2 Samuël 23:28

Zalmon, de Ahohiet; Maharai, de Netofathiet;

2 Koningen 25:23

Toen nu al de oversten der heiren, zij en hun mannen, hoorden, dat de koning van Babel Gedalia tot overste gesteld had, kwamen zij tot Gedalia naar Mizpa; namelijk, Ismael, de zoon van Nethanja, en Johanan, de zoon van Kareah, en Seraja, de zoon van Tanhumeth, de Netofathiet, en Jaazanja, de zoon van den Maachathiet, zij en hun mannen.

1 Kronieken 27:13

De tiende, in de tiende maand, was Maharai, de Nethofathiet, van de Zerahieten; in zijn verdeling waren er ook vier en twintig duizend.

1 Kronieken 11:30

Maharai, de Netofathiet; Heled, de zoon van Baana, de Netofathiet;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain