2 Samuël 22:6

Banden der hel omringden mij; strikken des doods bejegenden mij.

Psalmen 116:3

De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis.

Job 36:8

En zo zij, gebonden zijnde in boeien, vast gehouden worden met banden der ellende;

Psalmen 18:5

Banden der hel omringden mij, strikken des doods bejegenden mij.

Psalmen 140:5

De hovaardigen hebben mij een strik verborgen, en koorden; zij hebben een net uitgespreid aan de zijde des wegs; valstrikken hebben zij mij gezet. Sela.

Spreuken 5:22

Den goddeloze zullen zijn ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonden zal hij vastgehouden worden.

Spreuken 13:14

Des wijzen leer is een springader des levens, om af te wijken van de strikken des doods.

Spreuken 14:27

De vreze des HEEREN is een springader des levens, om af te wijken van de strikken des doods.

Jona 2:2

En hij zeide: Ik riep uit mijn benauwdheid tot den HEERE, en Hij antwoordde mij; uit den buik des grafs schreide ik, en Gij hoordet mijn stem.

Handelingen 2:24

Welken God opgewekt heeft, de smarten des doods ontbonden hebbende, alzo het niet mogelijk was, dat Hij van denzelven dood zou gehouden worden.

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain