Amos 5:8

Die het Zevengesternte en den Orion maakt, en de doodsschaduw in den morgenstond verandert, en den dag als den nacht verduistert; Die de wateren der zee roept, en giet ze uit op den aardbodem, HEERE is Zijn Naam.

Amos 4:13

Want zie, Die de bergen formeert, en den wind schept, en den mens bekend maakt, wat zijn gedachte zij, Die den dageraad duisternis maakt, en op de hoogten der aarde treedt, HEERE, God der heirscharen, is Zijn Naam.

Job 9:9

Die den Wagen maakt, den Orion, en het Zevengesternte, en de binnenkameren van het Zuiden;

Psalmen 104:20

Gij beschikt de duisternis, en het wordt nacht, in denwelken al het gedierte des wouds uittreedt:

Amos 8:9

En het zal te dien dage geschieden, spreekt de Heere HEERE, dat Ik de zon op den middag zal doen ondergaan, en het land bij lichten dage verduisteren.

Amos 9:6

Die Zijn opperzalen in den hemel bouwt, en Zijn benden heeft Hij op aarde gefondeerd; Die de wateren der zee roept, en giet ze uit op den aardbodem; HEERE is Zijn Naam.

Job 12:22

Hij openbaart de diepten uit de duisternis, en des doods schaduwe brengt Hij voort in het licht.

Genesis 7:11-20

In het zeshonderdste jaar des levens van Noach, in de tweede maand, op de zeventiende dag der maand, op dezen zelfden dag zijn alle fonteinen des groten afgronds opengebroken, en de sluizen des hemels geopend.

Exodus 10:21-23

Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit naar den hemel, en er zal duisternis komen over Egypteland, dat men de duisternis tasten zal.

Exodus 14:24-28

En het geschiedde in dezelfde morgenwake, dat de HEERE, in de kolom des vuurs en der wolk, zag op het leger der Egyptenaren; en Hij verschrikte het leger der Egyptenaren.

1 Koningen 18:44-45

En het geschiedde op de zevende maal, dat hij zeide: Zie, een kleine wolk, als eens mans hand, gaat op van de zee. En hij zeide: Ga op, zeg tot Achab: Span aan, en kom af, dat u de regen niet ophoude.

Job 37:13

Hetzij dat Hij die tot een roede, of tot Zijn land, of tot weldadigheid beschikt.

Job 38:12-13

Hebt gij van uw dagen den morgenstond geboden? Hebt gij den dageraad zijn plaats aangewezen;

Job 38:31-32

Kunt gij de liefelijkheden van het Zevengesternte binden, of de strengen des Orions losmaken?

Job 38:34

Kunt gij uw stem tot de wolken opheffen, opdat een overvloed van water u bedekke?

Psalmen 104:6-9

Gij hadt ze met den afgrond als een kleed overdekt; de wateren stonden boven de bergen.

Psalmen 105:28

Hij zond duisternis, en maakte het duister; en zij waren Zijn woord niet wederspannig.

Psalmen 107:10-14

Die in duisternis en de schaduw des doods zaten, gebonden met verdrukking en ijzer;

Jesaja 42:16

En Ik zal de blinden leiden door den weg, dien zij niet geweten hebben, Ik zal ze doen treden door de paden, die zij niet geweten hebben; Ik zal de duisternis voor hun aangezicht ten licht maken, en het kromme tot recht; deze dingen zal Ik hun doen, en Ik zal hen niet verlaten.

Jesaja 59:10

Wij tasten naar den wand, gelijk de blinden, en, gelijk die geen ogen hebben, tasten wij; wij stoten ons op den middag, als in de schemering, wij zijn in woeste plaatsen gelijk de doden.

Mattheüs 4:16

Het volk, dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en dengenen, die zaten in het land en de schaduwe des doods, denzelven is een licht opgegaan.

Lukas 1:79

Om te verschijnen dengenen, die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods; om onze voeten te richten op den weg des vredes.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain