2 Samuël 14:33

Toen ging Joab in tot den koning, en zeide het hem aan. Toen riep hij Absalom, en hij kwam tot den koning in, en boog zich voor hem op zijn aangezicht ter aarde, voor des konings aangezicht; en de koning kuste Absalom.

Genesis 33:4

Toen liep Ezau hem tegemoet, en nam hem in den arm, en viel hem aan den hals, en kuste hem; en zij weenden.

Lukas 15:20

En opstaande, ging hij naar zijn vader. En als hij nog ver van hem was, zag hem zijn vader, en werd met innerlijke ontferming bewogen; en toe lopende, viel hem om zijn hals, en kuste hem.

Genesis 27:26

En zijn vader Izak zeide tot hem: Kom toch bij, en kus mij, mijn zoon!

Genesis 45:15

En hij kuste al zijn broederen, en hij weende over hen; en daarna spraken zijn broeders met hem.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain