2 Samuël 22:10

En Hij boog den hemel, en daalde neder; en donkerheid was onder Zijn voeten.

1 Koningen 8:12

Toen zeide Salomo: De HEERE heeft gezegd, dat Hij in donkerheid zou wonen.

Psalmen 97:2

Rondom Hem zijn wolken en donkerheid, gerechtigheid en gericht zijn de vastigheid Zijns troons.

Exodus 20:21

En het volk stond van verre; maar Mozes naderde tot de donkerheid, alwaar God was.

Psalmen 144:5

Neig Uw hemelen, HEERE! en daal neder; raak de bergen aan, dat zij roken.

Deuteronomium 4:11

En gijlieden naderdet en stondt beneden dien berg; (die berg nu brandde van vuur, tot aan het midden des hemels; er was duisternis, wolken en donkerheid).

Psalmen 104:3

Die Zijn opperzalen zoldert in de wateren, Die van de wolken Zijn wagen maakt, Die op de vleugelen des winds wandelt.

Jesaja 64:1-3

Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt, dat de bergen van Uw aangezicht vervloten;

Nahum 1:3

De HEERE is lankmoedig, doch van grote kracht, en Hij houdt den schuldige geenszins onschuldig. Des HEEREN weg is in wervelwind, en in storm, en de wolken zijn het stof Zijner voeten.

Mattheüs 27:45

En van de zesde ure aan werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe.

Lukas 23:44-45

En het was omtrent de zesde ure, en er werd duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain