2 Samuël 18:4

Toen zeide de koning tot hen: Ik zal doen, wat goed is in uw ogen. De koning nu stond aan de zijde van de poort, en al het volk trok uit bij honderden en bij duizenden.

2 Samuël 18:24

David nu zat tussen de twee poorten; en de wachter ging op het dak der poort aan den muur, en hief zijn ogen op, en zag, en ziet, er liep een man alleen.

1 Samuël 29:2

En de vorsten der Filistijnen togen daarheen met honderden, en met duizenden; doch David met zijn mannen togen met Achis in den achtertocht.

2 Samuël 18:1

En David monsterde het volk, dat met hem was; en hij stelde over hen oversten van duizenden, en oversten van honderden.

Jesaja 28:6

En tot een Geest des oordeels dien, die ten oordeel zit, en tot een sterkte dengenen, die den strijd afkeren tot de poort toe.

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain