2 Samuël 22:38

Ik vervolgde mijn vijanden, en verdelgde hen, en keerde niet weder, totdat ik ze verdaan had.

2 Samuël 5:18-25

En de Filistijnen kwamen en verspreidden zich in het dal Refaim.

2 Samuël 8:1-2

En het geschiedde daarna, dat David de Filistijnen sloeg, en bracht hen ten onder; en David nam Meteg-Amma uit der Filistijnen hand.

2 Samuël 8:13-14

Ook maakte zich David een naam, als hij wederkwam, nadat hij de Syriers geslagen had, in het Zoutdal, achttien duizend.

2 Samuël 10:14

Als de kinderen Ammons zagen, dat de Syriers vloden, vloden zij ook voor het aangezicht van Abisai, en kwamen in de stad. En Joab keerde weder van de kinderen Ammons, en kwam te Jeruzalem.

Psalmen 21:8-9

Uw hand zal alle vijanden vinden; uw rechterhand zal uw haters vinden.

Romeinen 8:37

Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain