Amos 3:8
De leeuw heeft gebruld, wie zou niet vrezen? De Heere HEERE heeft gesproken, wie zou niet profeteren?
Jeremia 20:9
Dies zeide ik: Ik zal Zijner niet gedenken, en niet meer in Zijn Naam spreken; maar het werd in mijn hart als een brandend vuur, besloten in mijn beenderen; en ik bemoeide mij om te verdragen, maar konde niet.
Handelingen 4:20
Want wij kunnen niet laten te spreken, hetgeen wij gezien en gehoord hebben.
Amos 1:2
En hij zeide: De HEERE zal brullen uit Sion, en Zijn stem verheffen uit Jeruzalem; en de woningen der herderen zullen treuren, en de hoogte van Karmel zal verdorren.
Job 32:18-19
Want ik ben der woorden vol; de geest mijns buiks benauwt mij.
Amos 2:12
Maar gijlieden hebt aan de Nazireen wijn te drinken gegeven, en gij hebt den profeten geboden zeggende: Gij zult niet profeteren.
Amos 3:4
Zal een leeuw brullen in het woud, als hij geen roof heeft? Zal een jonge leeuw uit zijn hol zijn stem verheffen, tenzij dat hij wat gevangen hebbe?
Amos 7:12-17
Daarna zeide Amazia tot Amos: Gij ziener! ga weg, vlied in het land van Juda, en eet aldaar brood, en profeteer aldaar.
Jona 1:1-3
En het woord des HEEREN geschiedde tot Jona, den zoon van Amitthai, zeggende:
Jona 3:1-3
En het woord des HEEREN geschiedde ten anderen male tot Jona, zeggende:
Handelingen 5:20
Gaat heen, en staat, en spreekt in den tempel tot het volk al de woorden dezes levens.
Handelingen 5:29
Maar Petrus en de apostelen antwoordden, en zeiden: Men moet Gode meer gehoorzaam zijn, dan den mensen.
1 Corinthiërs 9:16
Want indien ik het Evangelie verkondige, het is mij geen roem; want de nood is mij opgelegd. En wee mij, indien ik het Evangelie niet verkondig!
Openbaring 5:5
En een van de ouderlingen zeide tot mij: Ween niet; zie, de Leeuw, Die uit den stam van Juda is, de Wortel Davids, heeft overwonnen, om het boek te openen, en zijn zeven zegelen open te breken.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd