2 Timotheüs 1:11

Waartoe ik gesteld ben een prediker, en een apostel, en een leraar der heidenen;

1 Timotheüs 2:7

Waartoe ik gesteld ben een prediker en apostel (ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet), een leraar der heidenen, in geloof en waarheid.

Handelingen 9:15

Maar de Heere zeide tot hem: Ga heen; want deze is Mij een uitverkoren vat, om Mijn Naam te dragen voor de heidenen, en de koningen, en de kinderen Israels.

Efeziërs 3:7-8

Waarvan ik een dienaar geworden ben, naar de gave der genade Gods, die mij gegeven is, naar de werking Zijner kracht.

1 Timotheüs 1:7

Willende leraars der wet zijn, niet verstaande, noch wat zij zeggen, noch wat zij bevestigen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd