2 Samuël 3:19

En Abner sprak ook voor de oren van Benjamin. Voorts ging Abner ook heen, om te Hebron voor Davids oren te spreken alles, wat goed was in de ogen van Israel, en in de ogen van het ganse huis van Benjamin.

1 Kronieken 12:29

En van de kinderen van Benjamin, de broederen van Saul, drie duizend; want tot nog toe waren er velen van hen, die het met het huis van Saul hielden;

1 Samuël 10:20-21

Toen nu Samuel al de stammen van Israel had doen naderen, zo is de stam van Benjamin geraakt.

Psalmen 68:27

Daar is Benjamin de kleine, die over hen heerste, de vorsten van Juda, met hun vergadering, de vorsten van Zebulon, de vorsten van Nafthali.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain