2 Samuël 3:26
En Joab ging uit van David, en zond Abner boden na, die hem wederom haalden van den bornput van Sira; maar David wist het niet.
Spreuken 26:23-26
Brandende lippen, en een boos hart, zijn als een potscherf met schuim van zilver overtogen.
Spreuken 27:4-6
Grimmigheid en overloping van toorn is wreedheid; maar wie zal voor nijdigheid bestaan?
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd