2 Samuël 5:17
Als nu de Filistijnen hoorden, dat zij David ten koning over Israel gezalfd hadden, zo togen alle Filistijnen op om David te zoeken; en David, dat horende, toog af, naar den burg.
2 Samuël 23:14
En David was toen in een vesting; en de bezetting der Filistijnen was toen te Bethlehem.
1 Kronieken 11:16
En David was toen in de vesting en de bezetting der Filistijnen was toen te Bethlehem.
1 Kronieken 14:8-9
Toen de Filistijnen hoorden, dat David tot koning gezalfd was over het ganse Israel, zo togen al de Filistijnen op om David te zoeken. Toen David dat hoorde zo toog hij uit tegen hen.
Psalmen 2:1-5
Waarom woeden de heidenen, en bedenken de volken ijdelheid?
Openbaring 11:15-18
En de zevende engel heeft gebazuind, en er geschiedden grote stemmen in den hemel, zeggende: De koninkrijken der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd