Amos 7:6

Toen berouwde zulks den HEERE. Ook dit zal niet geschieden, zeide de Heere HEERE.

Richteren 2:18

En wanneer de HEERE hun richteren verwekte, zo was de HEERE met den richter, en verloste hen uit de hand hunner vijanden, al de dagen des richters; want het berouwde den HEERE, huns zuchtens halve vanwege degenen, die hen drongen en die hen drukten.

Richteren 10:16

En zij deden de vreemde goden uit hun midden weg, en dienden den HEERE. Toen werd Zijn ziel verdrietig over den arbeid van Israel.

Psalmen 90:13

Keer weder, HEERE! tot hoe lange? en het berouwe U over Uw knechten.

Psalmen 135:14

Want de HEERE zal Zijn volk richten, en het zal Hem berouwen over Zijn knechten.

Jeremia 26:19

Hebben ook Hizkia, de koning van Juda, en gans Juda hem ooit gedood? Vreesde hij niet den HEERE, en smeekte des HEEREN aangezicht, zodat het den HEERE berouwde over het kwaad, dat Hij tegen hen gesproken had? Wij dan doen een groot kwaad tegen onze zielen.

Amos 7:3

Toen berouwde zulks den HEERE; het zal niet geschieden, zeide de HEERE.

Jona 3:10

En God zag hun werken, dat zij zich bekeerden van hun bozen weg; en het berouwde God over het kwaad, dat Hij gesproken had hun te zullen doen, en Hij deed het niet.

Jona 4:2

En hij bad tot den HEERE, en zeide: Och HEERE! was dit mijn woord niet, als ik nog in mijn land was? Daarom kwam ik het voor, vluchtende naar Tarsis; want ik wist, dat Gij een genadig en barmhartig God zijt, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwaad.

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain