselen? Nochtans heeft Mijn volk Mij vergeten, dagen zonder getal.

1 Timotheüs 2:9-10

Desgelijks ook, dat de vrouwen, in een eerbaar gewaad, met schaamte en matigheid zichzelven versieren, niet in vlechtingen des haars, of goud, of paarlen, of kostelijke kleding;

1 Petrus 3:3-5

Welker versiersel zij, niet hetgeen uiterlijk is, bestaande in het vlechten des haars, en omhangen van goud, of van klederen aan te trekken;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain