2 Samuël 18:31
En ziet, Cuschi kwam aan; en Cuschi zeide: Mijn heer den koning wordt geboodschapt, dat u de HEERE heden heeft recht gedaan van de hand van al degenen, die tegen u opstonden.
2 Samuël 18:19
Toen zeide Ahimaaz, Zadoks zoon: Laat mij toch heenlopen, en den koning boodschappen, dat de HEERE hem recht gedaan heeft van de hand zijner vijanden.
Deuteronomium 32:35-36
Mijn is de wraak en de vergelding, ten tijde als hunlieder voet zal wankelen; want de dag huns ondergangs is nabij, en de dingen, die hun zullen gebeuren, haasten.
2 Samuël 18:28
Ahimaaz dan riep en zeide tot den koning Vrede! En hij boog zich voor den koning met het aangezicht ter aarde, en hij zeide: Geloofd zij de HEERE, uw God, Die de mannen, dewelke hun hand tegen mijn heer den koning ophieven, heeft overgegeven.
2 Samuël 22:48-49
De God, Die mij volkomene wraak geeft, en de volken onder mij nederwerpt;
Psalmen 58:10
De rechtvaardige zal zich verblijden, als hij de wraak aanschouwt; hij zal zijn voeten wassen in het bloed des goddelozen.
Psalmen 94:1-4
O God der wraken! o HEERE, God der wraken! verschijn blinkende.
Psalmen 124:2-3
Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest is, als de mensen tegen ons opstonden;
Lukas 18:7-8
Zal God dan geen recht doen Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij lankmoedig is over hen?
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd