2 Samuël 22:28

En Gij verlost het bedrukte volk; maar Uw ogen zijn tegen de hogen, Gij zult hen vernederen.

Psalmen 72:12-13

Want hij zal den nooddruftige redden, die daar roept, mitsgaders den ellendige, en die geen helper heeft.

Jesaja 5:15

Dan zal de gemene man nedergebogen worden, en de aanzienlijke man zal vernederd worden, en de ogen der hovaardigen zullen vernederd worden.

Exodus 3:7-8

En de HEERE zeide: Ik heb zeer wel gezien de verdrukking Mijns volks, hetwelk in Egypte is, en heb hun geschrei gehoord, vanwege hun drijvers; want Ik heb hun smarten bekend.

Jesaja 2:11-12

De hoge ogen de mensen zullen vernederd worden, en de hoogheid der mannen zal nedergebogen worden; en de HEERE alleen zal in dien dag verheven zijn.

Jesaja 2:17

En de hoogheid der mensen zal gebogen, en de hoogheid der mannen zal vernederd worden; en de HEERE alleen zal in die dag verheven zijn.

Exodus 9:14-17

Want ditmaal zal Ik al Mijn plagen in uw hart zenden, en over uw knechten, en over uw volk, opdat gij weet, dat er niemand is gelijk Ik, op de ganse aarde.

Exodus 10:3

Zo gingen Mozes en Aaron tot Farao, en zeiden tot hem: Zo zegt de HEERE, de God der Hebreen: Hoe lang weigert gij u voor Mijn aangezicht te verootmoedigen? Laat Mijn volk trekken, dat zij Mij dienen.

Exodus 18:11

Nu weet ik, dat de HEERE groter is dan alle goden; want in de zaak, waarin zij trotselijk gehandeld hebben, was Hij boven hen.

Job 40:11-12

Zie toch, zijn kracht is in zijn lenden, en zijn macht in den navel zijns buiks.

Psalmen 12:5

Om de verwoesting der ellendigen, om het kermen der nooddruftigen, zal Ik nu opstaan, zegt de HEERE; Ik zal in behoudenis zetten, dien hij aanblaast.

Psalmen 138:6

Want de HEERE is hoog, nochtans ziet Hij de nederige aan, en den verhevene kent Hij van verre.

Psalmen 140:12

Ik weet, dat de HEERE de rechtzaak des ellendigen, en het recht der nooddruftigen zal uitvoeren.

Spreuken 21:4

Hoogheid der ogen, en trotsheid des harten, en de ploeging der goddelozen, zijn zonde.

Jesaja 37:23

Wien hebt gij gehoond, en gij gelasterd, en tegen Wien hebt gij de stem verheven, en uw ogen omhoog opgeheven? Tegen den Heilige Israels!

Jesaja 37:28-29

Maar Ik weet uw zitten, en uw uitgaan, en uw inkomen, en uw woeden tegen Mij.

Jesaja 61:1-3

De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de Heere Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis;

Jesaja 63:9

In al hun benauwdheid was Hij benauwd, en de Engel Zijns aangezichts heeft hen behouden; door Zijn liefde en door Zijn genade heeft Hij hen verlost; en Hij nam hen op, en Hij droeg hen al de dagen van ouds.

Daniël 4:37

Nu prijs ik, Nebukadnezar, en verhoog, en verheerlijk den Koning des hemels, omdat al Zijn werken waarheid, en Zijn paden gerichten zijn; en Hij is machtig te vernederen degenen, die in hoogmoed wandelen.

Mattheüs 5:3

Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.

Jakobus 4:6-7

Ja, Hij geeft meerdere genade. Daarom zegt de Schrift: God wederstaat de hovaardigen, maar den nederigen geeft Hij genade.

1 Petrus 5:5-6

Desgelijks gij jongen, zijt den ouden onderdanig; en zijt allen elkander onderdanig; zijt met de ootmoedigheid bekleed; want God wederstaat de hovaardigen, maar de nederigen geeft Hij genade.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain